Enige tijd geleden plaatsten wij een oproep voor verhalen over reizen met de caravan. Er werd massaal gereageerd! Het was moeilijk kiezen, maar uiteindelijk konden er maar een paar in het blad worden gezet. Wij hebben voor u nog een aantal verhalen geselecteerd die u hier kunt lezen!
Mijn caravan en ik: met mijn moeder op vakantie
door mevr. M. van MourikMijn caravan en ik... of eigenlijk moet ik schrijven: de caravan van mijn ouders en ik! Mijn ouders hebben een klein sleurhutje maar met een ENORM kilometeraantal onder zijn wielen. Ze hebben er veel georganiseerde trektochten van de ANWB mee gemaakt en steevast werd in het naseizoen de provincie Brabant voor een week of 6 hun “adres op wielen”. Ook heeft mijn gezin er vakanties in doorgebracht en de grootte doet er dan niet zoveel toe want kamperen is buiten leven.
Helaas is mijn vader in februari 2010 totaal onverwacht overleden.
De caravan wegdoen kon mijn moeder niet over haar hart verkrijgen dus hadden we besloten dat wij (mijn moeder en ik) in augustus 2010 2 weken gingen 'sleurhutten' in Zandvoort. Voor mijn moeder heel emotioneel want alles in de caravan is door mijn vaders handen gegaan. De houten blokjes die hij had gemaakt (en precies in de kleur van de slikrand had geschilderd) zodat de slikrand netjes bleef liggen, het kaartspel waar hij uren mee kon zitten patiencen. De stukken karton die hier en daar tussen moesten zodat tijdens het rijden met de caravan er niets rammelde en voor mij emotioneel: het “kartonnen naambordje” met de namen Jan en Nora erop dat mijn ouders tijdens de ANWB-reizen aan de caravan moesten hangen zodat de medereizigers wisten van wie de caravan was.
U zult begrijpen dat er in die 2 weken veel herinneringen zijn opgehaald waarbij best menig traantje nog is gevallen. We hebben alle weersoorten meegemaakt, van korte broek en een duik in zee tot de voortent nog maar even nalopen en zekeren omdat het zo hard waaide en regende dat de caravan stond te schudden maar ondanks dat hebben we een TOP-vakantie gehad in de oude trouwe sleurhut van mijn ouders.
Mijn caravan en ik: Guardia Civil
door dhr. J. van ZelstMijn vrouw Agnes en ik zijn besmet door een virus, wij lijden daar niet onder, sterker nog: we hopen dat de ‘ziekte’ verschijnselen nog lang zullen blijven. We hebben het over het kampeervirus. Al ruim 40 jaar trekken wij kris kras door Europa, aanvankelijk met tent en vouwwagen, en de afgelopen 25 jaar met onze caravan. Nooit 2 keer naar dezelfde regio. Als het kan elk jaar een ander land, een andere cultuur, andere mensen, andere gewoontes. Er is nog zoveel te ontdekken dat we ons voorgenomen hebben om samen heel erg oud te worden om onze hele reisagenda af te kunnen werken!
Het moet zo’n 20 jaar geleden zijn toen wij op terugreis van Portugal naar Nederland aan het eind van de dag, ergens in Noord-Spanje, een overnachtings camping zochten. De eerste poging strandde omdat de camping vol bleek te zitten. De tweede poging leek te lukken. Op een terrassencamping was achter op het terrein, boven op een heuvel, nog een leeg veldje waar volgens de eigenaar onze caravan vast wel op zou passen. Het inparkeren lukte nog wel maar het vlakstellen was een groter probleem. Het perceel liep zo schuin af dat er stevige blokken nodig waren om te voorkomen dat de caravan uit zichzelf de weg naar de uitgang zou gaan zoeken. Onze sleurhut stond dermate schuin en instabiel dat mijn vrouw weigerde om daar de nacht in door te brengen.
Nu hadden en hebben we een prima relatie en de situatie leek me geen huwelijkscrisis waard. We besloten al snel om weer aan te koppelen en elders een slaapplek te gaan zoeken. Inmiddels was de duisternis gevallen en we waren doodmoe. De eerstvolgende parkeerplaats leek de enig overgebleven optie. Zo ver mogelijk van de verkeersweg vandaan vonden we een keurig vlak plekje, waar eindelijk veilig de poten uitgedraaid konden worden en we de nacht konden doorbrengen. De auto bleef uiteraard aangekoppeld aan de caravan.
