Dankzij speciale banden rijdt wereldfietser Frank van Rijn niet snel lek. Maar het blijft een avontuur, zo’n survivalfietstocht door de Verenigde Staten. Al is het maar vanwege de temperatuur.
Tijdens de klim naar Sawmill stopt een auto naast me. De automobilist draait zijn raampje open en waarschuwt me: “Deze weg loopt dood!” “Op mijn kaart staat een lijntje van Sawmill naar Canyon de Chelly”, antwoord ik.
“Ja, gravel! Daar ga je lek op rijden.” “Heb je mijn banden wel gezien?”
De man laat zijn blik over mijn machtige pneumatiek glijden. “Aha! Nee, met zulke banden… No problem. Heb je zin om vanavond bij mijn huis te kamperen? Ik woon drie kilometer voorbij Sawmill.” “Lijkt me geweldig.” “Tot straks dan.” De auto schiet weer vooruit.
Godendrank uit de prikfontein
Sawmill bestaat uit een paar huizen en een winkel. Ik trakteer mezelf op een Pepsi uit de prikfontein: een druk op de knop en een liter godendrank spuit uit een pijpje in een kartonnen beker. De godendrank blijkt minder goddelijk dan ik had verwacht; het is lichtbruin water zonder prik. Ik reclameer, maar de winkelier denkt dat ik de beker snel voor 90 procent heb leeggedronken en er vervolgens water bij heb gedaan. Op mijn aandringen constateert hij dat het inderdaad 90 procent water is dat uit het Pepsi-pijpje vloeit. “Zeker vergeten de Pepsi-oplossing aan te vullen”, bromt hij geïrriteerd. Met zichtbare tegenzin laat de man mij m’n beker onder een ander pijpje van zijn prikmachine houden.Drie kilometer verderop vind ik in een bos het huis van John, de man die mij vanmiddag uitnodigde. Terwijl ik mijn tent naast zijn huisje opzet, begint hij een maaltijd te bereiden. Tijdens het eten vertelt hij dat zijn vader een Ier was en zijn moeder een indiaanse. We zitten hier dan ook in het Navajo-indianenreservaat.
Wat later komen de buren op bezoek, een pure Navajo met zijn vrouw, die half Navajo en half Hopi is. John deelt blikjes bier uit en vertelt hoe hij mij ontmoette, dat hij zei dat de weg doodliep en dat ik desondanks doorreed omdat ik met zulke geweldige banden niet bang was voor gravel. Na de tweede ronde bier vertelt hij hetzelfde verhaal opnieuw, nu met enkele toevoegingen, en na de derde ronde volgt een nog uitgebreidere versie. Na elk biertje wordt het verhaal mooier, langer en spannender en de verteller vrolijker. Ik denk dat hij na een kratje bier een boek over onze ontmoeting zou kunnen schrijven.
Klauteren in de kloof
De volgende dag bereik ik na 200 meter het beloofde gravel. De weg voert door bossen en komt na 38 kilometer uit op een asfaltweg, de South Rim Drive van Canyon de Chelly. Wat verderop sta ik aan de rand van een adembenemende, 300 meter diepe kloof van rood zandsteen. Vanaf de canyonbodem rijst, als een reuzentotempaal, een smalle, eveneens uit rood zandsteen gevormde pilaar loodrecht omhoog. Hier naar beneden klauteren lijkt me geweldig. Een paar ledematen breken, waar dat waarschijnlijk op gaat uitdraaien, is minder aantrekkelijk. Daarom zie ik ervan af. De canyonbodem is bovendien privéland van de Navajo’s.Vanaf White House Overlook, een ander spectaculair uitkijkpunt, kun je over een voetpad naar beneden. Het is de enige plek waar je zonder gids de canyon in mag. Beneden kruist het pad de Chinle Wash, een droogstaande beek die bij zware regenval water afvoert. Heel wat zelfs, want hij heeft deze canyon uitgesleten. Haast heeft het beekje niet gehad; bij geologische formaties heeft de natuur nooit haast. Als het vandaag niet af komt, dan morgen, volgende week of over 150 miljoen jaar. Ik klauter terug naar mijn fiets en rijd via nog een aantal prachtige uitzichtpunten richting Chinle.
