Cadeautjes uit de moestuin

Hoe oogst je lof? Door familie en vrienden te verrassen met cadeautjes uit eigen tuin. Romke van de Kaa vertelt hoe u dat aanpakt met bijvoorbeeld een moestuin...

DE MOESTUIN

Dé trend van de afgelopen jaren was de leeftuin: een buitenkamer die langzamerhand zo op een binnenkamer is gaan lijken dat de naam tuin er nauwelijks meer op van toepassing is. Een leeftuin is van alle gemakken voorzien. Voorbij is de tijd dat je zelf een barbecue knutselde van bakstenen en een ijzeren roostertje. In de leeftuin bak je de karbonaadjes op een zespits buitenfornuis. En voorbij is ook de tijd dat we bibberend van de kou en met een dikke jas aan het glas hieven op een tuinfeestje waarbij het weer tegen zat. We steken nu gewoon de buitenkachel aan. De moderne tuin draait om comfort en zelfs zonder talenknobbel begrijpen we instinctief wat die modieuze vage term wellness inhoudt.


Tot zover de leeftuin. De geeftuin is iets heel anders. Je kunt er weliswaar ook een tuinfeest in geven, maar in de geeftuin draait het vooral om het weg­geven. Om het blij maken van vrienden met een bos zelfgeplukte bloemen of een potje frambozenjam uit eigen tuin. Want dat zijn toch altijd nog de leukste geschenken, niet omdat ze enige waarde vertegenwoordigen, maar omdat iemand er moeite voor heeft gedaan. Met een cadeau uit eigen tuin zit je ­altijd goed.

Cadeautjes uit de moestuin

Missing media-item.Is er iets lekkerder dan groente uit eigen tuin? Jazeker: gekregen groente uit andermans tuin – je profiteert mee van de oogst en inspanningen van een ander zonder daarvoor bloed, zweet of tranen gelaten te hebben. Want de moestuin vraagt een hoge investering aan energie en tijd. Het is zonder meer het meest arbeidsintensieve deel van de tuin. Daarnaast is de moestuin de ideale cadeautuin, want moestuiniers hebben altijd van alles te veel.

Tijdwinst
Zoals gezegd: moestuinieren is arbeids­intensief. Groenten moeten worden voorgezaaid in een koude bak en daarna afgehard en uitgeplant; mest moet worden ingespit, paden moeten worden geschoffeld.
Daar valt wel iets aan te doen. Wie geen tijd heeft om te zaaien en geen ruimte voor een koude bak, kan jonge groenteplanten op de markt kopen. Dat scheelt de kosten van een zakje zaad en bovenal veel tijd. Paden kunnen worden verhard, bijvoorbeeld met oude stoeptegels of met gewassen grindtegels die – omdat ze uit de mode zijn – vaak gratis kunnen worden afgehaald. Maar wie met ruimtegebrek kampt, schiet daar natuurlijk weinig mee op en bij veel nieuwbouwhuizen ontbreekt eenvoudigweg de ruimte voor een aparte moes- en bloementuin.

Sierlijke groenten
Missing media-item.Veel groenteplanten zijn niet alleen lekker om te eten, maar ook nog eens mooi om naar te kijken. Zet ze gewoon tussen de andere planten. Er is geen enkele reden te bedenken waarom u de asperges niet tussen de floxen en de riddersporen zou kunnen planten of de rabarber niet naast de monnikskappen. Rode kool of savooiekool kan een spectaculaire blikvanger zijn in een gezelschap eenjarige bloemen en pronkbonen zijn niet alleen smakelijk voor de mond, maar ook voor het oog. Zeekool, met zijn grijsblauwe geschulpte blad, is een sierplant met allure.

Potten
Zelfs wie geen tuin heeft, maar alleen een binnenplaatsje of een balkon, hoeft niet van zelfgeteelde groente verstoken te blijven. Tomaten doen het in ons klimaat in een pot vaak beter dan in de volle grond en ook de courgette is makkelijk in een flinke pot te telen.

Wat geef je weg uit de moestuin?