De volgende ochtend werden we gewekt door geklop op de deur. De Guardia Civil met twee man sterk, in vol ornaat met witte handschoenen en met een indrukwekkende 4x4. De man met de meeste strepen wees fijntjes op een bord met de niet mis te verstane tekst dat kamperen daar ten strengste verboden was en vroeg ons onmiddellijk te vertrekken. Omdat de goede man geen aanstalten maakte om een bon uit te schrijven haastten we ons om aan zijn verzoek te voldoen. Wat ons nog nooit eerder was overkomen gebeurde nu; het omdraaien van de contactsleutel bleef zonder resultaat.
De accu was zo dood als een pier omdat de koelkast aan was blijven staan op 12 volt. In die tijd had je nog geen slimme apparaatjes die dat soort domme dingen voorkomen. De Guardia Civil gebaarde om de motorkap open te doen; haalde met zijn hagelwitte handschoenen starterkabels achter uit hun 4x4; rommelde wat onder onze motorkap en gebaarde dat ik moest starten. Toen de motor liep deed hij zelf de motorkap dicht en wenste ons goede reis. We zullen nooit het beeld vergeten van die 2 keurige Spaanse agenten, de hakken tegen elkaar en saluerend met hun besmeurde handschoenen aan de pet. Echt dienstbetoon zoals je dat nog maar zelden tegenkomt. Hulde!
Mijn caravan en ik: wij en onze caravan!
door dhr. G. van DoornenHet is december 1996. Wij, Sjaan en Gerrit van Doornen zijn druk met het opheffen van ons bedrijfje omdat ik in augustus de pensioengerechtigde leeftijd heb bereikt.
We besluiten maar even naar de Caravanrai te gaan omdat Sjaan altijd gezegd heeft ” als we stoppen met werken wil ik als het even kan een nieuwe caravan”. Onder het moto: kijken----niet kopen, gaan we naar Amsterdam. Als we alle stands hebben afgesjouwd vinden we de Hobby SE 440 het beste geschikt voor ons. Mooi interieur, vast bed, en alles er op en er aan. Toch nog maar even een praatje met een verkoper. We willen afscheid nemen met het meenemen van de folders om thuis nog eens even rustig na te denken en begin volgend jaar wel te beslissen. Maar de ( goede? ) verkoper laat ons niet zo maar gaan. Het wellicht standaard commentaar volgt. “als u nu niet besteld zal hij wel niet meer geleverd worden voor uw zomervakantie” De fabrikant krijgt zoveel orders op deze caravans dat de productie volgeboekt is na deze beurs. We zouden dus nog met ons oude beestje moeten gaan. Na lang overleggen met onszelf besluiten we om toch maar de knoop door te hakken en een bestelling te plaatsen zodat de caravan in het voorjaar wel geleverd zou kunnen worden. Op hoop van zegen dus.
De verkoper had het wel mis. Eind januari staat onze nieuwe sleurhut al gereed en moeten we hem afhalen. We rijden naar de dealer. Komen we bij de caravan, en dan zegt Sjaan spontaan: die hebben we niet besteld!. Hij is veel groter als die we hadden uitgekozen. Niet dus. Het is hem wel!
We rijden voorzichtig ermee naar huis. Het zou niet de eerste zijn die met de eerste rit in de prak gereden wordt. Thuis voor de deur. Wat is hij mooi! We schamen ons er bijna voor om zo’n duur ding voor het huis te hebben staan. Wat moet de straat er niet van denken. In maart gaan we voorzichtig proefkamperen en komen de kinderen kijken. Te mooi om waar te zijn! We hebben het plan om in de voorzomer naar de Noordkaap te gaan. Dat is een reeds lang gekoesterde wens .Hier besluiten we om maar met de oude caravan te gaan. We vinden het zonde van zo’n nieuwe. Slechte wegen, veel stof en teveel risico. Een tweede proef in mei veranderen toch onze gedachten en we besluiten om toch met de nieuwe Hobby te gaan. We installeren zonnecollectoren op het dak, en een grote accu moet ons voldoende stroom geven als we “wild” kamperen en we onze batterijen voor de filmcamera moeten opladen.
