Je kunt best gelukkig worden zonder bakken geld uit te geven, maar er bestaat niet zoiets als gratis geluk. Geluk heeft altijd een prijskaartje. Bijvoorbeeld doordat je in het krijt komt te staan bij een ander.
Pakken wij het verkeerd aan? Zouden wij gelukkiger zijn als we niet zo rijk waren? Dit is natuurlijk een verkeerde vraag. Mensen hanteren geen absolute standaarden bij het bepalen van hun algemene geluksniveau; ze vergelijken zichzelf met anderen in dezelfde omstandigheden. Bovendien is dat algemene geluksniveau meer een soort tevredenheid. Het heeft weinig te maken met de euforie en het volmondige ‘ja’ dat men gewoonlijk met geluk associeert. Dát geluk is een dynamisch begrip. Het is kortstondig, je kunt het niet vastspijkeren.
Geluk wordt gekenmerkt door een afwezigheid van zorgen en verlangens: het hier en nu voorziet radicaal in al je behoeften tegelijk. Zo’n situatie duurt zelden langer dan een paar minuten. Een half uur later klopt er alweer een of ander verlangen aan de poort. Daarom is het onzinnig om te spreken over geluk als geestesgesteldheid. Geluk is een momentopname, een tijdelijke piekervaring.
Toch is geluk geen kwestie van blind toeval dat zich willekeurig over mensen verspreidt, alsof iemand confetti over een menigte uitstrooit. Geluk kan wel degelijk worden nagestreefd. De Amerikaanse grondwet spreekt niet voor niets van ‘the freedom to pursue happiness’.
Geluk geld
Geld speelt in de zoektocht naar geluk een niet onaanzienlijke rol. Met geld kun je pleziertjes kopen, zorgen dat het je kinderen aan niets ontbreekt. Geld stelt je in staat te overleven: eten, drinken, een dak boven je hoofd en alle benodigdheden om het leven comfortabel te maken. En als je dan nog geld overhebt, kun je andermans leed verlichten. Iets aardigs voor een ander doen geeft immers een goed gevoel over jezelf. Geld is tot op zekere hoogte de sleutel tot geluk.Geluk schuldgevoelens
Nu het slecht gaat met de economie en er angst heerst over de opwarming van het klimaat, moeten materiële pleziertjes en consumptiegedrag het ontgelden: het zijn vormen van egoïsme geworden die het voortbestaan van de mensheid op het spel zetten. Bovendien leidt al die consumptie niet eens tot echt geluk. Van een koopverslaafde vrouw die het ene paar dure schoenen na het andere aanschaft, kun je niet zeggen dat ze gelukkig is en dat zal zij zelf ook niet beweren.Geluk decadentie
De roep om eenvoud en om herbezinning op geestelijke waarden komt met grote regelmaat terug in de geschiedenis. Denk aan de anticonsumptie-mentaliteit van de hippies in de jaren zestig. Zij haalden hun neus op voor het klootjesvolk met een Daf voor de deur. Ze vonden heel andere dingen belangrijk in het leven: vrede, vrije liefde, geen diamanten kettingen maar een bloem in het haar.Vergeleken met de hippie-idealen lijkt deze tijd veel platter en materialistischer, vol decadente uitwassen. Neem de kwestie van de verwende kinderen. Iedereen kent kinderen die veel te veel speelgoed bezitten. De vloer van hun kamer wordt bedekt met een barre laag plastic objecten in schreeuwende kleuren. Kasten puilen uit. De overvloed biedt een buitengewoon deprimerende aanblik. De kinderen hebben alles en nog vervelen zij zich. Of misschien vervelen zij zich omdát zij alles al hebben. Waarom laten die ouders het zo ver komen? Ze zien zelf toch ook wel dat hun kind niet gelukkig wordt van zoveel speelgoed? Het lijkt zo simpel. Toch is het moeilijk om de rotzooi buiten de deur te houden. De levensstandaard is gestegen en de productiekosten van consumptiegoederen zijn gedaald, met als gevolg dat de markt is overspoeld met relatief goedkope artikelen. Tegelijk is de routine om cadeautjes mee te nemen bij sociale gelegenheden geïntensiveerd. Mensen lopen veel minder dan vroeger spontaan binnen bij buren of naaste familie. Sociale contacten komen in de agenda en krijgen daardoor meer nadruk. Van het onthaal wordt meer werk gemaakt en dat zet bezoekers ertoe aan om toch vooral presentjes mee te nemen. Niet alleen voor de volwassenen, ook voor de kinderen. Het kost toch allemaal niks.
Geluk de grote denkers
Over de vraag ‘waar wordt een mens gelukkig van?’ hebben tal van filosofen en religies zich gebogen. En opmerkelijk genoeg ken ik er niet een die predikt dat individueel geluk eruit bestaat om zo veel mogelijk materiële bezittingen te vergaren. Van christendom tot islam, van boeddhisme tot confucianisme, plus alle mogelijke sektes – álle grote denkers, dichters en schrijvers wijzen consumptieve platheid af. Je vraagt je bijna af hoe het mogelijk is dat mensen überhaupt nog rijkdom nastreven, gezien de wijd verspreide gevestigde mening dat geld ‘niet gelukkig maakt’.Geluk de werkelijkheid
Een voor de hand liggend antwoord is de stelregel dat ongelukkigheid mét geld een stuk draaglijker is dan zonder. Hoe je het ook wendt of keert: geld verzacht ongeluk. Geen wonder dat mensen blijven streven naar net dat beetje extra rijkdom dat hen misschien net ietsje gelukkiger maakt. Voor even dan. Want het effect van meer geld en nieuwe aankopen is snel uitgewerkt. Zelfs de invloed van het winnen van de hoofdprijs in de loterij is minder groot dan je zou verwachten. Na een paar weken is de gelukkige winnaar gewend geraakt aan zijn nieuwe situatie van onmetelijke rijkdom en ervaart hij geen speciaal geluksgevoel meer als hij naar zijn banksaldo kijkt. Hij worstelt weer net als daarvoor met dagelijkse zorgen en problemen (ook al zijn die anders van aard), hij heeft evengoed te kampen met tegenslag of maakt ruzie met z’n vrouw.
