Langs de tientallen rivieren en beekjes die Nederland rijk is, kunt u schitterende wandelingen maken. Drie inspirerende voorbeelden.
De Drentsche Aa
Beginpunt: Zwiggelterveld (Dr.)Eindpunt: Noord-Willemskanaal (Gr.)
Lengte: 28 kilometer
Het laatste gave beekdallandschap van Nederland. Zo noemen ze het stroomgebied van de Drentsche Aa. Anders dan bijna alle beken in Drenthe, is de Drentsche Aa niet gekanaliseerd. Hij slingert zich nog net zo grillig door het landschap als honderd jaar geleden.
De Drentsche Aa is een wonderlijk geval. Eigenlijk is het geen rivier, maar een beek. Zo bescheiden, zo onopvallend, verlegen bijna. Te verlegen blijkbaar ook om zich al in Drenthe de Drentsche Aa te noemen. Die benaming krijgt hij pas als de provincie Groningen in zicht komt. In Drenthe heet de beek Schipborgerdiep, Oudemolensche Diep, Taarlosche Diep, Deurzerdiep… Elk dorp of buurtschap gaf de stroom zijn eigen naam.
Als je in het charmante en smalle stroompje kijkt, verwacht je geen vis. Maar je vergist je. In het water hier leeft de rivierprik. De eerste vier jaar als een blinde larve, pas daarna krijgt hij ogen, zwemt naar de kustwateren en leeft daar als parasiet op andere vissen, zoals haring, kabeljauw, makreel en wijting. Een wondje prikken en bloed zuigen maar, als een zwemmende mug.
Ik passeer herberg De Drentsche Aa bij Schipburg. Niet veel later wandel ik in een mooi wit berkenlaantje. Het zonlicht speelt voortdurend verstoppertje. Soms lijkt het zich expres terug te trekken. Dan gutst het een paar minuten van de regen. Maar het weer is te veranderlijk en even later baadt het landschap niet in neerslag maar in zonnestralen, die deze tijd van het jaar altijd goudgeel zijn. Dan krijgt het herfstgras ineens een gulle grazigheid die bij de lente hoort. Toveren met licht.
De Drentsche Aa is een rivier die met rust is gelaten. Geen huisjes aan de oevers, en geen verkeer natuurlijk. Zelfs een roeiboot kan hier niet uit de voeten. Het is een rivier waarmee je alléén kunt zijn.
Toch passeer je al wandelend van tijd tot tijd esdorpen, zoals Anderen, Anloo en Gasteren. Essen waren de hogere gronden, te midden van de beekdalen. Zij werden als landbouwgrond gebruikt. De huizen werden tussen de es en de vochtige beekdalgrond gebouwd. Schapen moesten de es vruchtbaar houden: overdag graasden ze op de heidegrond en ’s nachts zorgden ze zonder het te weten in de potstal voor de mestproductie.
Langzaam nader ik het Balloërveld. Het is een van de weinige grote heidegebieden die in Drenthe zijn overgebleven. In de twintigste eeuw is er veel bos geplant in de provincie, maar hier ziet het landschap er nog uit zoals in de middeleeuwen. Nu en dan zie ik zelfs geulen waarvan ik weet dat het oude karrensporen zijn. Want zo gek als het klinkt: in de middeleeuwen was het Balloërveld een soort verkeersplein: een kruispunt van routes naar alle windstreken.
Het is te laat in het seizoen voor heidepaars. Maar nu zijn er de schapen. Van november tot mei graast hier de grootste kudde van Drenthe. Niet voor de mest, maar tegen de vergrassing. Een schaap heeft nooit vakantie.
De Waal
Beginpunt: PannerdenEindpunt: Woudrichem
Lengte: 82 kilometer
Ze varen af en aan, de binnenschepen, hun containers soms zó hoog opgestapeld dat je je afvraagt waarom ze niet kantelen. Hun motoren hoor je nauwelijks. De rivier is breed en langs mijn oren suist een bries.
“De Waal is de drukst bevaren rivier van Nederland”, zo leerde ik vroeger op school; de levensader van de Rotterdamse haven. Laatst las ik zelfs ergens dat het de drukste rivier van Europa is. Toch is de Waal maar 82 kilometer lang. Dat klinkt bescheiden, terwijl de rivier juist zoiets machtigs uitstraalt. Het komt doordat deze brede waterstroom zo vaak van naam verandert. Hij komt als Rijn ons land binnen, stroomt vervolgens door onder de naam Waal, neemt na 82 kilometer de naam Boven-Merwede en daarna Beneden-Merwede aan, en stroomt als Nieuwe Merwede in het Hollands Diep. Mocht ik als scholier ooit hebben getwijfeld dat Nederland een rivierenland is, na deze namencarrousel was ik overtuigd.