Om kort te gaan, een fantastische reis. 8500 kilometer gereden zonder problemen. Stroom genoeg! Maar het tegenovergestelde was het fijnste. We hadden verduisteringsgordijnen! We konden dus in het donker slapen als we om 11 uur s ‘avonds naar bed gingen en de zon stond nog steeds heerlijk aan de hemel.
Dat is ruim 12 jaar geleden We hebben de caravan nog,en zijn er nog altijd heel tevreden mee. Mede dankzij ons lidmaatschap van de SKC ( Senioren Kampeer Club) hebben we er nu bijna 60000 kilometer opzitten. Wel hebben we er twee jaar geleden een Mover onder laten monteren en meteeen maar elektrische steunen omdat we zelf ook ouder zijn geworden en het best fijn is om dat we niet meer met de hand hoeven te trekken en te duwen om op het juiste plekje te komen. En nog fijner: je gaat er rustig bij zitten, je drukt op de knop en alle pote gaan in de juiste volgorde elektrisch omlaag en als het klaar is staat onze Hobby precies waterpas. Zo kunnen we nu nog veel plezier hebben van onze aankoop ruim twaalf en een halfjaar geleden!
Mijn caravan en ik: een verkeerde afslag
door dhr. F. van BurenMijn vrouw en ik hebben vele jaren veel plezier beleefd met onze caravan. Alles is steeds goed gegaan. We hebben nooit narigheid ondervonden met onze “sleurhut”.
Eén belevenis zullen wij nooit vergeten. Wij zijn verwoede Scandinavië-gangers. Heel wat vakanties hebben wij daar doorgebracht en we zijn tot aan Kirkenes geweest. Noordelijker kan niet. We wisselden onze heenreis naar het noorden af. Op een goede dag besloten we via Duitsland, Polen en de Baltische staten te gaan. Zo gezegd, zo gedaan.
De taakverdeling tussen ons was, dat ik meestal reed en dat mijn vrouw via wegenkaarten de route aan gaf. Daarin was zij een kei. Op een gegeven moment, rijdend in de hoofdstad van Litouwen, Vilnius, gaf mijn vrouw aan, dat we rechtsaf moesten. Daar gaf ik gehoor aan, maar... Mijn vrouw had het dichtstbijzijnde kruispunt voor ogen en ik zag een straatje naar rechts. Dat draaide ik in en toen... kwamen wij op een steil aflopend smal straatje, dat dood liep op een kleine parkeerplaats, die nog vol stond ook.
Goede raad was duur. Draaien kon niet. Dan afkoppelen en de caravan met de hand draaien? Ook onmogelijk. Het straatje en de parkeerplaats liepen zo steil af, dat we de caravan nooit zouden kunnen houden.
Gelukkig zag mijn vrouw in één van de geparkeerde auto’s een meneer zitten, die zijn lunch zat te nuttigen en onderwijl een krantje las. Met wat voetenwerk verzocht mijn vrouw hem weg te gaan, zodat wij met onze combinatie iets ruimte kregen om te draaien. Uiteindelijk begreep die meneer, waar het om ging en vertrok.
Na eindeloos heen en weer steken, kregen wij de zaak geklaard en konden we onze weg vervolgen, nu via de juiste weg naar rechts.
We hadden een heerlijke vakantie, maar dit gebeuren heeft zweetdruppels gekost.
Mijn caravan en ik: op vakantie naar Toscane
door dhr. D. GeldofToscane was een oase, met warmte, groen, vergezichten, romantiek en cultuur. Als we met onze, voor 4 personen te kleine, Adria 310 achter ons aan, deze prachtige streek verlaten, hebben we geen benul wat ons te wachten staat. Mijn dochter en haar vrolijke vriendin zingen met Robert Long mee, op de CD, die ik net in de auto wat harder heb gezet. We nemen voldaan afscheid van deze bijzondere landstreek en we kijken uit naar de volgende bestemming: Venetië.
De dames hebben hun eigen kleine tentje. Ans, mijn vrouw, en ik slapen op onze te kleine twijfelaar in de caravan. Ans heeft last van de schuine wand, waar ik haar tegenaan schijn te drukken in mijn slaap. Dus ruilen we van plek. Ik heb geen last van die wand, maar merk niet dat ik dit keer Ans midden in de nacht ongemerkt het bed uit werk. 's ochtends zie ik dat zij is verhuisd naar het smalle een-persoons bankje, achter in de caravan.
