Prettige kerstdagen, mevrouw

Een ontroerend kerstverhaal van Madeleine van de Wouw, exclusief voor PlusOnline. Over een vrouw die kerst dit jaar op een bijzondere manier viert.

‘Prettige kerstdagen, mevrouw’. Anne kijkt om. Op de stoep voor de winkel zit een zwerver. Hij steekt zijn duim naar haar op. Voor hem op de grond staat een bakje. Ze loopt terug om er wat geld in te gooien. De man glimlacht van oor tot oor. ‘Dank u wel, mevrouw’ zegt hij. Anne glimlacht onwillekeurig terug en loopt door. Op weg naar huis. Eenmaal thuis pakt ze de telefoon. ‘Waarmee kan ik u helpen”, vraagt een vriendelijke stem.

De volgende dag staat ze vroeg op. Het is twee dagen voor kerst en ze moet met de voorbereidingen beginnen. Ze wil op eerste kerstdag alle tijd hebben voor haar gasten. Haar gasten. Ze denkt aan haar twee dochters. Prachtige meiden. Allebei getrouwd met een man met goede baan. Allebei haar dochters hebben het druk. Druk met leven, druk met overleven. Ze denkt aan haar vier kleinkinderen. Bijna pubers. Op de grens van kind en volwassen zijn. Niet altijd makkelijk voor hun ouders maar ze weet dat het een periode is waarin ze moeten leren steeds meer op eigen benen te staan. Net als haar zoons, toen. De tweeling  die zo hard vocht voor hun te vroeg geboren leven. Niets herinnert nu nog aan de iele baby’s van toen. Lange, sterke mannen zijn het. Ze ziet in gedachten hun vriendinnen. Snelle meiden. Niet zo verwonderlijk, bedenkt ze zich. Beide jongens hebben een voorliefde voor snelle dingen. Snelle auto’s, snelle en gevaarlijke sporten. Neigen naar roekeloosheid. Meer dan eens hield ze haar hart vast als ze hen bezig zag. Haar man begreep het nooit. ‘Ze letten wel op’, zei hij dan. Maar ze was niet bang dat haar jongens niet zouden opletten. Ze was banger voor de anderen, die dat niet zouden doen.

Dromen

De telefoon gaat en Anne schrikt op uit haar gedachten. Ze neemt aan, knikt, mompelt, kijkt op de klok. Lang duurt het gesprek niet en ze legt de telefoon weer neer. Haar hand trilt een beetje. Je moet goed kijken om het te zien. Ze gaat verder met de voorbereidingen voor het kerstdiner, overmorgen. Terwijl ze de groenten voor de soep snijdt denkt ze aan haar man. Haar man. Een stille, hardwerkende man die geen eisen stelt aan het leven. Een man die geld verdiende om zijn gezin te onderhouden. Kort van stof kon hij niet voldoen aan haar behoefte om te praten over de zin van het leven. Om te praten over wat belangrijk was. Welke dromen ze had. Had. Want dromen doet ze niet meer.

Twee dagen later is het kerst. Ze staat vroeg op want er is nog veel werk te doen. De kerstmaaltijd moet worden klaargemaakt, de tafel moet mooi worden gedekt. Ze haalt haar goede servies tevoorschijn. Veertien borden, veertien messen, vorken, lepels. Veertien glazen. Ze maakt er werk van. Versiert de tafel, zet kaarsjes neer. Hier en daar een takje hulst. Dan duikt ze de keuken in.

De gasten

Een paar uur later kijkt ze voldaan naar het resultaat. ‘Daar zullen ze zeker van genieten’ denkt ze. Ze heeft zichzelf dit jaar weer overtroffen en met elke smaak rekening gehouden. De telefoon gaat. Anne veegt haar handen af aan haar schort en neemt op. ‘Jij ook’, antwoordt ze de stem aan de andere kant. En je gezin natuurlijk ook een fijne kerst. Ik had er al rekening mee gehouden dat ik jullie dit jaar weer niet zou zien.’

Als ze neerlegt rolt er een traan over haar wang. Het doet pijn, maar wat een geluk dat ze het nu eens anders heeft aangepakt. Wat een geluk dat ze eergisteren na het eerste telefoontje al wist dat vandaag geen van haar kinderen of kleinkinderen bij haar zouden komen om kerstmis te vieren. Dat ze weer, net als vorige jaren, allemaal op vakantie zouden zijn. Of bij vrienden. Dat haar man bij zijn nieuwe vrouw zou zijn. Dat zij, net als al die andere jaren, weer alleen zou zijn omdat ze haar kinderen niet wilde verplichten haar gezelschap te houden. Maar dit jaar niet. Dit jaar was ze niet alleen. Dit jaar had ze gasten. Dertien gasten, net zoveel gasten als ze zou hebben als haar hele gezin met aanhang er zou zijn.

Ze glimlacht, doet haar schort af en brengt haar haren in model. Het is tijd. De bel gaat. Ze doet open. Twaalf zwervers staan voor haar deur, samen met een begeleider van de daklozenopvang. ‘Kom binnen’, zegt ze. In de groep mensen voor haar deur herkent ze de zwerver aan wie ze gisteren geld heeft gegeven. Hij geeft haar zijn kostbaarste schat: een halve fles wijn. In een papieren zak. Ze lacht en neemt het geschenk aan. Haar huis is verlicht. Haar hart wordt licht.

‘Prettige kerstdagen, mevrouw’, zegt hij.