Een veilige bergwandeling: hoe bereid ik mij voor?

Getty Images

Hoe bereid u zich voor op een wandeltocht in de bergen? Reisjournaliste en professioneel avonturier Jolanda Linschooten geeft haar persoonlijke tips.

Hoe eenvoudig bergwandelen misschien ook lijkt, helemaal ongevaarlijk is het niet. Dat heb ik in de loop der jaren zelf wel ondervonden. Nooit zal ik mijn eerste dag in het hooggebergte vergeten. Al dagen had ik twee vrienden – ervaren rotten in de bergen – de kop gek gezeurd mij eens mee omhoog te nemen, verder dan het bloemenweitje, hoger dan de berghut, want daarboven lonkten prachtige puntrotsen met ertussen van die blauwglinsterende sneeuwvelden en volgens mij begon daar de echte bergwereld pas. Een beetje teleurgesteld was ik bij het zien van hun rugzakken: niet eens ontzagwekkend groot, zonder rinkelend ijzerwerk en al helemaal geen stoere touwen. Uit pure balorigheid besloot ik, eenmaal op een sneeuwveldje, zelf voor wat vertier te zorgen – een beetje glijden. Hier in de ochtendschaduw was de sneeuw nog lekker hard. Harder dan ik had gedacht, eigenlijk. Ik ging onderuit, kreeg steeds meer snelheid en gleed op mijn achterwerk verder, zag allerlei stenen dichterbij komen en van stoppen was geen sprake. Ik had geluk. Een paar dikke rododendronstruiken remden mijn val uiteindelijk af.
 

 

Lesje geleerd

Je zou verwachten dat vooral klimmers die met hun touwen langs ijzige noordwanden klauteren het vaakst gered moeten worden. Maar geoefende berglui weten doorgaans exact waarmee zij bezig zijn. Dit in tegenstelling tot wandelaars die zomaar eens een dagje de bergen in trekken.

Uit de jaarlijkse ongeval-statistieken van de diverse Alpenclubs blijkt steeds weer dat veel ongelukken in de bergen eigenlijk op relatief eenvoudig terrein gebeuren. Gewoon bij mensen die een dagje over de bergpaden onderweg zijn. Niks ingewikkelds. Wie eropuit gaat op veel te slappe schoenen met gladde zolen, zonder enige conditie of oefening, kan zomaar in de problemen komen. Je krijgt eerder last van vermoeidheid, maakt makkelijk ongecoördineerde bewegingen en schat een situatie snel verkeerd in. Dan kan het bijvoorbeeld misgaan als je via een steile (en gladde) grashelling een stukje van de route wilt afsnijden. Of als je niet in de gaten hebt dat onweer nadert. Of als je even snel over een keihard sneeuwveldje wilt afdalen. Ik weet er alles van; gelukkig heb ik tijdig mijn les geleerd. En elke keer dat ik opnieuw voet in de bergen zet, leer ik nieuwe lessen.

Heerlijke wildernis

“De ware zegen van bergen is niet dat ze ons voor een uitdaging of een krachtproef stellen”, stelt de Britse reisjournalist Robert Macfarlane in zijn boek ‘Hoogtekoorts’. “De ware zegen van bergen is dat ze ons iets veel zachtaardigers en tegelijk oneindig veel krachtigers bieden: ze maken ons ervoor ontvankelijk wonderlijke gebeurtenissen op hun waarde te schatten.” Er is iets met dat moment waarop ik het dal de rug toekeer en bewust huizen en auto’s beneden me laat om over stille groene bergpaadjes al die vegetatiezones langs te lopen.