Mag Toscane dan het einde zijn in vakantiebeleving, je huwelijksnachten in zo'n gezellig koekblikje, lijden er wel onder. Maar toch blijven we dit alles leuk en spannend vinden. En wat wil je nog meer als je kinderen genieten van de cultuur die zij zojuist in het mooie Toscane hebben opgesnoven. We zien uit naar wat ons te wachten staat in het waterrijke Venetië. We kijken reikhalzend uit naar dit nieuwe gebied.
We zien in de verte de contouren van de oude stad. Het land er omheen is vlakker dan we in Toscane gewend waren. Het is druk en warm op de wegen. De augustuszon brandt op onze Volvo 440. Rond 15.00 uur gaan we op zoek naar een geschikte camping. Ondanks de warmte blijven onze meiden meezingen, dit keer met Lenny Kuhr. De eerste camping is "completo". Geen punt, op naar de volgende.
We wisselen vergezichten uit over het San Marcoplein, over een puntertocht door de Venetiaanse grachten. Maar ook de tweede camping is "completo".
In de vakantie is mijn optimisme over het algemeen niet te temmen. Maar na de zevende camping met het bord "completo", begin ik het somber in te zien. Venetië ligt ver achter ons en het is over zeven uur in de avond. De meisjes zingen niet meer en ik denk met enige weemoed terug aan mijn riante tweepersoons bed in het verre Nederland. Daar komt nog bij dat onze magen knorren. En intussen zie ik het bord "Triëst 40 km" voorbij komen.
Ik parkeer de auto langs de smalle provinciale weg. We rekken ons uit en kijken elkaar vragend aan. Gaan we naar Venetië of Triëst en waar gaan we eten? Maar een dringender vraag is: waar slapen we vannacht? We zijn verbaasd dat er kennelijk tussen de kleine 10.000 kampeerplaatsen rond Venetië voor ons geen enkel gaatje over lijkt te zijn.
Het is mooi om te zien dat 12-jarige meiden in zo'n situatie hun rust weten te bewaren. Dat geeft je zelf ook een beetje rust. En ik denk dat we zelfs voor 1 nachtje wel langs de provinciale weg moeten kunnen slapen. Maar de meiden denken daar helemaal niet aan. Zij willen eerst wat eten. We besluiten onze weg te vervolgen tot aan de eerste de beste eetgelegenheid langs deze vrij sombere en eindeloos lijkende weg.
Het is rond 20.00 uur als we stoppen bij een vervallen café. Binnen zitten een paar oude mannetjes, met imposante snorren, grote ogen en kleding van de gemiddelde Nederlandse voddenman. Er klinkt schrille lokale muziek, uit een luidspreker die op een doperwtenblik lijkt. De magere, ook besnorde, uitbater kijkt ons met holle, maar vriendelijke ogen vragend aan. Hij blijkt geen andere taal dan Italiaans of misschien Slavisch te verstaan. Vanuit de achtergelegen huiskamer komt een jongere vrouw te voorschijn, die ons met een paar Engelse woorden een beetje lijkt te begrijpen. We mogen gaan zitten en er wordt een tafeltje voor ons gedekt, met 4 verschillende bont gekleurde borden. En na wat zoekwerk heeft ieder een mes en een vork, hier en daar met een roestplekje er op.
Ik probeer de jongere vrouw ons probleem uit te leggen. Ze luistert geduldig en ze lijkt ons te begrijpen dat we een kampeerplaats zoeken, het liefst nog voor de nacht. Ze brabbelt wat tegen de besnorde man en de oude mannen schudden allemaal met hun hoofd. De “snor” gaat bellen en ik zie dat hij ons probleem aan het overnemen is. Dat stelt me gerust en ik heb er vertrouwen in dat we vannacht ergens kunnen slapen.
Een dampend bord met spaghetti. Dampend, zelfs in de klamme avondwarmte. Maar het smaakt, samen met de ongevraagde rode wijn, prima. En terwijl we onze koffie drinken komt de vrouw bij ons met een somber gezicht. Het is haar man niet gelukt een campingplek voor ons te vinden. Maar als we het niet erg vinden kunnen we onze caravan in de achtertuin zetten, tussen de half verwelkte meloenen. Die moeten we maar even opzij schuiven. Het is bijna donker en in manoeuvreer mijn caravan tussen de grote gele meloenen. Het lukt allemaal net en de meiden hebben al een plek gevonden waar zij hun tentje hebben neergezet. Ze hebben er 5 meloenen voor moeten plukken. We zijn moe van alle spanning en kijken nauwelijks meer waar we zijn. Ans op het achterbankje en ik in de twijfelaar vallen dronken van de rode wijn en de vermoeiende rit snel in slaap in de gedachte dat we een goed onderdak hebben gekregen van uiterst vriendelijk Oost-Italiaanse mensen.
