Wandelen met Hella: "Ik leef al vijftien jaar in de verlenging"

Getty Images

Hella van der Wijst en Pluslezer Arie van Vaalen wandelen op de grens van Drenthe en Friesland. De route is tot in de puntjes voorbereid door ‘import-Fries’ Arie, die een hartinfarct en kanker overleefde.

Dit is de eerste keer dat ik wandel met een Pluslezer die de route al heeft verkend. Arie is een man van de voorbereiding. Hij staat fotograaf Wim en mij op te wachten en drukt ons een wandelkaart van bezoekerscentrum Drents-Friese Wold in de handen. We gaan de Aekingerzandroute lopen. Al is Arie geboren en getogen in het Zuid-Hollandse Sliedrecht, Friesland kan zich geen betere promotor wensen.

Naar de koeien kijken

“Over hoe ik hier terecht ben gekomen, kan ik een boek schrijven. Onder pseudoniem, anders kan ik niet álles vertellen.” Het begon met zijn dochter, die tijdelijk werd opgevangen door een boerengezin in deze streek. Er waren problemen, maar daarover wil Arie niet uitweiden.

In deze omgeving, volgens hem het mooiste stukje Friesland in Drenthe, werd zijn dochter verliefd. “De boer had al eens gezegd: ‘Als mijn zaterdaghulp ‘even naar de koeien gaat kijken’, belandt hij steevast naast jouw dochter op een hekje.’ Vrij snel nadat onze dochter weer thuis was komen wonen, vroeg de knecht of hij koffie mocht komen drinken. Waarop ik zei: 'Als hij dat hele eind komt voor een kopje koffie, dan blijft hij ook maar slapen. Ik wil weleens weten wat dat voor jongen is.' Arie glundert.



Oude droom

Kikkers doen hun best ons te overstemmen met een concert. Ze doen Arie aan Sliedrecht denken, waar hij en zijn vrouw met de ramen dicht moesten slapen vanwege die fanatieke lawaaimakers. De komst van een Friese schoonzoon blies een oude droom nieuw leven in. “Ik heb altijd gezegd dat ik in een huisje wilde wonen waar ik omheen kon lopen. En omdat je toch overal een vreemde bent als je verhuist, waarom dan niet díe kant uit?”

Arie werkte als inspecteur bij een Bedrijfsvereniging voor Geestelijke en Maatschappelijke Belangen (opgegaan in het UWV) en kon gebruikmaken van de VUT-regeling. Hij ging niet over één nacht ijs. Er werd een lijst gemaakt van voor- en nadelen. “Onze dochter waarschuwde: ‘Voor mij hoef je het niet te doen. En je zult je moeten aanpassen, want geen mens zit hier op je te wachten.’ Dat hadden we ons al gerealiseerd.”

Kappen met kappen

Alle dertien dorpen in Ooststellingwerf werden ‘geïnspecteerd’. Ze kozen voor Appelscha omdat daar een apotheek was, een tandarts, een huisartsenpraktijk, een winkel voor dagelijkse boodschappen en openbaar vervoer. “Alles wat je op je oude dag nodig hebt.” Na de verkoop van hun kleine twee-onder-een-kapwoning in Sliedrecht, bouwden Arie en zijn vrouw in Appelscha hun vrijstaande droomhuis.

Terwijl we zonnende schaapjes passeren – grappig hoe ze aan de rand van het pad uit de wind hangen – checkt Arie de route. De rode paaltjes volgen, dat is niet zo moeilijk. We wandelen door een gekapt bos en lopen door een gebied dat al in de IJzertijd bewoond werd. Schapen en rundvee graasden op de heidevelden. Er ontstonden kale plekken waar het zand ging stuiven. Arie: “Onder het motto ‘kappen met kappen’ is hier veel verzet geweest tegen de beheerwerkzaamheden van Staatsbosbeheer. Maar toen de mensen zagen dat de kaalslag ervoor zorgde dat het zand verder kon verstuiven, vonden ze het toch wel mooi.”



'Tjonge, wat ben ik rijk'

Hij vertelt over de eerste keer dat hij met zijn Friese schoonzoon door Sliedrecht wandelde. “Die zei ‘Hoi’ tegen andere wandelaars. Toen antwoord uitbleef, vroeg hij serieus aan mij: ‘Heb je ruzie met die man?’ In deze omgeving zijn mensen veel ontvankelijker voor ‘vreemden’.” En hoe was dat eerste rondje om zijn huis? “Ik dacht: tjonge, wat ben ik rijk. Terwijl we helemaal niet rijk zijn! Maar de grootste grap is dat ik door ruimtegebrek een schuur tegen de garage aan moest bouwen. Wég rondje om het huis.”

We stappen over een wildrooster. Arie en zijn vrouw hebben inmiddels het hele gebied wel zo’n beetje doorkruist. In de zomer pakken ze de fiets, in de winter wandelen ze, om warm te blijven. “Het is hier altijd zó mooi. Met sneeuw waan je je in het Sauerland. Dan gaan er langlaufers over ons wandelpad.” Loofbomen, verdwaalde vliegdennen, open vlaktes van woest tot glooiend; het is inderdaad een afwisselend gebied.



'Ik geef je geen hoop'

We zijn al ver over de helft als we de eerste wandelaars passeren. Een verliefd stelletje dat geniet van elkaar en de laatste zonnestralen. In totaal komen we slechts twee wandelaars, twee fietsers en twee mountainbikers tegen. We pauzeren op een plekje met mooi uitzicht op de zandverstuivingen. Hier staat dit natuurgebied om bekend. De soms wel vijf meter dikke zandlaag is in de laatste ijstijd door de wind aangevoerd. Ook ons bankje is al bijna opgenomen in het zandlandschap.

Nog geen jaar woonde Arie in zijn droomhuis toen hij een hartinfarct kreeg. Kort daarna kreeg hij te horen dat hij non-hodgkin-B had, een vorm van lymfeklierkanker. “De dorpsdokter zei tegen ons: ‘Jullie zijn nuchter genoeg, dus ik zeg het gewoon: ik geef je geen hoop.’”

'Uit je nest en lopen'

Het ging met de dag slechter met hem – eigenlijk gaf hij het op. Totdat hij op de intensive care belandde, waar onverwacht een chemokuur bleek aan te slaan. “Ik werd weer strijdbaar doordat er een kansje was en doordat de artsen maar bleven zeggen: ‘Uit je nest, Van Vaalen, lopen!’

Dat ik hier nu met jou wandel, beschouw ik als een wonder. Artsen gaven geen cent voor mijn leven. Maar intussen leef ik al vijftien jaar in de verlenging. Jarenlang heb ik dit verhaal niet met droge ogen kunnen vertellen. Elke dag vier ik dat ik er nog ben.”

 

Tafeltje dek je

Na de kikkers laten de avondvogels van zich horen als we vlak na de uitkijktoren de Grenspoel Aekingerzand passeren. We eindigen onze
wandeling bij Camping De Wilhelminahoeve, waar we in de snackbar een ‘fout’ maar heerlijk frietje bestellen.

Heeft Arie nog een droom die hij wil laten uitkomen? “Er is nog zoveel leuks te doen. Ik zit in de redactie van het kerkblad, ik breng ­tafeltje-dek-je-maaltijden rond, ik schaak met een ­jongen die begeleid woont… Zo wil ik wel 100 worden. Toch ben ik onlangs gestopt met één vervelend medicijn. Mijn huisarts zei: ‘Dan ga je wel eerder dood’, waarop ik antwoordde: ‘Dan word ik toch 99,5 in plaats van 100?’”