Compositie in rood
Voorbij Kayenta zoef ik over effen asfalt noordwaarts. Helaas zoeven er ook veel gemotoriseerde weggebruikers noordwaarts en zuidwaarts, waardoor ik weinig aandacht kan besteden aan een reusachtige ronde rots naast de weg die me doet denken aan de Toren van Babel uit een platenbijbel. Alleen de mensen op de tekening – die plotseling Frans, Quechua, Chinees, Urdu en Fries gingen spreken – ontbreken.Na nog een aantal survivalkilometers rijd ik Monument Valley binnen, een fascinerend gebied van steile, rode zandsteenheuvels, die verspreid in de woestijn staan. Ik fiets het toeristische circuit, een zandweg van 24 kilometer die tussen deze fantastische verticale steenklompen door slingert, en verbaas me erover hoe de natuur zo’n sublieme ‘Compositie in rood’ heeft kunnen scheppen.
Ook verbaast het me dat hier zo weinig andere fietsers en wandelaars te bespeuren zijn. Om precies te zijn: ik tel er nul. Zeker te heet, te oordelen naar het feit dat de meeste bezoekers niet uit hun gekoelde auto’s komen. Voor huurders van campers is het helemaal sneu, want die mogen hier niet komen. Dat wordt dus 24 kilometer lopen, een peperdure excursie met een jeep boeken, of dia’s kijken in het bezoekerscentrum. Vandaag is het 36 °C met nauwelijks een wolkje aan de hemel.
Grandioos weer in een grandioos gebied. Alleen de camping van Monument Valley waar ik mijn tent opzet is niet grandioos. Toen ik hier in 1997 was, kampeerde ik op een prachtige plek met picknicktafels en sanitair. Nu staat er een duur motel. Het proletariaat dat meent met een tent door de VS te moeten trekken, kan voor $10 kamperen op een braakliggend gruisveld met als enige voorziening twee verzakte plastic toilethutjes. Zelfs een kraan ontbreekt. Zie maar hoe je aan water komt.
Eeuwenoude astronauten
Via de Goosenecks, waar indrukwekkende meanders te zien zijn die de San Juan River diep in een rotsplateau heeft uitgesleten, en via Natural Bridges National Monument, waar zich over een prachtige canyon drie natuurlijke bruggen uitstrekken, eveneens door water uitgeslepen, fiets ik naar Canyonlands National Park. Daarbij kom ik langs Newspaper Rock, een gladde rots waarin door kunstenaars in het grijze verleden allerlei tekeningen zijn gegrift. Ik zie een wiel, dieren met geweien, mannetjes te paard met pijl en boog en een bizar wezen dat op geen enkel mij bekend dier lijkt. Het opvallendst is een aantal dikzakken met korte beentjes en armpjes. Bij Kentucky Fried Chicken zie je die ook weleens rondsjouwen. Maar deze hebben sprieten op hun hoofd die je met enige fantasie voor antennes zou kunnen houden. In dat geval hebben we zonder twijfel te maken met astronauten uit een ander zonnestelsel. Wie anders liepen hier in het stenen tijdperk met antennes op hun hoofd?Bij The Needles, het zuidoostelijke deel van de Canyonlands, ontmoet ik een echtpaar uit Santa Fe. De volgende ochtend beginnen we aan een wandeling. Na anderhalf uur, juist als het spectaculair begint te worden, keren ze om want ze vinden het erg warm. Dan maar alleen verder, wat ook zijn voordelen heeft omdat ik nu niemand ervan hoef te overtuigen dat 38 ºC juist de optimale temperatuur is voor een flinke wandeling. Acht uur lang loop ik door een sprookjeswereld van kleine canyons en wouden van scherpe, tien tot twintig meter hoge naaldrotsen. Ik schiet plaatje na plaatje, maar opeens geeft mijn camera de geest: de elektronica houdt het voor gezien. Zou dat door de zon komen? Dan is het misschien toch heet.
Instortende-bogen-gevaar
In Arches National Park heeft de natuur bogen uit zandsteen gebeiteld. Vanaf de camping kun je een prachtige wandeling maken door Devils Garden, waar de bogen dicht gezaaid zijn. Landscape Arch is een van de spectaculairste. Met een boogwijdte van 93 meter is dit de grootste van het hele park. Net zoals bij de andere valt er weleens een brok uit. Dat de natuur continu bezig is met die bogen werd op 5 augustus 2008 nog eens duidelijk toen de complete Wall Arch naar beneden kwam. Tijdens mijn wandeling gebeurt er natuurlijk niets en ook de volgende dag, als ik door Garden of Eden loop, een ander fraai bogengebied, blijft alles netjes overeind. Na een paar onvergetelijke dagen in dit bijzondere stukje Amerika stap ik weer op mijn fiets om mijn tocht naar Idaho, Montana en Colorado te vervolgen.
Bron
- Plus Magazine