Het lijkt in de verte dat ik gebonk hoor. Maar als ik mijn ogen uitwrijf blijkt de zon al te schijnen en is het gebonk een klop op onze caravandeur. Ik spring uit bed en open de deur. Voor mij staat een mooie vrouw in bonte kledij, met rode wangen en mooi krullende lang haar tot op haar schouders. Ze lijkt op Rood Kapje. En op haar handen heeft zij een groot blad met warm brood, gekookte eieren, koffie, en schaaltjes met sappige meloen. Achter de vrouw zie ik een groen/geel landschap met grote meloenen. De vrouw is één en al vriendelijkheid en zij wijst ons de weg naar het water en een toilet. Ze lijkt te genieten van haar eigen gastvrijheid.
De meiden vermaken zich met enkele schijnbaar verwaarloosde honden die achter een groot hek zitten opgesloten en kijken alsof wij hun redders zijn. Ik heb moeite om hen ervan te overtuigen dat dit kennelijk bij het land hoort en dat onze honden eigenlijk geen hondenleven kennen. Maar wat zou het mooi zijn om hier nog even te blijven. Elke luxe camping valt hierbij in het niets.
Ik vertel de vrouw over onze teleurstelling dat we kennelijk Venetië moeten missen en dat ons plan de Adriatische zee te zien nu ook aan onze neus voorbij lijkt te vliegen. Even later staat de “snor” voor mij met een klein kaartje van de Adriatische kust, hier 3 kwartier vandaan. Hij beduidt mij hem te volgen met de auto en hij brengt ons aan het strand. We proberen te genieten van de zee. Maar de “snor” is pots verdwenen.
Waar zijn we precies; hoe heet het dorp waar we waren; hoe heet het café? Wie is die “snor” eigenlijk? Hoe komen we bij onze caravan? Is het allemaal wel echte gastvrijheid?
Onze twee meiden zingen weer mee met Robert Long en zij wijzen ons de weg terug. Met enig zoeken vinden we de plek. Alles is nog zoals het was en de “snor” is meloenen aan het oogsten. Hij begroet ons met een brede lach. We brengen hier nog een nacht door met weer in de ochtend een copieus ontbijt. En als we willen afrekenen is er geen rekening. Zij voelen het hun plicht ons te helpen. Met de grootst mogelijke moeite hebben we kunnen betalen voor ons avondeten, maar dat was het dan echt. We worden door de “snor” met zijn “roodkapje” hartelijk uitgezwaaid.
En als we ’s avonds arriveren op de Oostenrijkse camping aan de Ossiacher See, waar plaats genoeg is, ergeren we ons aan de orde en alle regels van de camping. Wat is toeval toch mooi als je met je caravan op pad bent; dit zou vaker moeten gebeuren.
Nu is het 20 jaar verder. We zijn bijna opa en oma. Wij brengen onze zomer door in onze nieuwe luxe en royale caravan met alles erop en er aan, met super comfortabele bedden. En steeds weer als we op pad gaan hoop ik weer op zo’n toevalstreffer. Maar ik weet ook dat die zich niet laat plannen.
Hoe dan ook: Het blijft mooi om op deze ervaring met mijn caravan terug te kijken.
Mijn caravan en ik: een winters avontuur
door dhr. J. van den BiggelaarHet is al enkele jaren geleden dat wij het waagden om in de winter met onze caravan en drie kinderen naar een camping te gaan.
We hadden ons in zoverre voorbereid dat we sneeuwkettingen hadden aangeschaft omdat de weersverwachting voor onze bestemming, de Belgische Ardennen, aangaf dat er behoorlijk wat sneeuw lag. Met onze kleine Wilk caravan moest dat wel lukken.
Toen we vertrokken lag er in ons land nog geen enkele vlok sneeuw, maar na mate we voorbij Luik kwamen werden de eerste sneeuwvlokken zichtbaar en toen we Malmedy passeerden naar onze bestemming Waimes was heel het landschap verhuld een tien tot 12 cm. dikke sneeuwlaag.