Langzaam, in het tempo van mijn eigen benen. Via het weelderige loofbos naar de gekromde grove dennen, voorbij aan de halfhoge alpenroosjes, tot eindelijk niets het zicht meer verspert op die heerlijke wildernis van steenblokken, bergbeken, rotspieken en gletsjers. Waar ik me klein voel te midden van al die grootsheid. Ik hoef helemaal niet op de hoogste top te zitten en ik hoef ook de moeilijkste wand niet te beklimmen. Bergbeleving heeft volgens mij niks te maken met uitersten, laat staan met het leveren van een strijd tegen de elementen, maar juist alles met het vinden van een balans daarbuiten. Ik ken geen grotere voldoening dan door de bergen te trekken. Dat mag een paar uur duren. Ook geeft het niet als het de nodige zweetdruppels kost. Een Milchkaffee met Apfelstrudel smaakt zoveel beter als ik er eerst uren voor gelopen heb over bergweiden met rinkelende koeienbellen. In plaats van met kabelbanen snel naar grote hoogte te zweven, geniet ik liever langzaam en zonder haast van die rauwe schoonheid. Met niet al te veel mensen om me heen, als het even kan.

Genieten bij een bergmeertje

 

Het is misschien gek, maar hoe stiller het om me heen is, hoe meer ik de bergen hoor spreken. Een klein stuk bergkristal vertelt over een oeroud groeiproces van mineralen ergens in het binnenste van zo’n berg. De welving in een dal vertelt over een dikke gletsjer die hier eeuwen geleden met zijn hongerige tong overheen gestreken heeft. Dat maakt dat ik even helemaal niet bezig ben met de auto die naar de garage moet, of de belastingaangifte die nog op me wacht. Heel andere dingen zijn ineens belangrijk. Helder stromend berg­water om te drinken. Een uitzicht om zomaar even bij stil te staan. Ik vind het heerlijk om gewoon een paar uur bij een helder bergmeertje te zitten. Schoenen uit, voeten dompelen, kopje koffie uit mijn thermos, stuk kaas, snee brood. En dat het dan stilvalt om me heen. Geen vliegtuigen, geen auto’s. Alleen een licht briesje, water­gekabbel en misschien het gekras van een alpenkauwtje. Dan wordt het ook bij mij van binnen stil. Er wordt weleens beweerd dat je op dat soort momenten van die verheven dingen gaat denken. Nou, ik niet. Ik denk nergens aan en precies dát is juist zo aangenaam. Wanneer overkomt je dat nou?

Altijd alert blijven

Toch heb ik geleerd tijdens het genieten in de bergen ook alert te blijven. Schijnt de zon niet te fel op mijn witte huid? Zit ik hier niet in de valzone van stenen? Zijn die witte stapelwolken geen voortekenen van naderend onweer? Heb ik nog voldoende tijd om voor het donker terug te zijn? Dat is geen angst, maar het erkennen van risico’s. Bergen zijn per definitie dynamisch, nooit hetzelfde. Zelfs een simpel paadje kan van de ene op de andere dag een ramp worden.

Zo liep ik enkele jaren terug een huttentocht door de Oostenrijkse Alpen. Gemarkeerde route, duidelijk pad en overdag wat regen. Maar ’s avonds ging die regen ter hoogte van de hut plotseling in sneeuw over, zodat we de volgende ochtend over gladde hellingen door een witte wereld verder moesten. De huttenwaard raadde zijn gasten aan om in de hut te blijven of terug naar het dal te gaan. Wie toch verder wilde, moest met winterse omstandigheden vertrouwd zijn en daar de uiste uitrusting voor mee hebben. Nou heb ik standaard een muts, wanten, regenjack en overbroek bij me, ook midden in de zomer. Want boven in de bergen is het altijd kouder dan beneden en als je om wat voor reden dan ook ergens een tijdje zitten wilt, koel je anders onnodig af. Tot mijn verbazing was ik daarmee een uitzondering.
 

