Echt zelfstandig of zelfstandig in een woonzorgcomplex? Moeilijke keuzes die je maken moet zonder dat je weet wat de toekomst biedt. Twee praktijkvoorbeelden.
'Ik woon zelfstandig en ben toch deel van een gemeenschap'
Tes Claerhoudt (78) woont sinds een jaar in een woonzorgcomplex in Utrecht.
“‘Mam, is dat niks voor jou?’, vroeg mijn dochter toen dit woonzorgcentrum werd gebouwd. Ik stopte de brochure direct weg. Net leghennen in een hokje, dacht ik als ik hier ’s avonds langs fietste. Dat is zes jaar geleden.
Een jaar daarvoor was mijn man plotseling overleden. Ik bleef alleen achter in ons grote herenhuis. Mijn kinderen vonden dat geen prettig idee. Maar ik had tijd nodig om het verlies van mijn man te verwerken. Langzaam groeide ik toe naar het idee om te verhuizen naar een meer beschermde woonomgeving. Ik had een heerlijk huis, maar ik had gewoon geen zin meer in weer een reparatie of nieuwe vloerbedekking. Mijn contacten in de buurt werden ook minder.
Toen ik uiteindelijk besloot te verhuizen, duurde het toch nog twee jaar. Ik heb verschillende flats bekeken en zo kwam ik er achter wat belangrijk is voor mij. Ruimte en licht bijvoorbeeld. En een bushalte voor de deur, zodat ik ’s avonds naar het muziekcentrum kan.
Een kennis vertelde dat ze het in dit centrum zo naar haar zin had. Ik was verrast hoe mooi ruim en licht haar appartement was. ‘En je bent hier onder de mensen’, zei ze. Het laatste zetje kwam van een jongeman die me een treurig verhaal vertelde over zijn schoonouders. Toen ze aftakelden, kwam alle zorg op hun dochter neer. Dat wil ik mijn kinderen niet aandoen.
Spijt heb ik nooit gehad. Ik woon volkomen zelfstandig in mijn driekamerappartement en ben tegelijkertijd onderdeel van een gemeenschap. Ik eet geregeld in het restaurant beneden, drink koffie met een vast clubje en ga soms naar lezingen. Ik heb rustig de tijd genomen om uit te vinden welke woonvorm bij mij past, dat vind ik achteraf de belangrijkste les. Soms zeggen mensen tegen me: ‘Mijn kinderen vinden het beter dat ik verhuis’. Dan denk ik: laat je niet opjagen. Je eigen koers varen en je gezonde verstand gebruiken is de beste garantie voor een goede keuze.”
'Ik doe alles zelf en vind hetprettig tussen jongeren tewonen'
Cor Hageman (84) bewoont al veertig jaar een benedenwoning in Amsterdam.
'Nog nooit heb ik overwogen om naar een bejaardentehuis of serviceflat te verhuizen, ook niet toen mijn vrouw vier jaar geleden overleed. Ik ben gezond en woon hier prima. Natuurlijk heb ik wel eens klachten, zo is mijn bloeddruk momenteel te hoog. Maar ach, iedereen heeft wel wat.'
'Misschien voel ik me jonger dan mijn leeftijdgenoten, juist omdat ik actief blijf. Ik doe alles zelf: het huishouden, boodschappen, koken. Daar is toch eigenlijk niets moeilijks aan? Nog niet zo lang geleden heb ik mijn huis helemaal verbouwd. Ik houd duiven, zit op een kaartclub en ga wekelijks naar de markt. Het liefste ga ik elke dag wel even de deur uit. Ik neem ook bewust geen computer of internet, want ik weet dat ik daar dan veel achter ga zitten en dat wil ik niet.'
'In mijn buurt ben ik de oudste, maar ik vind het wel prettig om jongere mensen om me heen te hebben. De jonge generatie is wat minder op zichzelf dan wij vroeger waren. Ze organiseren buurtfeesten en zitten graag bij elkaar. We lopen niet de deur bij elkaar plat, maar we hebben wel elkaars sleutel. Als er wat is, kan ik altijd een van mijn buren bellen. Toen ik laatst naar het ziekenhuis moest voor een onderzoek, ging mijn bovenbuurmeisje met me mee.Mijn dochter woont in Engeland en vindt het een prettig idee dat ik een goed contact met mijn buren heb. Op haar aandringen heb ik sinds kort ook een alarmknop. Maar verder maakt ze zich geen zorgen hoor, ze weet dat ik me nog prima kan redden.
Ik zou het verschrikkelijk vinden als ik niet meer zelfstandig zou kunnen wonen. Een bejaardentehuis lijkt me zo saai. Wat moet ik er de hele dag doen? Als het moet, dan moet het, maar ik hoop dat het er nooit van komt. Nee, als ik achter de geraniums moest zitten, zou ik heel ongelukkig worden.'