Bij aankomst bij de camping, die overigens weinig bezet was, deed ik de sneeuwkettingen om de wielen van de auto omdat de ingang van de camping behoorlijk stijl is. Ook de camping zelf ligt op een behoorlijke heuvel die doet denken aan Oostenrijk maar dan iets kleiner.
Afijn na het omleggen van de sneeuwkettingen wilde ik optrekken toen echter de ketting van een van de wielen brak, dus daar had ik ook niets meer aan. Toch probeerde ik de helling op te rijden die met een dikke sneeuwlaag was bedekt. Echter wat ik ook probeerde wat aanloop of versnelling betreft, het lukte niet om de combinatie naar boven te krijgen.
Daar er op dat moment geen tractor en campeerders aanwezig waren stelde ik de oudste van onze kinderen op zoek te gaan naar een boer met tractor. Inderdaad kwam enige tijd onze zoon met boer en tractor naar onze onheilsplek. Maar wat de boer ook probeerde, ook hij kreeg de combinatie niet naar boven, door de gladheid schoof de hele toestand telkens naar beneden. Daar wij geen Frans spraken konden we geen overleg plegen met de boer terwijl die aanstalten maakte om naar zijn boederij terug te keren. Wij voelden ons even de steek gelaten totdat na enige tijd de boer terug keerde maar nu zijn tractor beladen had met zware materialen, zoals een oude kachel en zware ijzers, ondertussen hadden wij de helling zo goed als kwaad wat sneeuwvrij gemaakt.
Tot onze opluchting ging het nu als een trein naar boven. Eenmaal boven hoefden wij bij het opzetten van de voortent geen haringen en scheerlijnen te gebruiken want het vroor 9 graden onder nul dus de wanden bleven mooi stijf staan. En nog een voordeel, we hadden voor ons en de kinderen langlaufskies aangeschaft en konden zo uit de caravan de hellingen af naar de uitgelegde routes.
Voor ons was deze week toch een om nooit te vergeten, hoewel daarna nooit met de caravan richting sneeuw zijn gegaan.
Mijn caravan en ik: na regen en sneeuw komt zonneschijn
door dhr. T. PeetersMet de slogan gingen we en gaan we nog steeds met de caravan er op uit. Toen met een compleet gezin, bestaande uit man, vrouw en 3 kinderen.
Nu nog steeds maar dan zonder de kinderen die inmiddels met hun gezinnen van een eigen caravan genieten. In een plotselinge opwelling, want dat kan als je niets hoeft te reserveren, besloten we een keer op weg te gaan naar een wintersportgebied. Voorzien van truien en ander isolerend materiaal arriveerden we bij Ruhpolding waar het echter onverwachts was gaan dooien en de regen met bakken uit de hemel kwam. Geen nood, nergens aan gebonden besloten we door te rijden richting Oostenrijkse grens. Een blik op de kaart was voldoende om de dichtstbijzijnde grensovergang te vinden. Nog eens goed gekeken want er stond een vage aanduiding bij van iets dat wees op een bergpas. Toch maar die kant uit om een grote omweg te vermijden. Het werd spannend, te meer omdat wij voor elkaar het probleem bergpas verzwegen, ook toen we de pas naderden. Ik besloot om in een lagere versnelling met een spuit gas boven te komen en..zowaar dat lukte wonderwel. Maar toen voltrok zich de ramp... boven aan die top en daarachter woedde een ware sneeuwstorm en met caravan en al begon ik naar beneden te glijden!
In een wanhoopsgebaar besloot ik mijn stuur naar links te gooien want aan die kant van de weg was onder de sneeuw iets dat een richel of misschien wel een stoeprand kon zijn. Inderdaad, met een stoot kwam onze trein tot stilstand maar dan wel tot grote ergernis van het tegemoetkomend verkeer. De scheldwoorden in onze richting en de obscene gebaren daarbij ben ik nóg niet vergeten. Uitdrukkingen zoals en waren daarbij vergeleken nog netjes. Het verbaasde ons tevens dat wij op dat alles vaak getracteerd werden door personen zittend op de motorkap. Wat bleek? Met de motor achterin klimt de bijrijder op de voorste kap om meer grip op de weg te krijgen en volgens mij zijn dat de echte volleerde bergpassanten.
