De zwoele geur, de zachte tinten… Rozen blijven populair. Niet alleen de moderne rozen, juist de oude rassen worden gekoesterd. Romke ziet ze in Rose Cottage in Kloosterzande in opperste harmonie naast en door elkaar groeien.
Tuinen zijn onderhevig aan mode. Planten worden populair, surfen een tijdje op een modegolf mee en verdwijnen weer. Tuinaccessoires is hetzelfde lot beschoren. Was het twintig jaar geleden nog bon ton een gekleurde glazen heksenbol in je tuin op te stellen, anno nu zijn het blauwgeverfde klapstoelen. Niet om op te zitten overigens, maar om er een paar identieke oranje pompoenen op tentoon te stellen. Of, als het pompoenenseizoen voorbij is, een paar oude geëmailleerde koffiepotten.
Maar terwijl modegrillen opkomen en wegebben, blijft er één constante: de roos. Rozen zijn altijd populair geweest en zullen dat altijd blijven. Niet alleen de moderne rozen, maar vooral ook de oude rassen koesteren zich nog altijd in een warme belangstelling. Vooral die ouderwetse rozen, met hun zachte tinten en zwoele geur, dompelen de tuin in een romantische sfeer die je de boze buitenwereld voor even doet vergeten.
Op de Europese rozenmarkt zijn tegenwoordig nog maar een paar grote kwekers: Austin uit Engeland, Kordes uit Duitsland en Meilland uit Frankrijk. David Austin begon in de jaren vijftig van de vorige eeuw met een kruisingsprogramma. Hij probeerde de charme en de geur van ouderwetse rozen te combineren met de lange bloei van moderne rassen. Met zijn Engelse rozen had hij zoveel succes, dat Meilland en Kordes snel volgden met hun Franse romantica’s en Duitse rusticana-rozen.
Zo raakte de wereld van de moderne roos verzuild. Let je uitsluitend op de schoonheid van de bloemen, dan plant je Engelse rozen van Austin; hecht je het grootste belang aan winterhardheid, dan word je volgeling van Kordes; en wil je vooral rozen met fris en gezond blad, dan ga je voor Meilland.
Tegelijkertijd is ‘New Dawn’ een van de sterkste klimrozen, die zelfs op het noorden nog wil bloeien. Ook de geurloze ‘Bonica’ houdt het uit waar andere rozen het laten afweten, zoals op veen- en zandgrond. Het gebrek aan geur van sommige rozen wordt weer gecompenseerd door een ouderwetse klimroos als ‘Veilchenblau’, met paarsblauwe bloemen die in warm weer naar lilagrijs verkleuren. Eén plant vult de hele tuin met een geur van honing en vruchtensalade.
Maar terwijl modegrillen opkomen en wegebben, blijft er één constante: de roos. Rozen zijn altijd populair geweest en zullen dat altijd blijven. Niet alleen de moderne rozen, maar vooral ook de oude rassen koesteren zich nog altijd in een warme belangstelling. Vooral die ouderwetse rozen, met hun zachte tinten en zwoele geur, dompelen de tuin in een romantische sfeer die je de boze buitenwereld voor even doet vergeten.
Engelse rozen en Franse romantica’s
Die sfeer – weg van de buitenwereld – ervaar je sterk in de tuin van Jan en Addy Traas, in het weidse polderlandschap van Zeeuws-Vlaanderen, niet ver van Kloosterzande. Je dwaalt er door een waar rozenuniversum. Niet dat er in hun tuin alleen rozen staan. Maar alle rozengroepen zijn er vertegenwoordigd, van ouderwetse klimrozen tot de romantica’s van de beroemde Franse rozen kwekende familie Meilland. De romantica’s zijn de laatste tijd razend populair, samen met de rusticana’s en de Engelse rozen.Op de Europese rozenmarkt zijn tegenwoordig nog maar een paar grote kwekers: Austin uit Engeland, Kordes uit Duitsland en Meilland uit Frankrijk. David Austin begon in de jaren vijftig van de vorige eeuw met een kruisingsprogramma. Hij probeerde de charme en de geur van ouderwetse rozen te combineren met de lange bloei van moderne rassen. Met zijn Engelse rozen had hij zoveel succes, dat Meilland en Kordes snel volgden met hun Franse romantica’s en Duitse rusticana-rozen.
Zo raakte de wereld van de moderne roos verzuild. Let je uitsluitend op de schoonheid van de bloemen, dan plant je Engelse rozen van Austin; hecht je het grootste belang aan winterhardheid, dan word je volgeling van Kordes; en wil je vooral rozen met fris en gezond blad, dan ga je voor Meilland.
Maar waar ruikt-ie nu toch naar?
Jan en Addy Traas tuinieren op ideale rozengrond: zeeklei. Daarnaast wonen ze niet al te ver van zee. En hoe meer het waait, hoe gezonder de roos. Meilland is in hun tuin vertegenwoordigd door ‘Marie Curie’, een intrigerende roos met een zweem van oranje in het hart van de roze bloemen, en met een geur die je zou kunnen omschrijven als een mengsel van appels en anjelieren met een vleugje kruidnagel. Als je een boek leest over rozen, word je nooit veel wijzer over rozengeur. De omschrijving gaat niet verder dan ‘zwakgeurend’, ‘geurend’ en ‘sterkgeurend’. ‘Niet geurend’ wordt overigens nooit genoemd, terwijl dat zeker voorkomt. Het is alsof je naar een slijter gaat die z’n wijnen alleen kan aanprijzen als ‘lekker’ en ‘erg lekker’.Geurloos maar wel bevallig
Een woordenschat om rozengeur te omschrijven ontbreekt. En toch dwaal je in een rozentuin door een wereld van geur. Als je maar één roos in de tuin hebt, dan moet die zo sterk mogelijk geuren. Staan er tientallen, dan mogen er ook wel zwakgeurende rozen tussen zitten. Die hebben weer andere voordelen. ‘Blushing Lucy’, een kleinbloemige klimroos die in deze tuin bevallig over een schuurtje hangt, geurt nauwelijks, maar compenseert dit manco door zijn late bloei. ‘New Dawn’, de bekendste van alle klimrozen, wordt altijd als ‘zwakgeurend’ omschreven, maar zelfs dat is een overstatement: je ruikt voornamelijk niks.Tegelijkertijd is ‘New Dawn’ een van de sterkste klimrozen, die zelfs op het noorden nog wil bloeien. Ook de geurloze ‘Bonica’ houdt het uit waar andere rozen het laten afweten, zoals op veen- en zandgrond. Het gebrek aan geur van sommige rozen wordt weer gecompenseerd door een ouderwetse klimroos als ‘Veilchenblau’, met paarsblauwe bloemen die in warm weer naar lilagrijs verkleuren. Eén plant vult de hele tuin met een geur van honing en vruchtensalade.