Bij iedere thuiswedstrijd van Feyenoord was Jan Schuurmans in De Kuip. Daar zag hij de legendarische linksbuiten Coen Moulijn Schitteren. Veertig jaar na het afscheid van 'Coentje', op 9 juni 1972, blikt hij terug.
Jan Schuurmans (74): ‘Coen werkte in z’n jonge jaren naast het voetballen op een scheepvaart-kantoor. Ik ontmoette hem bijna elke dag in de lunchpauze.’
‘Coen Moulijn was een fenomeen. Samen met duizenden andere supporters klapte en juichte ik altijd extra hard als hij het veld op kwam. Hij was het kleine ventje dat elke verdediger wist te passeren. Coen wachtte tot ze de achtervolging inzetten, waarna hij zich weer razendsnel uit de voeten maakte. Hilarisch. Een streek waar het publiek altijd weer hartelijk om kon lachen.
Voetbal is een machtig spelletje en de sfeer in De Kuip was grandioos. In die tijd gingen rivaliserende supporters nog in pais en vree met elkaar om. Op het veld ging het er juist niet altijd volgens de regels aan toe. Rinus Terlouw, een boom van een verdediger van Sparta, blokkeerde met zijn postuur heel wat tegenstanders. Dat mocht niet, maar hij deed het natuurlijk toch. Coen Moulijn lukte het wél om erlangs te komen.
De voetballers van toen zijn niet te vergelijken met die van nu. Destijds waren het semiprofs die er een baan bij hadden om van te kunnen leven. Coen ook; hij werkte in z’n jonge jaren naast het voetballen op een scheepvaartkantoor. Ik ontmoette hem bijna dagelijks in onze lunchpauze op het Beursplein, want daar werkte ik ook. Geen greintje kapsones was er bij hem te bespeuren. Ik had helemaal niet het gevoel dat ik met een icoon uit de voetbalwereld sprak. Hij was het type harde werker: aanpakken en niet zeuren. En zo is hij altijd gebleven.”
‘Coen Moulijn was een fenomeen. Samen met duizenden andere supporters klapte en juichte ik altijd extra hard als hij het veld op kwam. Hij was het kleine ventje dat elke verdediger wist te passeren. Coen wachtte tot ze de achtervolging inzetten, waarna hij zich weer razendsnel uit de voeten maakte. Hilarisch. Een streek waar het publiek altijd weer hartelijk om kon lachen.
Voetbal is een machtig spelletje en de sfeer in De Kuip was grandioos. In die tijd gingen rivaliserende supporters nog in pais en vree met elkaar om. Op het veld ging het er juist niet altijd volgens de regels aan toe. Rinus Terlouw, een boom van een verdediger van Sparta, blokkeerde met zijn postuur heel wat tegenstanders. Dat mocht niet, maar hij deed het natuurlijk toch. Coen Moulijn lukte het wél om erlangs te komen.
De voetballers van toen zijn niet te vergelijken met die van nu. Destijds waren het semiprofs die er een baan bij hadden om van te kunnen leven. Coen ook; hij werkte in z’n jonge jaren naast het voetballen op een scheepvaartkantoor. Ik ontmoette hem bijna dagelijks in onze lunchpauze op het Beursplein, want daar werkte ik ook. Geen greintje kapsones was er bij hem te bespeuren. Ik had helemaal niet het gevoel dat ik met een icoon uit de voetbalwereld sprak. Hij was het type harde werker: aanpakken en niet zeuren. En zo is hij altijd gebleven.”
Duels met Coentje
“Wij, de gebroeders Custers, voetbalden in de jaren zestig bij Fortuna ’54 in Geleen. We moesten geregeld tegen Feyenoord spelen en natuurlijk ook tegen Coen Moulijn. Vooral mijn broer Harry ging veel duels aan met Coentje. De Kuip was altijd uitverkocht en het was er altijd geweldig. Goed voetbal en een goede sfeer.” Pierre Custers (73), Cadier en KeerGehaktbal in de pauze
“Als jong meisje ging ik samen met mijn vader mee naar ADO Den Haag. En soms mocht ik ook mee naar Feyenoord. In dat grote stadion leken de spelers piepklein. Coen Moulijn was heel snel en het publiek maakte veel lawaai als hij een sprint inzette. Het voetbal, de gehaktbal in de pauze, samen met mijn vader op pad: ik zal het nooit vergeten.” Yvonne Bongers (59), Den Haag
Bron
- Plus Magazine