Nog geen jaar geleden namen we 100 pensioenfondsen onder de loep en luidde de conclusie: ze zijn aan de beterende hand. Nu staan veel fondsen er allesbehalve rooskleurig voor. Hoe komt dat en wat staat ons te wachten?
Het nieuws sloeg in als een bom: het gaat niet goed met onze pensioenen. Wat is er aan de hand?
De Nederlandsche Bank (DNB) houdt toezicht op de pensioenfondsen en rekent ze af op de zogeheten dekkingsgraad. Deze dekkingsgraad geeft de verhouding aan tussen het vermogen van een fonds en de verplichtingen: de pensioenen die het fonds moet uitbetalen. Als de dekkingsgraad 120 procent is, staat tegenover iedere euro die het fonds moet uitkeren €1,20 vermogen. In de wet staat dat de dekkingsgraad minimaal 105 procent moet zijn, maar sommige fondsen stellen (bijvoorbeeld door hun beleggingsbeleid of andere afspraken) hogere eisen aan zichzelf.
Als de dekkingsgraad onvoldoende is, moet een fonds in een herstelplan aangeven hoe het orde op zaken gaat stellen. DNB controleert dat plan. Daarin kan bijvoorbeeld staan dat de pensioenpremie voor werknemers stijgt. Of dat de pensioenen een jaar niet meestijgen met de lonen (het zogeheten indexeren). Dat laatste is tegenwoordig eerder regel dan uitzondering: slechts een handvol fondsen van de lijst op pagina 20 indexeert nog. Als uiterste maatregel kunnen fondsbesturen korten, ook wel afstempelen genoemd: vaktaal voor het verlagen van pensioenen. Dat mag met maximaal 7 procent per jaar.
Zwaar weer
De kaalslag heeft verschillende oorzaken. Ten eerste worden pensioenfondsen gedwongen te rekenen met de actuele marktrente. Die was eind 2011 historisch laag. Een lage rente heeft gevolgen voor het vermogen én voor het verwachte rendement: het drukt de dekkingsgraad. De fondsen roepen al langer dat ze liever met een gemiddelde rente zouden rekenen, maar de overheid wil daar niet aan. Er bestaat namelijk een risico dat de rente niet voldoende stijgt. Fondsen rekenen zich dan rijker dan ze zullen worden, en zo raakt de pensioenpot straks te snel leeg.Daarnaast beleggen de fondsen een deel van het vermogen. Op de beurs zit het niet altijd mee en ook dat drukt de dekkingsgraad. De derde belangrijke ‘tegenslag’ is dat we met z’n allen veel langer leven dan de pensioenfondsen hebben gedacht. Volgens de prognoses van het Actuarieel Genootschap zet deze trend door. Dat we langer blijven leven is natuurlijk goed nieuws, maar het betekent ook dat de fondsen langer en aan meer mensen pensioen moeten betalen. Die verplichting drukt de dekkingsgraad.
Wie wordt gekort?
Direct korten is bij één fonds uit de lijst al vanaf 1 april 2012 aan de orde: de pensioenen worden met 6 procent verlaagd bij de BPFV (bedrijfstakpensioenfonds voor de groothandel Verf en Glas). Liefst 30 andere fondsen hebben een korting aangekondigd voor april 2013. Deze kortingen lopen uiteen van 0,5 procent (ABP) tot 6 procent (PME). Of de kortingen ook echt worden doorgevoerd, is nog niet zeker. Als de rente en beurskoersen aantrekken, kunnen de dekkingsgraden weer stijgen en is er niets aan de hand.Nog eens 11 fondsen houden een slag om de arm en stellen dat korten vanaf april 2013 ‘mogelijk’ is (of ze gebruiken woorden van gelijke strekking). Deze fondsen zullen in elk geval een plan moeten indienen bij DNB waarin staat wat ze gaan doen om de dekkingsgraad op orde te krijgen.Zekerheid wordt bijna niet gegeven. Wellicht is dat de reden dat 16 andere fondsen nog geen besluit hebben genomen. Gelukkig staan 42 andere fondsen er op dit moment zo goed voor dat korten daar niet aan de orde is. Vooralsnog. Want ook hier bestaan geen keiharde garanties. Bovendien indexeren de meeste fondsen dit jaar (weer) niet. Dat is eigenlijk een verkapte korting, want de prijzen stijgen wel. En dus hebben gepensioneerden minder te besteden.
- Klik op de afbeelding voor een vergroting
Enorme verschillen
Het overzicht toont aan dat er enorme verschillen zijn tussen de pensioenfondsen. De huisartsen mogen zich gelukkig prijzen met een dekkingsgraad van meer dan 131 procent. De kappers treffen het een stuk slechter met 81 procent. Hoe kan dat? “Dat komt door het beleggingsbeleid”, zegt een medewerker van het kappersfonds. Wat dat beleid precies inhoudt, krijgen we niet te horen: “Meer daarover kunt u lezen in ons jaarverslag.” Daarin staat onder meer dat ongeveer 40 procent van het vermogen in staatsobligaties wordt belegd.Daarnaast zat een flink deel van het fonds in vastgoed. Daar zijn klappen gevallen. Verder valt in het document ‘Beleggingsbeginselen’ op dat er gedurende het jaar niet ‘gerebalanced’ mag worden. Dus: vooraf wordt het soort belegging bepaald voor een deel van het vermogen, en daar wordt niet van afgeweken. Wellicht vergden de beursperikelen van de afgelopen jaren een snellere en meer flexibele aanpak? Het succesvolle pensioenfonds voor de huisartsen doet geen mededelingen over het beleggingsbeleid.
Wat nu?
De dekkingsgraad van een pensioenfonds verandert elke dag. Stel dat de rekenregels van de pensioenfondsen worden versoepeld en de beurs zit in de lift, dan kan de dekkingsgraad op één dag zomaar 4 procent stijgen. Dat kan het verschil betekenen tussen korten of niet korten. Zo snel kan het dus weer de goede kant op gaan. Maar het is een dubbeltje op z’n kant: de rekenrente en de beurzen kunnen ook zo bewegen dat ze de pensioenen meenemen in hun val.
Bron
- Plus Magazine