Ze zijn vriendinnen, buurvrouwen en reisgenoten. Maud Stallvord (65) en Marja Pel (63) reisden vier maanden met de rugzak door Australië en Nieuw-Zeeland.
Heel veel mensen verbaasden zich: ‘Dat je dat dóet, op de bonnefooi en op jullie leeftijd.’ Wij moesten daar altijd hard om lachen, want er is niets makkelijker dan op eigen gelegenheid door Australië en Nieuw-Zeeland reizen. Het zijn zulke toegankelijke landen en bovendien zijn we allebei erg eigenwijs; we konden dat best zelf regelen. Behalve de vliegreizen, een huurauto en een aantal overnachtingen hadden we vooraf niets vastgelegd. Héérlijk! Als het ons ergens beviel, bleven we nog een nachtje. Viel het tegen, dan reden we gauw verder. We hebben safari’s gemaakt, gesnorkeld en gedoken, met dolfijnen gezwommen, gezeild bij het Great Barrier Reef, het Opera House in Sydney en tientallen musea van binnen gezien, en zeker veertig wijnproeverijen bezocht.
We hebben heel veel profijt gehad van de Visitor Centers. In elke stad was dat ons eerste doel. Ze kunnen je overal mee helpen: overnachtingsadressen, excursies, reistips, ze weten alles van de hele streek. Echt onmisbaar. In de grotere steden pakten we vaak als eerste de bus. Kost een habbekrats, soms is-ie zelfs gratis. Als je tot het eindpunt meegaat, krijg je snel een goede indruk van de stad.
Wat ons opviel, is dat Australië zo enorm afwisselend is. Het landschap, het dieren- en plantenleven; als je van noord naar zuid reist, zie je dat voortdurend veranderen. Toen we onze eerste kangoeroes zagen, zetten we meteen de auto stil en liepen terug. Daarna kwamen we er nog heel veel meer tegen, helaas ook veel dode langs de weg. De Aussies vinden dat normaal; die zien kangoeroes als ongedierte.
We hebben zó genoten van alles wat we gezien en beleefd hebben. Ik kan niet zeggen wat het mooiste was, maar als ik zou moeten kiezen dan toch misschien de dieren. We hebben walvissen en albatrossen gezien, krokodillen, wallaby’s, grote gekleurde hagedissen, koalabeertjes en vogels in alle kleuren van de regenboog. Nooit zal ik de kleine blauwe pinguïns vergeten, de kleinste pinguïnsoort.
In Australië en Nieuw-Zeeland kun je ze ’s avonds bekijken als ze met z’n allen het land opzoeken voor de nacht. Wij zaten op een tribune op het strand en zagen ze met honderden tegelijk uit de zee komen. Een ware invasie van koddige, schommelende beestjes, prachtig! En dan al die lekkere wijn en die heerlijke romige ijsjes, veel lekkerder dan in Nederland. En... we hebben veel meer gezien dan wanneer we met een georganiseerde reis waren gegaan.”