Bijna alle dagen zon, buitenaardse architectuur, lekker eten en drinken onder de sinaasappelbomen. Welkom in Valencia!
Valencia
Het is een bekend Iberisch trucje: haal een groot evenement of een respectabele architect in huis en hup, een volledig in de vergetelheid weggezonken stad staat zo weer op de kaart. De Expo 92 deed het voor Lissabon, in Barcelona waren het de Olympische Spelen, in Bilbao verrees het Guggenheim-museum. Nu is het Valencia’s beurt om te boomen.
De stad aan de Spaanse oostkust had ruimte voor iets bijzonders, want na de grote overstroming in 1957 werd de rivier de Túria omgeleid en viel de enorme bedding midden in de stad droog. Geld was er ook, want voor alles wat met onderwijs en wetenschap te maken heeft, wemelt het van de potjes. En ook de beroemde architect hadden ze, want Santiago Calatrava, bij ons bekend van drie bruggen in de Haarlemmermeer en de Maastrichtse universiteitscampus, is zo Valenciaans als paella met kip en konijn.
Het resultaat mag er zijn. De Ciutat de les Arts i les Ciències (Stad van Kunst en Wetenschap) lijkt op een landingsbaan voor ufo’s. Stuk voor stuk zijn de gebouwen spierwit en buitenproportioneel, maar alle vijf helemaal anders.
Het Palau de les Arts is de nieuwste aanwinst. Volgens Calatrava doet het operagebouw aan een zeilschip denken, maar je ziet er ook zo maar een gestrande walvis in. Je mond valt erbij open. Wie goed kijkt, ontdekt steeds iets nieuws. Zo is het zeil, of de rug van de walvis, niet gewoon witgekalkt, maar bedekt met gebroken witte tegeltjes, die glinsteren in de zon. Trencadis heet dat. Calatrava heeft die traditie nieuw leven ingeblazen.
Aanraken moet
Het Museu de les Ciències is waarschijnlijk het leukste en zeker het grootste wetenschapsmuseum ter wereld. ‘Es prohibix no tocar’ staat op de deuren geschreven: niet aanraken is verboden.
Het museum geeft op veertigduizend vierkante meter – het Amsterdamse Nemo past er tien keer in – inzicht in complexe zaken zoals zwaartekracht, de relativiteitstheorie en DNA. Dat klinkt stoffig, maar alle objecten zijn fleurig en flashy, met beeld engeluid, toeters en bellen en vaker wel dan niet interactief. Kinderen zijn er dol op, volwassenen voelen even schroom maar zijn verkocht zodra ze een knop indrukken en er iets wonderlijks gebeurt.
Eén probleempje maar: het museum, dat van buiten lijkt op een asymmetrisch prehistorisch skelet, is zó groot dat je er dagen kunt doorbrengen. Het toegangskaartje is dan ook twee dagen geldig. Tussendoor uitblazen kan op een zonnig terras of in het hippe museumrestaurant.
Dobberend oog
Maar er is meer. Het minst interessant voor Nederlanders is L’Hemisfèric, want in Scheveningen kunnen we naar dezelfde Imax-films kijken – alleen niet in zo’n mooi gebouw. In het blauwe water dobbert een oog, zo is het door Calatrava bedoeld en ditmaal is dat er ook zonder meer in te herkennen. Het gebouw functioneert zelfs zo, compleet met een ooglid van staal en glas dat open en dicht kan.
Aan de overkant ligt L’Umbracle, een honderden meters lange overspanning van spierwitte stalen bogen met er onder een puike subtropische tuin. ’s Zomers wordt er gedanst in een openluchtclub, het hele jaar door kun je er naar hartelust wandelen tussen de palmbomen.
Om de hoek ligt nog een attractie waar je zo maar een volle dag zoet kunt zijn: L’Oceanogràfic, ’s werelds grootste aquarium. In een uitgestrekte tuin en verschillende gebouwen zijn tien verschillende ecosystemen nagebootst, compleet met het bijbehorende klimaat en flora en fauna. Wie in de sfeer wil blijven kan een tafel boeken in het duurste én bijzonderste van de vijf restaurants op het terrein: tussen tienduizend zilveren diepzeevissen in het onderwaterrestaurant.
Wandel verder en je komt uit op Platja de Malvarrossa, een kilometerslang zandstrand met rechts de bedaarde branding van de Middellandse Zee en links een lint van plezante strandrestaurants met allemaal hetzelfde op de kaart: paella. Want dit intens Spaanse rijstgerecht is uitgevonden in Valencia. Zoek een tafeltje bij La Pepica, de beroemdste, La Marcelina, de goedkoopste, of L’Estimat, de beste.
Wereldwonder
Futuristische architectuur, goudgeel zandstrand en de allerlekkerste paella van Spanje, en da’s allemaal nog maar het begin. Valencia’s oude binnenstad lag decennialang te verloederen, maar is in recordtempo piekfijn opgeknapt. De kathedraal is een wereldwonder van smaken, met portieken in gotische, renaissance- en barokke stijl, en bovenop een katholieke klokkentoren die ooit begon als Moorse minaret. El Micalet is nu hét symbool van Valencia. Vanaf de toren heeft u een heerlijk uitzicht over de koepels en torens van de stad.Volksfeest en vuurzee
Tijdens Las Fallas, het volksfeest waar Valencianen het hele jaar naartoe leven en dat miljoenen bezoekers trekt, staan de pleinen vol met reuzenpoppen van papier-maché. De week vóór 19 maart is de stad in de ban van optochten, vuurwerk en muziek. Op 19 maart gaan de poppen in vlammen op, ter verwelkoming van de lente en als offer aan de beschermheilige San José.Valencia Praktisch
Hoe kom je er?
Transavia vliegt naar Valencia vanaf €127 all-in (www.transavia.com). Stedentrips.nl en World Ticket Center bieden drie dagen Valencia aan vanaf €318, incl. vliegreis en hotel (www.stedentrips.nl, www.worldticketcenter.nl).
Accommodatie
Het meest luxueuze logeerbed staat in het Palau de la Mar (2 p.k. €165, www.hospes.es). Bij de opera staat het fijne Barceló Valencia (€105, www.barcelo.com). Goede uitvalsbasis voor de Stad van Kunst en Wetenschap is de Holiday Inn (€100, www.holidayinn.com). In de oude stad is het Petit Palace Bristol een budgetoptie (€75, www.hthoteles.com).
Reisgidsen
De Engelstalige Footprint Pocket Guide Valencia (€12,99) en Lonely Planet Best of Valencia (€11,95) zijn prima.
- Informatie Voor vertrek: Comunitat Valenciana, 020–670 52 11, www.comunitatvalenciana.com.
- Ter plekke: VVV-kantoren aan Plaça de la Reina 19 en in Carrer de la Pau 48.