Hoe bepaalt de evolutieleer ons leven in het Darwin-jaar 2009? Jelle Reumer, bioloog, paleontoloog en directeur van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam, geeft antwoord.
Darwins evolutieleer: wie zich aanpast overleeft
2009 is het Darwin-jaar. De Britse bioloog en geoloog Charles Darwin (1809-1882) werd twee eeuwen geleden geboren en introduceerde honderdvijftig jaar geleden zijn evolutieleer, die het ontstaan van soorten verklaart. Hoe komt het dat de dodo is uitgestorven en de koolmees rondfladdert? Antwoord: door natuurlijke selectie. Sommige planten, dieren of mensen hebben gunstige eigenschappen, waardoor ze beter kunnen overleven dan anderen. Zij krijgen meer nakomelingen en ook die hebben weer betere overlevingskansen, zodat in de populatie deze eigenschappen steeds vaker opduiken. ‘Survival of the fittest’ gaat dus niet zozeer om kracht, maar om aanpassingsvermogen. Die evolutie van een soort gaat langzaam en verloopt via de genen, de dragers van erfelijke informatie.
Staat 'natuurlijke selectie' niet erg ver af van het moderne leven? Neem mezelf: dit artikel bedacht ik met mijn collega’s in een vergaderzaal zonder ramen, op de tweede verdieping van een gebouw waarin we de hele dag binnen zitten. Wat heeft dat nog met de evolutie te maken?
“Meer dan je denkt. Je zit daar allereerst in een groep, en dat is evolutionair bepaald. Wij zijn kuddedieren. We leefden ooit in groepen in de Afrikaanse bossen en we opereren nog steeds graag en veelvuldig in groepen. Van oudsher bood een groep van zo’n honderdvijftig man de beste bescherming tegen gevaren en de grootste kans op nageslacht.
En wat betreft dat binnen zitten... We hebben altijd wel beschutting gezocht, in grotten, holen en hutjes. Uitzonderingen daargelaten. Darwin beschrijft de oorspronkelijke bewoners van Vuurland, helemaal in het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika. Die mensen leefden naakt en sliepen in de openlucht terwijl het sneeuwde. Daar moet je niet aan denken, maar als het echt moet kúnnen we dat blijkbaar wel.”
En verder?
“Je zit daar in een hiërarchisch verband neem ik aan. Er is een hoofdredacteur, er zijn redacteuren, medewerkers. Ook dat is biologie. Samenlevingen van mensen en mensapen zijn in principe hiërarchisch ingericht. Die samenlevingen, met een leider of een heersende klasse, hebben namelijk de meeste overlevingskans. Neem die Vuurlanders, zij leefden in een samenleving waar geen koning was en niemand die het voortouw nam, en dat leidde dus helemaal nergens toe. Ze konden zichzelf niet verheffen boven de armoede. Darwin weet dat aan het feit dat ze niemand de kans gaven om de boel op te porren en initiatief te nemen.”
Wat zegt onze evolutionaire oorsprong nog over ons? Ben ik niet erg ver verwijderd van die verre voorouder die ooit in Afrika rondliep?
“Wij zijn voor een groot deel nog steeds bedoeld voor de omgeving waarin de moderne mens, homo sapiens, tweehonderdduizend jaar geleden ontstond: de Oost-Afrikaanse savanne. En dat gaat heel ver. Lage temperaturen, daar houden we niet zo van. De grootste bevolkingsaantallen zitten – ook vandaag de dag – in het tropische en subtropische deel van de wereld. Siberië is leeg.
En die Afrikaanse savanne is nog steeds een soort referentielandschap voor ons. Onderzoek toont aan dat de meeste mensen een savanne-achtig landschap het mooist vinden: licht glooiend, open en met herkenningspunten in de vorm van bomen en bosjes. Precies het landschap waarheen we graag afreizen als we met vakantie gaan. Als we een tuin of park aanleggen gebruiken we ook graag deze elementen. Gras, border, een boom, een talud. Zie het Vondelpark in Amsterdam, het Euromastpark in Rotterdam, het Wilhelminapark in Utrecht of de landgoederen in ’t Gooi.”