Geluk de kleine dingen
Het echte geluk moet toch weer ergens anders worden gezocht. Misschien verschuilt het zich in kwinkelerende vogeltjes? In de aanblik van spelende kinderen? Een echtgenoot die zorgzaam een kopje thee inschenkt? Een goede vriendin die je een attent kaartje stuurt? Vreugde scheppen in de kleine dingen om je heen is niet iedereen gegeven. Je moet er oog en oor voor hebben, zogezegd. Veel mensen verkeren vaak met hun gedachten elders en zijn niet oplettend genoeg voor gratis geluk (met als bijkomend voordeel: een relatieve immuniteit voor gratis irritaties).
Geluk quitte staan
Het geluk dat voortkomt uit menselijke relaties, is dan wel anders dan het geluk dat materie met zich meebrengt, maar ook weer niet zo héél anders. Alles wat met consumptie te maken heeft, drijft op geld. En alles wat met relaties te maken heeft, drijft op wederkerigheid.
Een vriendschap of intieme relatie waarbij de een voortdurend geeft en de ander voortdurend ontvangt, is ten dode opgeschreven. Mensen houden een mentale lange-termijn-boekhouding bij van kosten en baten. En ook al kan iemand jarenlang bij de ander in het krijt staan, op een gegeven moment moet er worden ‘terugbetaald’, anders verzuurt de relatie. Dit geldt voor de hoeveelheid sympathie en liefde die wordt uitgewisseld, voor hulp en attenties, zelfs voor initiatieven die men neemt.
Daarom is het ook zo moeilijk als de ene vriend rijk is en de andere arm. “Geld is onbelangrijk, het gaat om onze vriendschap”, zegt de rijke vriend royaal en hij betaalt de etentjes en uitjes of komt met een prachtig cadeau aanzetten. Maar de armlastige wordt in de rol van ontvanger geduwd, kan nooit iets vergelijkbaars terugdoen en neemt uiteindelijk de rijke man zijn rijkdom kwalijk.
Gratis vriendschap of gratis liefde waarbij je zelf alleen maar ontvangt, wordt niet als ware vriendschap ervaren en leidt dus ook niet tot geluk.
Geluk toewijding
Waar worden we dan wél gelukkig van? Gevraagd naar een herinnering aan een geluksmoment zullen de meeste mensen iets noemen wat met andere mensen te maken heeft, met een geliefde bezigheid, of met het leveren van een prestatie.
In de eerste categorie vallen voorbeelden als op weg zijn naar je nieuwe geliefde en je verheugen op het samenzijn. Of de geur van je baby die je in je armen koestert. Geliefde bezigheden kunnen alle hobby’s maar ook gewoon werk zijn. Prestaties zijn alle inspanningen die tot een goed einde zijn gebracht (bevallingen, afgelegde marathons, beklommen bergen, behaalde eindexamens, enzovoort). Vanzelfsprekend hoeven de prestaties geen heroïsch karakter te dragen. Zo herinner ik me nog goed hoe gelukkig ik was als zesjarige, toen ik mezelf door een uur lang te oefenen had leren fietsen.
Toewijding is de motor achter geluk. Wie hard heeft gewerkt en gespaard voor een iPod, scooter of vakantie naar Thailand ervaart meer geluk dan degene die alles in de schoot krijgt geworpen. Het voltooien van moeilijke taken levert meer geluk op dan het doen van makkelijke klusjes. Verliefdheid is brandender en de seks is uiteindelijk bevredigender, wanneer er een substantiële periode van heen en weer geflirt en hofmakerij aan is voorafgegaan dan bij een onenightstand. Op dergelijke momenten, als het nagestreefde doel wordt bereikt, kan het geluk even op z’n staart worden getrapt.
Naast de piekmomenten, per definitie uitzonderlijk, kunnen mensen over langere tijd ongemerkt gelukkig zijn doordat ze zich helemaal niet bezighouden met een speciaal doel, maar opgaan in wat ze aan het doen zijn. Soms wordt iemand zo opgeslorpt door bijvoorbeeld hardlopen, tuinieren, schilderen, wiskundige problemen oplossen, klussen, dansen of pianospelen dat hij of zij zichzelf als denkend wezen vergeet. Het ‘ik’ valt samen met de activiteit en achteraf, soms zelfs veel later, komt het besef: zo ziet geluk eruit.
Zoals vele wijsgeren hebben opgemerkt: het gaat om de weg, niet om de bestemming. Niet alleen in het rijke westen, ook in het arme Afrika.
Beatrijs Ritsema is sociaal-psychologe, schrijfster en columniste. Zij schreef o.a. ‘Moderne manieren. Wegwijzers in het menselijk verkeer’ (uitgeverij Bert Bakker) en verzorgt een gelijknamige wekelijkse adviesrubriek in het dagblad Trouw.
Kijk ook op www.beatrijs.com.