Joods Odessa heeft zwaar geleden onder de sovjets en de nazi’s. Maar de renaissance is in volle gang. De Oekraïense havenstad bouwt weer aan een droom.
Lees ook:
Odessa is een stad van schrijvers. Een vriend van mij is fan van Konstantin Paustovski en vroeg of zijn exemplaar van ‘De tijd van de grote verwachtingen’ in mijn koffer mee mocht, dan was het boek in Odessa geweest. Hij was gegrepen door de manier waarop Paustovski de stad beschrijft en met name de Tsjernomorskaja, waar hij in de jaren twintig woonde. Paustovski beschrijft de zoete geuren die op hem afkomen als hij ’s avonds langs de zeekust naar huis loopt, door “de meest schilderachtige straat ter wereld”. In het rustige achterafstraatje is nu het Paustovskimuseum gevestigd. Het beheerdersechtpaar Yevgeni en Tatjana – ruime zeventigers – leiden me enthousiast rond, ondanks de taalbarrière. Hij zegt haar voortdurend wat ze moet doen en laten. Maar ze vergeeft hem, misschien vanwege zijn vergroeide rechterhand, waaraan twee vingers ontbreken. Als ik hem een hand wil geven – weet ik veel – heb ik zijn pols te pakken. Yevgeni toont me vitrines met allerlei foto’s en knipsels en prullaria. Gegeneerd zet hij op mijn verzoek zijn handtekening achter in het Hollandse Paustovskiboek. Tatjana kijkt verrast als ik haar vraag hetzelde te doen. Yevgeni baalt daar een beetje van. Glimlachend krult Tatjana haar naam onder zijn hanenpoten. Yevgeni gaat me voor naar de uitgang. Paustovski woonde trouwens hiernaast. Het huisje is weg, maar je kunt nog wel kijken waar het gestaan heeft. Yevgeni zwaait me uit. Maar eerst omarmt hij me. Zijn mondhoeken trillen. Tegenover het museum is een miniatuurparkje aangelegd, met uitzicht op zee. Bij het bankje onder een boom ligt een bergje gekookte aardappeltjes. Daar komt een grote zwerfhond op afgehuppeld. Zijn kop zit vol krassen.
Musea, kerken, voetbalstadions: waar mensen troost zoeken, geven zij hun ziel bloot. De orthodoxe kerk in de Poesjkinstraat heeft van die typische uivormige koepels. De kerk lijkt een toevluchtsoord voor verwarden en dolenden. Vuile, bonkige hoofden. Rafelige mannen met wilde blikken, vrouwen met bloeddoorlopen ogen en baardgroei.
Het ruikt zoetig van de vele kaarsen. Mensen werpen zich languit op de vloer voor de manshoge iconen. In een gouden sarcofaag ligt een ingezwachteld lichaampje. Een vrouw kust de glasplaat erboven. Een bebaarde priester in een zwarte pij en een bolle muts prevelt iets, waarop de ontheemden op de zijbankjes zingend antwoorden; het koor der wanhopigen, zachtjes hunkerend naar verlossing. De sfeer is ernstig, bijna bedrukt. Ik werk mij door de drukte heen naar buiten en ruik de vuile jassen. Buiten staan tientallen biddende mensen. Alsof er barbaarse hordes voor de stadspoort staan en niets anders meer rest dan één allerlaatste groepsgebed. Ik loop naar het treinstation. Vanaf de trappen kijk ik uit over de oude stad. Tegenover het station staat het Grieks-orthodoxe Panthelemonklooster te pronken met zijn reusachtige gouden en zilveren koepels. Verderop in de stad laat de namiddagzon een heel patroon van blinkende kerkkoepels oplichten, alsof ze met elkaar in verbinding staan.
De synagoge aan de Arnautskaja maakt geen deel uit van die magische keten. Het krakkemikkige gebouw deed jarenlang dienst als KGB-kantoor, maar is nu het hoofdkwartier van Migdal, een Joodse culturele organisatie. “Odessa is anders, het is een unieke stad. Een fenomeen”, zegt Kira Verkovskaya (53) met een beminnelijke lach. Ze is zangeres en tevens directeur en medeoprichtster van Migdal (Vuurtoren).