Dat we in steden wonen, heeft dat met de evolutieleer te maken?
“Nee, dat ligt aan het feit dat we met te veel mensen zijn. We kunnen niet met z’n allen op de Drentse hei wonen. Ooit waren er niet meer dan honderdduizend mensen op de wereld, nu zijn het er zes miljard. En evolutie is een zichzelf versterkend proces. Naarmate er meer mensen in steden wonen, wordt het moeilijker om op het platteland te overleven. We kunnen niet meer zonder stedelijke voorzieningen, zonder hygiëne, gezondheidszorg en werkdeling. Mensen die in steden leven, hebben nét een wat grotere kans om zich voort te planten. In die zin zijn de steden, hoe kunstmatig ook, bijna onze natuurlijke habitat geworden. Inclusief de vergaderkamers zonder ramen.”
Hoe snel gaan evolutionaire veranderingen? Is dat in één generatie gepiept?
“Nee, daar gaat veel tijd overheen en meerdere generaties. Al evolueert de ene eigenschap sneller dan de andere. Zo zijn mensen in de 20ste eeuw gemiddeld twaalf centimeter langer geworden. Dat heeft vooral met voeding te maken, maar zou zich blijvend in onze soort kunnen vestigen. Zo’n verandering evolueert relatief snel, in zo’n vijftig generaties. Maar een verandering in de gebitsstructuur bijvoorbeeld, duurt tien keer zo lang. En de evolutie gaat sneller als de groep kleiner is.
Wist je trouwens dat de evolutie niets weggooit? In de huidige mens zitten nog steeds de aanpassingen van onze voorouders. Er komen wel nieuwe bij, maar er worden geen aanpassingen helemaal weggegooid, ook niet als ze niet meer gebruikt worden. Wij hebben bijvoorbeeld nog altijd de restanten van de oude kieuwbogen en kieuwopeningen van onze vissenvoorouder in ons. Onze buis van Eustachius, die van neusholte naar middenoor loopt, is een van de kieuwopeningen van vissen.”
Wij zijn anno 2009 druk doende de aarde uit te putten. Hoe moeten we dat zien in het kader van de evolutie?
“Ook hier is de overbevolking de hoofdschuldige. Als we zo doorgaan met het uitputten van onze hulpbronnen, zal de bevolking een keer instorten. Er zijn genoeg voorbeelden voorhanden. Neem het Paaseiland, een eiland in de Stille Oceaan dat in de middeleeuwen bevolkt raakte met op drift geraakte vissers uit Polynesië. De drenkelingen troffen een weelderig eiland aan, volledig bebost, met zoetwaterbronnen, volop fruit en noem maar op. De bevolking nam razendsnel toe en begon bomen om te hakken om boten te maken, huizen te bouwen en hun immense beelden te vervoeren. Ergens heeft toen iemand de laatste boom omgehakt en dat leidde onvermijdelijk hun val in. Toen ze in de 17de eeuw werden herontdekt, zat er een paar arme sloebers op een kale rots. De populatie was volledig ingestort.
Wij doen eigenlijk hetzelfde. We zijn bezig onze laatste boom om te hakken. Oorlogen om hulpbronnen hebben we al – om de olie in Irak – en dat zal er niet beter op worden de komende jaren. Ik ben geen doemdenker, maar dit moet een keer tot een catastrofe leiden. Oorlog is trouwens wel een van de manieren om de bevolkingsaantallen omlaag te krijgen.”
Is er geen andere manier?
“Zorgen voor meer welvaart, wereldwijd. De bevolking van Europa groeit vooral door immigratie, zonder immigratie zou het bevolkingscijfer van bijvoorbeeld Duitsland, Griekenland of Italië al aan het dalen zijn. Maar in de rest van de wereld ziet dat er anders uit.