Missing media-item.Een krop andijvie of een maaltje spinazie is een aardig geschenk, maar u dwingt de ontvanger wel om zijn menu daaraan aan te passen. Wat dat betreft kunt u beter groenten weggeven die een paar dagen bewaard kunnen worden, zoals doperwten of courgettes. Veel groenten zijn eenjarig, maar dat geldt niet voor asperges, artisjokken, rabarber en zeekool: dit zijn vaste planten. Een opgepotte artisjokkenplant of een stek van zeekool is een leuk cadeau. Ook verwerkte groenten kunt u weggeven, zoals een maaltje bevroren sperziebonen of een pot zelf ingemaakte augurken.
Overigens: de moestuin is een echte geeftuin, maar dat betekent niet dat de moestuinier zelf niet met een geschenk kan worden verblijd. Veel groenten, zoals witlof, rabarber en zeekool, worden onder speciale aardewerken bleekpotten vervroegd en wie de behoefte voelt om de gulle schenker van groenten ook eens blij te maken, kan geen mooier cadeau bedenken dan zo’n decoratieve rabarber- of zeekoolpot.

5 moestuintips van Romke

Ruimte
Over het aanleggen van de moestuin bestaan veel boeken, maar de meeste daarvan concentreren zich op de geneugten van die tuin, zonder er op te wijzen dat er aan het zelf telen van groente nogal wat haken en ogen zitten. De belangrijkste: er is een behoorlijke oppervlakte nodig. Dat komt vooral doordat veel groenten niet jaar in, jaar uit op dezelfde plaats kunnen staan, anders bouwen zich in de grond allerlei schimmelziekten op. Bovendien zijn er groente­gewassen, zoals wortelen en bieten, die niet van vers bemeste grond houden, terwijl bijvoorbeeld spinazie daar juist weer wel welig op tiert. De moestuin bestaat daardoor uit een stuk bemeste en een stuk onbemeste grond. Ook nemen groenten veel ruimte in; aan één krop sla of twee schorseneren heb je niet veel.

Wisseltruc
Om ervoor te zorgen dat de verschillende soorten groente steeds in ‘verse’ grond komen te staan, is het roulatie­systeem bedacht. De moestuin wordt in vier stukken verdeeld en elke groente staat elk jaar op een ander stuk, volgens de wijzers van de klok. Of er tegenin, dat maakt niet uit. Eén kwart blijft ieder jaar onbemest en daarop komen dan dat jaar de gewassen te staan die niet van verse mest houden. Dat houdt in dat er een boekhouding moet worden bijgehouden, want als er in het voorjaar opnieuw moet worden gemest en gespit bent u geheid vergeten in welk kwartier nu ook alweer de sla en de spinazie stonden en in welk kwart de bieten.

Mest
Wat betreft de mest, er zijn grofweg twee categorieën: kunstmest en dierlijke mest. De een is niet beter dan de ander. Uw andijvie heeft heus niet in de gaten of de kalium en de stikstof uit een fabriek komen of uit het achterste van een koe. Wel is het zo dat organische mest (dierlijke mest) vaak nog andere stoffen bevat, zoals stro of houtmot, en die verbeteren de structuur van de grond (behalve als die houtmot afkomstig is van tropisch hardhout, wat bij paardenmest nog wel eens het geval wil zijn). In dat opzicht is dierlijke mest dus beter. Maar u kunt ook compost, bladaarde of een groenbemester als structuurverbeteraar van de tuingrond gebruiken.

Spitten
Over het onderspitten van de mest lopen de meningen uiteen. De klassieke groenteteler spit de mest het liefst diep onder; de biologische groentetuinier laat de grond zoveel mogelijk met rust en brengt liever een laagje compost op de grond aan. Spitten verstoort het bodemleven, vinden de biotuiniers, en daar zit wat in, zoals iedereen weet die tijdens het spitten tientallen wormen doormidden heeft gestoken. Wat dat betreft richt een spitvork minder schade en dierenleed aan dan een spade.

Grondsoort
Groenten hebben een favoriete grondsoort en daar valt weinig aan te doen. Asperges groeien het best op zandige grond of op leemgronden. En wie op zure zandgrond tuiniert, kan de teelt van bloemkool wel op zijn buik schrijven. Leer uw eigen grond dus kennen voordat u aan de groenteteelt begint. U kunt een grondmonster in een laboratorium laten analyseren, maar u steekt vaak meer op van een gesprek met een moestuinier in de buurt. Ga eens naar het dichtstbijzijnde volkstuincomplex en u krijgt gratis meer informatie over de grond in uw buurt dan een laboratorium voor duur geld kan leveren. Ook voor de teelt van groenten is de volkstuinier een goudmijn van kennis.

Auteur