“Odessa is een symbool. Het is de eerste stad in Rusland waar Joden vrij mochten wonen. De stad was een vrijhaven, een economische motor voor het Russische rijk, die mensen van allerlei pluimage aantrok. Hier is de Jiddische stadscultuur geboren. Odessa is gemaakt door Joden, zegt Isaak Babel. Voor Joden werd Odessa een droomstad en dat is het nog steeds. Er is weer een zeer actief Joods leven.”
Dat is mede te danken aan Migdal, dat in twintig jaar uitgroeide tot een bloeiend cultuurcentrum, waar aan theater, dans, (klezmer)muziek, sport en beeldende vorming wordt gedaan en dat zomerkampen, exposities en lezingen organiseert, en een uitgeverijtje en een bibliotheek runt.
“We willen vooral de kinderen een idee geven van hun erfgoed”, zegt Kira. “Zij zijn de verloren groep. Ik moet huilen als ik die kinderen zie, die zijn vergeten dat ze Joods zijn. We hebben alles van de grond af aan moeten opbouwen, droevig genoeg. Ik ben hier geboren en getogen. Mijn familie woont hier sinds mensenheugenis. Ik ga hier nooit weg. Wij herontdekken onze cultuur. Straks kan Odessa de wereld weer fantastische talenten geven. Dat is mijn droom.”
Jenny Spektor (24) is een van die kinderen die bij Migdal kwam dansen en spelenderwijs haar Joodse wortels ontdekte. Ze is geboren in Odessa, evenals haar ouders. “Ik hoorde dat ik Joods was, maar ik wist niet wat het betekende, behalve dat het problemen zou kunnen geven.” Jenny studeerde economie, maar geeft nu Engelse les aan kinderen. “Of ik hier blijf? We zullen zien. Voorlopig ben ik hier gelukkig. Ik weet niet waar ik mijn man zal vinden. En ik weet niet wat er met Oekraïne gaat gebeuren. Het is nog steeds erg instabiel.”
Mikhail Rashkovetsky (56) is er ook niet echt gerust op. Hij is directeur van het Joods Museum in Odessa, dat in 2002 de deuren opende. “We hebben hier nationalistische en antisemitische Oekraïense partijen en die staan op het punt om in het parlement te komen. Dat beangstigt me. Het antisemitisme zit diep. Vanaf 1826 vonden hier pogroms plaats. Bij de grote pogrom in 1905 vielen driehonderd doden. Als reactie werd Odessa een centrum van zionisme, de Poort naar Zion. Onder Stalin verdwenen talloze Joden in de Goelagarchipel, omdat ze zionist zouden zijn of spionnen van Amerika. We krijgen nog steeds dreigbrieven en zo, provocaties door groepen voetbalhooligans, soms van kinderen van 11, 12 jaar. Maar ik ben een optimist. Dit is mijn stad en ik ga niet weg.” Mikhail legt een 78-toerenplaat op de draaitafel van een antieke grammofoon. Een jazzy stem dient zich krakend aan. “Leonid Utesov. Zijn echte naam was Weissbein, een Joodse zanger en komiek en uitvinder van de sovjet-jazz. Wist je dat die voortkomt uit de klezmermuziek? Moet je dit ’s horen!”
Het is aardedonker als ik het museum verlaat. De stad is spaarzaam verlicht. Ik heb zin in een glas absint. Rond de (vorige) eeuwwisseling doopten artiesten en schrijvers het anijsdrankje de Groene Fee, omdat het inspiratie bracht. Absint is populair in Odessa en in elke supermarkt verkrijgbaar. Ik zoek een tafeltje in de schemerige Blues Bar. Opgedirkte typjes zitten op hun barkrukken te draaien. Een gitarist zingt ‘Yesterday, there’s a shadow hanging over me’. Ik voel de Odessablues langzaam de haven binnenlopen. Dan schuift een forse, wiebelige vent met een cowboyhoed aan. “Gello, mai vrend... Mie Borriz. Ledoez drink.” Boris, ja natuurlijk, bedankt ouwe jongen. Maar dit gaan wij dus niet doen. Spasibo en mazzeltov (dankuwel en het allerbeste). Odessa is een stad vol verleidingen. Maar soms moet je gewoon even flink zijn.
Lees ook:
'Joods Odessa Herrijst' deel 3: meer foto's en meer reistips van Ben Koster!
- Plus Magazine