Pensioenakkoord: redding of ramp

Ons pensioenstelsel bevindt zich in zwaar weer. Maar wat voor toekomst biedt het nieuwe pensioenakkoord?

Laten we beginnen met het goede nieuws: we leven langer en zijn over het algemeen gezonder. Het vervelende is alleen dat de rekenwonders daar niet genoeg rekening mee hebben gehouden. Want langer leven betekent ook dat de huidige generatie gepensioneerden langer geld krijgt dan waar in hun premie rekening mee is gehouden. In de pensioenwereld bestaat voor iemand die zijn of haar pensioen niet haalt, zelfs de term ‘sterftewinst’. Hoe cynisch het ook klinkt, die ‘winst’ valt nu dus tegen omdat meer mensen hun pensioen halen en er ook nog eens langer gebruik van maken. Als we op deze manier doorgaan, raakt de pensioenpot van zo’n 850 miljard euro te snel leeg en is er voor volgende generaties geen ­oudedagsvoorziening meer. Daarom overleggen de overheid, werkgevers en vakbonden al maanden over een nieuwe regeling.

Over een aantal zaken zijn ze het met elkaar eens (zie kader ‘hoofdpunten pensioenakkoord’). Ook ouderenbond ANBO kan zich vinden in het akkoord. “We hebben gezien dat het huidige stelsel niet schokbestendig is”, zegt directeur Liane den Haan. “Zoals we er nu voorstaan, kunnen de pensioenen de komende tien jaar niet meestijgen met loon- en prijspeil (indexeren). Met het nieuwe akkoord kan dat wel.” Wie voor 1955 geboren is, kan straks nog ‘gewoon’ met 65 jaar stoppen en krijgt een pensioen dat niet afhankelijk is van de beurs.

Dat pensioenen daarna meer meeschommelen met de grillen van de beurs is volgens haar niet erg. Een tegenvaller van een slecht jaar kan worden uitgesmeerd over een periode van tien jaar. Wel moeten deelnemers beter geïnformeerd worden over het minimale en maximale pensioen.

Missing media-item.


De hoofdpunten van het pensioen-akkoord

  • Wie in 1955 of later geboren is, krijgt met ingang van 2020 vanaf 66 jaar AOW. Eerder stoppen met werken kan en mag wel, maar dat kost geld: 6,5 procent van de AOW per jaar. Wie langer doorwerkt (na 66 jaar) krijgt er juist geld bij: 6,5 procent per jaar. Als pleister op deze wonde wordt de AOW voor gehuwden vanaf 2013 jaarlijks verhoogd met 0,6 procent: dat is ongeveer €4 per maand.
  • Ook het aanvullende pensioen gaat vanaf 2020 pas in bij 66 jaar en vanaf 2025 mogelijk pas bij 67. Of eerder stoppen en minder aanvullend pensioen straks ook kan, is nog niet duidelijk.
  • De pensioenpremies zullen vanaf 2013 niet meer stijgen.
  • Pensioenen worden onzeker, en bewegen mee met de resultaten op de beurs. Het akkoord laat ruimte om in de cao’s afspraken te maken over wel of niet risicovol te beleggen, of dit per leeftijdsgroep nader te bepalen. De pensioenregelingen kunnen dus per bedrijf of bedrijfstak anders zijn.
  • Er komt een ‘mobiliteitsbonus’, een bedrag dat werkgevers krijgen wanneer ze oudere werknemers aannemen.

Schommelende pensioenen

‘Pokerpensioen’, ‘casinopensioen’: hetMissing media-item. zijn zo wat termen die politici en economen loslaten op het huidige plan. Vooral het verschuiven van het risico naar de werknemers ligt onder vuur.

Nu betaalt een werknemer grofweg eenderde van de pensioenpremie, de werkgever tweederde. Gaat het goed, dan gaan de premies omlaag en de pensioenen omhoog. Gaat het slecht, dan gaat de premie voor werkgever en personeel omhoog en stijgt het pen-sioen even niet mee met de inflatie. Zo betaalt iedereen mee. In het huidige plan gaat de premie niet meer omhoog, waardoor de pensioenen veel meer gaan ‘schommelen’. Lachende derde zijn de werkgevers: die hoeven nooit meer extra premie op te hoesten. Het risico komt voor rekening van de werknemers en de gepensioneerden.

Bovendien wijzen deskundigen erop dat de fondsen uitgaan van een gemiddeld rendement van meer dan 5 procent. Hoe dat gehaald moet worden, is niet duidelijk. Door nóg meer risico te nemen op de beurs? Dat sommige pensioenfondsen krap bij kas zaten, was juist te wijten aan ‘gokken’ met beleggingen. Er moet dus strenger toezicht komen op het beheer van pensioengeld, en dat is nog niet geregeld.
Daarnaast twijfelt de Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden aan de rechtmatigheid van het akkoord. Bestaande rechten omzetten in een onzeker pensioen mag niet zomaar.

Al met al lijkt het akkoord, zeker voor iedereen die in 1955 of later geboren is, meer een ramp dan een redding. Maar niets doen en doorgaan op de huidige manier zou pas een echte ramp zijn. Meer ouderen eten langer uit de pensioenruif, en dat moet betaald worden. Het is niet anders. Toch kun je de huidige plannen ook geen redding noemen. Wat het akkoord wel is? Een onduidelijk risico. Te veel zaken zijn nog niet geregeld, zoals het toezicht op beleggingen en de garanties voor de uitkeringen. En dat is nou precies wat we niet willen. Als het om pensioenen gaat, willen we graag zekerheid.


Gaat het akkoord wel door?

Aan die zekerheid en garanties wordt nog gesleuteld, want bij het ter perse gaan van dit nummer is het laatste woord nog niet gezegd over het pensioenakkoord. Het kabinet, de werkgevers en de vakcentrales FNV en CNV zijn het op hoofdlijnen eens, maar de grote bond FNV Bondgenoten is met een grote meerderheid (96%) tegen het akkoord.

Missing media-item. 

In de Tweede Kamer lijkt een nipte meerderheid tegen het akkoord en de daarvoor benodigde aanpassing van de pensioenwet. Er zijn onder meer nog vragen over het ontzien van zware beroepen of lagere inkomens, koopkrachtreparaties en het toezicht op het vermogensbeleid van de pensioenfondsen. Allemaal zaken waaraan minister Kamp waarschijnlijk nog verder zal sleutelen. Onlangs lanceerde hij ook nog het plan om extra sparen voor het pensioen tussen 62 en 65 jaar fiscaal aantrekkelijker te maken.

Lees ook:

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine