Onder bepaalde voorwaarden mogen pensioenfondsen kleine pensioenen zelfs zonder uw toestemming afkopen. Is dat gunstig voor u of niet?
Een 59-jarige reclameadviseur staarde wat wazig naar een brief van de Stichting Pensioenfonds VNU. Hij herinnerde zich dat hij in een grijs verleden enkele jaren bij deze uitgeverij had gewerkt en er kennelijk pensioenpremie had betaald. Hij was toen 25 jaar en keek niet zo scherp naar al die inhoudingen op het loonstrookje. Feit was in elk geval dat hij over zes jaar, als hij 65 wordt, recht zou hebben op een jaarlijks pensioen van €330,52.
Vervolgens las hij dat het pensioenfonds dit mini-pensioen graag wilde afkopen, voor €3850 bruto. Dat kon volgens de nieuwe Pensioenwet van 2007, waarin de regels versoepeld waren om aanspraken op kleine pensioenen (minder dan €417,74 per jaar) af te kopen. Of de reclameadviseur daar maar even toestemming voor wilde geven. Dat wilde hij wel. Een extraatje van bijna €3000 netto is tenslotte nooit weg. Een maand later stond het bedrag op z’n rekening.
Naar schatting zijn er vijf miljoen premievrije pensioenen onder de €417 per jaar, waarvan de deelnemers soms nog tientallen jaren een verslag moeten krijgen met de stand van zaken, die eigenlijk nooit wezenlijk verandert. Bij het grootste pensioenfonds van Nederland (ABP) heeft één op de acht deelnemers (samen 450.000 mensen) een klein pensioen lopen; de administratie van het op een na grootste pensioenfonds (Zorg & Welzijn) wordt geplaagd door ruim 200.000 mini-pensioenen.
Omdat pensioenpremies bedoeld zijn voor een oudedagsvoorziening en niet voor een meevallertje tussendoor, is het afkopen aan tal van regels gebonden. De vraag is in welke gevallen pensioenuitvoerders (pensioenfondsen en verzekeraars) pensioenen mogen afkopen. En wat u als rechthebbende daar uiteindelijk over te zeggen hebt. Er zijn acht belangrijke voorwaarden.
Vervolgens las hij dat het pensioenfonds dit mini-pensioen graag wilde afkopen, voor €3850 bruto. Dat kon volgens de nieuwe Pensioenwet van 2007, waarin de regels versoepeld waren om aanspraken op kleine pensioenen (minder dan €417,74 per jaar) af te kopen. Of de reclameadviseur daar maar even toestemming voor wilde geven. Dat wilde hij wel. Een extraatje van bijna €3000 netto is tenslotte nooit weg. Een maand later stond het bedrag op z’n rekening.
Administratieve last
Zoals de reclameman zijn er tienduizenden mensen die de afgelopen maanden volledig onverwacht een brief van een pensioenfonds in de bus kregen met het verzoek een wellicht bijna vergeten pensioen te mogen afkopen. De achterliggende reden is een ander gevolg van de nieuwe Pensioenwet, namelijk dat pensioenfondsen verplicht zijn om elk jaar in begrijpelijke taal aan te geven hoeveel pensioenrechten ze inmiddels hebben opgebouwd en wat de uitkering jaarlijks zal zijn na het 65ste levensjaar. Daardoor is er een enorm grote administratieve last ontstaan.Naar schatting zijn er vijf miljoen premievrije pensioenen onder de €417 per jaar, waarvan de deelnemers soms nog tientallen jaren een verslag moeten krijgen met de stand van zaken, die eigenlijk nooit wezenlijk verandert. Bij het grootste pensioenfonds van Nederland (ABP) heeft één op de acht deelnemers (samen 450.000 mensen) een klein pensioen lopen; de administratie van het op een na grootste pensioenfonds (Zorg & Welzijn) wordt geplaagd door ruim 200.000 mini-pensioenen.
Omdat pensioenpremies bedoeld zijn voor een oudedagsvoorziening en niet voor een meevallertje tussendoor, is het afkopen aan tal van regels gebonden. De vraag is in welke gevallen pensioenuitvoerders (pensioenfondsen en verzekeraars) pensioenen mogen afkopen. En wat u als rechthebbende daar uiteindelijk over te zeggen hebt. Er zijn acht belangrijke voorwaarden.
- Het ouderdomspensioen mag niet hoger zijn dan €417,74 op jaarbasis vanaf de pensioengerechtigde leeftijd. Dat bedrag zegt overigens nog weinig over de hoogte van de afkoopsom. Die wordt hoger naarmate de pensioendeelnemer ouder is. Het gaat vaak om aanspraken uit een ver verleden. Hoe langer het geleden is, hoe meer rendement de pensioenuitvoerder al binnen heeft.
- Het moet gaan om premievrije pensioenen, dus om pensioenen waarvan de deelneming beëindigd is, bijvoorbeeld als u van baan veranderd bent en uw pensioen niet hebt meegenomen.
- In twee gevallen moet u afkoop van uw kleine pensioen accepteren. Pensioenen die precies twee jaar premievrij zijn, kunnen vanaf dat moment binnen zes maanden door de pensioenuitvoerder afgekocht worden. Overige pensioenen (die dan vaak uit een ver verleden stammen) kunnen op de pensioendatum zelf afgekocht worden. Uitbetaling moet ook binnen zes maanden gebeuren.
- Pensioenuitvoerders hebben toestemming van u nodig als ze pensioenen die al langer ‘slapen’ dan twee jaar, willen afkopen vóór de pensioendatum.
- U hebt zelf geen recht om uw pensioen van minder dan €417,74 af te kopen. Het recht om af te kopen ligt eenzijdig bij de pensioenuitvoerder.
- In sommige pensioenafspraken wordt het recht tot afkoop uitgesloten. Deze afspraken blijven van kracht, ondanks het aannemen van de nieuwe Pensioenwet van 2007.
- Bij het afkopen van een pensioen houdt de pensioenuitvoerder belasting in, in principe volgens het tarief van de eerste schijf van 33,5 procent voor 65-minners en 15,6 procent voor 65-plussers (tarief 2009). Het ligt aan uw persoonlijke situatie of de belasting gaat oplopen tot de vierde schijf van 52 procent. Dat blijkt na de aangifte.
- Elk jaar wordt de grens van €417,74 verhoogd met de inflatie. Pensioenen die nu nog net niet afgekocht kunnen worden, mogen over enkele jaren misschien wel afgekocht worden.
Gunstig
Het afkopen van een klein pensioen eerder dan de pensioengerechtigde leeftijd is gunstig voor mensen met een inkomen van €50.000 of meer, die al een goede pensioenvoorziening hebben. Ze waren de vroegere rechten van een eerder (vakantie)baantje wellicht al bijna vergeten en nu valt er ineens een brief met een meevallertje van een paar duizend euro in de bus. Zij zullen een verzoek van de pensioenmaatschappij bijna altijd accepteren.Ongunstig
Minder gunstig is het afkopen van kleine pensioenen voor mensen met een laag inkomen, die het na hun pensioen grotendeels moeten doen met hun AOW. Zij schieten er bovendien weinig mee op omdat ze in het jaar van uitkering een deel van hun zorg- en eventueel huurtoeslag kunnen kwijtraken. Overigens herstelt de oude situatie met de toeslagen zich een jaar later weer.