Waarom krijgen mensen veel kinderen? Kinderen zijn een oudedagsvoorziening. Als er geen pensioen voor je klaarligt, dan heb je kinderen nodig die voor je kunnen zorgen. Maatschappijen waar die toestand zich voordoet, hebben bovendien vaak slechte hygiënische omstandigheden en een gebrekkige gezondheidszorg, dus je hebt ook nog eens véél kinderen nodig, omdat ze jou niet allemaal zullen overleven.”
Wat ik niet snap: voor de overleving van de soort hebben wij er toch geen belang bij om de aarde naar de rand van de afgrond te brengen?
“Nee, absoluut niet. Dat we het toch doen, komt door het verschil tussen individueel belang en groepsbelang. Voor een keuterboer in een arm land is het van belang dat hij straks kinderen heeft, die voor hem zorgen als hij oud is. Maar dat staat haaks op het belang van het overleven van de soort. Korte versus lange termijn. Dat botste altijd al, maar de schaal wordt veel te groot. En daarmee ook het risico dat we lopen. Vroeger lag er een vuilnisbelt naast het dorp te stinken als het misliep, nu drijft er een berg plastic ter grootte van Frankrijk en Duitsland in de oceaan.
Het verzieken van de aarde is beslist niet tegennatuurlijk, het zit in ons. En deze vernietiging een halt toeroepen, dat zit gewoon niet in ons. De korte termijn wint het van de lange termijn. En dat is dan weer evolutionair te verklaren. Want toen we in een grot woonden in Afrika, hoefden we ons niet te bekommeren om het lot van de wereld en moest je zorgen dat je vandaag te eten had. En morgen ook nog en volgende week zien we dán wel weer.”
Dat streven naar steeds méér en beter, is dat ook evolutionair bepaald?
“Ja, die competitiedrang zit in ons. We willen vooraan staan, de beste en de mooiste zijn. We willen een tiende van een seconde sneller schaatsen en een mooiere caravan hebben dan de buurman. Dieren houden geen hardloopwedstrijden. Gevechten in de dierenwereld zijn bedoeld om vrouwtjes of voedsel te veroveren. Bij ons is het daar uiteindelijk ook op terug te voeren. De succesvolle sporter of ‘captain of industry’ krijgt een bloedmooie vrouw en hun gezamenlijke genen hebben een grotere kans van slagen dan die van jou of mij.”
De evolutieleer gaat niet om het recht van de sterkste. Toch lijkt het alsof mensen met de grootste mond en de sterkste vuisten het verst komen. Zijn het de hufters die overleven?
“Ja, eigenlijk wel. Bescheidenheid is niet in je voordeel. Hoewel het in de kleine groep wel prettig kan zijn om je wat bescheidener op te stellen, want daar kun je ook waardering mee oogsten. Maar op termijn hebben de hufters meer kans. Ja, dat is een droevige mededeling.
Maar: té hufterig gedrag werkt ook niet, dan word je de groep uitgezet. En jezelf opofferen werkt soms ook. Misschien niet voor jezelf, maar wel voor je genen. Als je je eigenbelang opzijzet ten gunste van het groepsbelang, schep je ook voor je eigen genen betere overlevingskansen. Neem de jongens die in Afghanistan kogelregens trotseerden om hun gewonde collega’s te redden. Ze stegen in aanzien en werden beloond met een medaille, maar mogelijk ook met betere banen, trouwe vrienden of een mooi meisje. En als je een donornier afstaat aan je broer en die kan daardoor een gezin stichten, dan zijn het ook jouw genen die zich in dat gezin voortplanten.”
Aanbieding
Op plusonline.nl/meteoriet kunt u voor €7,50 een cd bestellen met het luistercollege 'Zonder de meteoriet waren we er niet'. Lees hier meer over en bestel
- Plus Magazine