Tot rust komen

Mijn val op dat sneeuwveldje heeft me niet uit de bergen verdreven, maar heeft me wel geleerd ze te respecteren. Ik volgde cursussen bij de Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging en maakte beklimmingen met ervaren tochtgenoten. Ik werkte twee zomers als hulpje in een berghut en durfde het aan ook eens alleen door de bergen trekken. Van een dag naar een weekend naar een week en toen zelfs naar een maand. Inmiddels heb ik drie bergwandelgidsen geschreven. Jaarlijks ben ik twee tot drie maanden in de bergen onderweg. En ook al is dat met als doel er een serie foto’s, een reportage of een lezing aan over te houden, elke keer voel ik opnieuw dat bruisende van die eerste keer in het hooggebergte, maar dan zonder die onbezonnenheid van toen. Het grootste gevaar is niet de berg, maar de mens die de berg onderschat. Of ik nou een lange of een korte tocht maak, altijd kom ik van een bergtocht anders terug dan ik vertrok. Ik ben tot rust gekomen. Juist door die inspanning.
 

Tips van Jolanda


Check 1:

bescherm je tegen de zon
Draag in de bergen een pet en zonnebril en gebruik zonnebrandcrème met minstens SPF 20. Sportmerk Himaya heeft crèmes tot SPF 60 die je maar eenmaal per dag hoeft op te smeren en die tegen zweten bestand zijn. Te koop via kanoshop en keelaoutdoorable.

Check 2: wees ook voorbereid op kou
Al is het hoog zomer, neem altijd extra kleding mee: muts, wanten, trui, jack en  overbroek. In de bergen is het kouder (bij elke 100 meter die je stijgt, daalt de temperatuur 0,6 graad) en het waait er veel harder. Bovendien zit je soms in de wolken.

Check 3: laat je sandalen thuis
Draag gesloten schoenen met stevige schacht, die evengoed wel soepel lopen. De zool moet een goed profiel hebben en mag niet glad zijn. Kijk in de berg­sportwinkel bij het B-segment. Elders in deze special staan tips om de juiste berg­schoenen te kiezen.

Check 4: neem extra proviand mee
Natuurlijk heb je eten en drinken bij je, maar denk ook aan extra proviand. In onverwachte situaties heb je extra energie nodig. Water kun je onderweg vaak uit snelstromende bergbeken drinken (als er tenminste geen hoger gelegen dorp of hut is).

Check 5: vertel waar je bent
Laat bij het hotel of pension waar je verblijft altijd een bericht achter waar je heen wilt en wanneer je terug bent. Mocht je in de problemen komen, dan is er iemand die alarm kan slaan.

Check 6: neem de tijd voor afdalingen
Daal nooit af via een gras- of sneeuw­helling; de kans op uitglijden is groot en dan kun je je val niet meer afremmen. Neem gewoon het pad, ook al is dat een heel eind om.

Check 7: reken uit hoelang je onderweg bent
Maak een globaal plan voor de duur van je wandeling. Een geoefend wandelaar doet een uur over vier kilometer. Tel daarbij voor elke 400 meter stijgen nog een uur op. Voor elke 1000 meter afdalen komt er ook een uur bij.

Check 8: hou rekening met het seizoen
In de Alpen kan boven de 2000 meter tot half juni nog sneeuw liggen. ’s Zomers bouwt zich in de namiddag vaak onweer op. En in de herfst kunnen berghutten gesloten zijn. Vraag vooraf (bij het toeristenbureau) naar de omstandigheden of bel de huttenwaard.

Check 9: zorg voor een routekaart
Neem als je een bergwandeling gaat maken altijd een kaart van de omgeving mee, zodat je een beeld hebt van de route en alternatieve routes kunt overzien.

Check 10: herken de kleurcodes
Vraag na wat de lokale markeringen betekenen. In de Alpen zijn rood-witte routes in principe makkelijker dan blauw-witte routes: die zijn alleen voor zeer ervaren bergwandelaars die ook kunnen klauteren.

Check 11:  laad je mobiel op
Neem een opgeladen mobiele telefoon mee, maar vertrouw er niet op dat je overal ontvangst zult hebben.

Lees ook:

Bron 
  • Plus Magazine