Natuurlijk was er al om wegenwachthulp gevraagd die lang op zich liet wachten. Intussen vernikkelden we van de kou want de motor was afgezet vanwege de laatste benzine en het anders vloei-bare campinggas deed dus ook niets. Op zulke momenten zou je er ik weet niet wat voor over hebben om doodgewoon thuis te zijn. Toen kwam eindelijk een takelwagen die achter onze caravan parkeerde. Een sleepkabel werd vastgemaakt tussen caravan en het voorste gedeelte van de takelwagen. De opdracht luidde: remmen los, laat de trein de berghelling afzakken en wij remmen indien nodig met de sleepkabel. Dat werd toch weer een angstig avontuur want soms zaten we, vond ik, gevaarlijk dicht bij een voorganger en ook de onverwachte remschokken van de takelwagen waren spannend. Nog niet helemaal beneden kreeg ik te horen dat we het nu verder wel alleen konden en of ik even af wilde rekenen.
Dat geschiedde met de reis- en credietbrief om pas later vast te stellen dat ik de cheque vergeten had te tekenen. Het niet tekenen was tekenend voor de benauwde situatie ! Achteraf bleken de sleepkosten verzekerd te zijn. Voorzichtig het laatste stukje bergpas afschuivend werd onmiddellijk halt gemaakt bij de eerste beste parkeergelegenheid en dan snel onder de dekens. Toen we ’s morgens wakker werden deden we 2 bijzondere ontdekkingen: er moest in de sneeuw een doorgang naar buiten gemaakt worden waarna we op een bord zagen, dat de bergpas was afgesloten wegens lawinegevaar. Toen op verkenning getogen waar de bewoonde wereld was en inderdaad vlakbij met benzinestation, grenswissel-kantoor en... praktisch geen sneeuw meer met een heerlijk voorjaarszonnetje. Na alle ellende werd het één van onze mooiste voorjaars-vacanties met steeds prachtig weer met totaal overbodige winterkleren, een heerlijk actieve vacantie in Schruns (Vorarlberg) met de van een vriendelijke bevolking, met de geneugten van een caravan waarbij een dagelijks programma zichzelf in alle vrijheid aandient. Tschuss, Schruns!
Mijn caravan en ik: het wonder op een bergweg
door mevr. R. Snel-Koot,Met heimwee denken wij terug aan de heerlijke caravanvacanties gedurende 40 jaren. Door gezondheidsomstandigheden, zijn wij 4 jaar geleden genoodzaakt hiermee te stoppen. Na 3 jaren ongebruikt in een stalling te hebben gestaan, is de caravan afgelopen herfst verkocht.
Wij hebben vele - niet zo'n heel lange - reizen met de ACSI-caravanclub gemaakt. Het volgende verhaal blijft nog steeds als bijzonder in onze gedachten. Op een van deze reizen kwamen wij in Kroatie. Spannend is altijd om de juiste, door de ACSI aangegeven, route te volgen. Wel, op een keer moest de dagbestemming een camping aan een meer worden. Uiteraard moest je hiervoor op het laatste traject een vlakke weg daarheen volgen. Op onverklaarbare reden (natuurlijk door mij verkeerd de routebeschrijving gelezen) komen we op een bergweggetje terecht met haarspeldbochten en stijgingen van wel 15%. Onze auto, met toch wel een sterke motor (BMW) kon nog met mooeite de caravan trekken. Dus... keren!!!
Ziet u dat al voor u!!!!
Omdraaien op een steile bergweg, met de breedte van hooguit 2 autos, rechts rots, links steile afgrond en een klein plateautje.
Na vele malen proberen lukt het niet. Toen horend hevig piepende remmen en claxonneren: ...om de hoek verschijnt een naar beneden komende enorme kraanwagen. Met alle moeite passert deze kraanwagen. In paniek ga ik, de zogenaamde, schietgebedjes bidden. En toen... Nooit heb ik me voor de geest kunnen halen hoe het gebeurd is, maar we waren ineens gekeerd.
Stilzwijgend, nog na bibberend, reden we naar beneden. Een prachtig einde was, dat de kraanwagenchauffeur ons beneden stond op te wachten en applaudisseerde.
Wij noemen zo gauw iets "een WONDER". Hoe men ook de soms onverklaarbare gebeurtenissen wil noemen, voor ons was het hiervertelde een WONDER!!!!