Op veel plekken aan de oevers van de Waal mag de natuur haar gang weer gaan. Wilgen en andere bomen hebben het zich geen tweemaal laten zeggen. Hun groei is soms zo uitbundig, dat je je al wandelend even in het oerwoud mag wanen. Elders zijn waterrijke gebieden gecreëerd, die een grote aantrekkingskracht hebben op vogels. Prima foerageergebied. Er scharrelen paarden rond en ik zie ook uitgedroogde kaardenbollen met hun vervaarlijk ogende stekels, ooit gebruikt voor het ruwen van weefsels en het ontrafelen van wol, zodat die kon worden gesponnen. Kaarden, heette dat.
Hier en daar langs de Waaldijk zijn kleine stalletje geplaatst, waar lokale producten zoals jam worden aangeboden. Het wordt aan de eerlijkheid van de koper overgelaten om het juiste bedrag achter te laten. Bij Zuilichem is goed te zien hoezeer die dijk in de loop der jaren is verhoogd. Sommige huizen zijn bijna geheel achter de dijk verdwenen. Alleen vanuit het zolderraam kun je nog over het water uitkijken.
Bonus voor de wandelaar: de diverse voetveren over de Waal. Een van de allermooiste voert van Slot Loevestein naar Gorinchem. Loevestein is de beroemdste, maar niet de enige fortificatie aan de Waal. In de omgeving van Gorinchem begint namelijk de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Oude historie te midden van nieuwe natuur.
Vlakbij Herwijnen zie ik aan de rivier een raadselachtig, piepklein huisje. Het blijkt het enige resterende peilschaalhuisje van Nederland. Ooit waren er 150. Elke dag ging een vrijwilliger hier om acht uur ’s morgens het rivierpeil aflezen op de peilschrijver. Sinds 1989 hoeft dat niet meer.
De lucht is dichtgetrokken. Het licht, dat net nog in het rivierwater weerkaatste, is weg. Er dreigt regen. Zouden ze in Herwijnen een café met bokbier hebben?
De Kromme Mijdrecht
Beginpunt: Woerdense VerlaatEindpunt: Amstelhoek
Lengte: 10 kilometer
Je zou het niet denken als je naar de verzakte boerderijen langs de waterkant kijkt, of naar de knoestige knotwilgen en de berken hier en daar. Maar de stadse wereld ligt hier op de loer. Ze is ver genoeg om je in de natuur te weten. Dit is tenslotte het Groene Hart. Maar de dalende vliegtuigen in de verte verraden het. En de bebouwing ook een beetje.
De Kromme Mijdrecht is geen rivier van hier en daar een huisje. Het is een rivier voor mensen die de stad willen ontsnappen, maar er toch niet al te ver vanaf willen zitten. Dus is de oever rijk aan bebouwing. Fraaie bebouwing, meestal. In het noorden, nabij Uithoorn, ging het even mis. Daar verstoort een appartementencomplex het evenwicht dat elders gelukkig bewaard is gebleven. Hier zie je aan de ene kant de rivier en aan de andere kant de vaak brede afwateringen. Ertussen staan huizen en huisjes, met hier en daar een woonwagen. Aanwezig, maar niet dominant. Zodat het oog niet wordt afgeleid van de rietkragen, de aanlegsteigertjes en natuurlijk het wonderlijke spel in de lucht.
Het waait. De weergod haalt alles uit de kast. Nu eens fel stralende zon, dan weer kletterende regen. De wolken weten niet meer welke kleur ze hebben. Ze aarzelen tussen leigrijs, muisgrijs, legergroen, turfbruin, modderbruin. En dan ineens – je kon erop wachten – het aarzelende begin van een regenboog. Maar alleen vlak boven de polder. Hoger komt hij niet. Het zal de wind wel weer zijn.
Ondertussen gaat de stroom naderende vliegtuigen gestaag door. Het moet een fraai gezicht zijn, vanuit de lucht: het waterrijke laagveen tussen Woerdense Verlaat en Amstelhoek/Uithoorn. Maar alleen de wandelaar, met beide voeten stevig op de grond, ziet de schoonheid van het detail. De ranke voetbrug. De tweelinghuisjes daar aan de overkant, met hun roodwitte luiken. Het schip ‘Nieuwe Zorg’ met het opschrift ‘121 ton’, dat met zijn kiel bijna op de weg ligt. Een woonboot, zo te zien met zijn eigen groene brievenbus. Het voormalige tramhuis in De Hoef, met groot ‘55’ op de gevel geschilderd. Het statige ‘Stroomzicht’, een fraaie boerderij die ik tot tweemaal toe – aan beide zijde van het water – passeer. In mijn slordig genoteerde aantekeningen leek er eerst ‘Droomzicht’ te staan. Waarom ook niet?
De Kromme Mijdrecht: een riviertje dat hoger ligt dan het omringende land. Wat een bijzondere horizon geeft dat! Dit landschap is een toonbeeld van leven met het water. Om het verhaal compleet te maken, komt me tegen het eind van de wandeling een grote shovel tegemoet. Hij is bezig met zijn schop grote hoeveelheden water uit de rivier te scheppen en op de weg te gooien. Het lijkt een surrealistisch tafereel, maar dan begrijp ik het. De shovel heeft door zijn werkzaamheden de weg modderig gemaakt, en spoelt hem nu weer schoon. Leven met het water, dat zeg ik.