Wijkzuster alternatief voor falende thuiszorg

Moe van de bureaucratie en de bezuinigingen in de thuiszorg richtte Jos de Blok Buurtzorg op. Hij doet het allemaal anders. Zoals vroeger het Kruiswerk.

De wijkverpleegkundigen hun vak teruggeven, dat was de grote ambitie van Jos de Blok. Zelf raakte hij als verpleegkundige steeds meer gefrustreerd door de almaar groeiende bureaucratie, schaalvergroting en kostenbesparingen in de thuiszorg. Hij zocht naar een andere manier van werken, dwars tegen de heersende tendens in. In 2006 richtte hij 2006 Buurtzorg Nederland op.

Buurtzorg biedt een nieuwe, kleinschalige vorm van thuiszorg. Teams van maximaal twaalf verpleegkundigen en ziekenverzorgenden vestigen zich in een dorp of buurt en werven daar hun cliënten. Het team regelt alles zelf: een kantoortje, de dienstroosters, het overleg met het ziekenhuis en de huisarts, en de zorg voor de cliënt.

Ik wip binnen bij het Buurtzorgteam dat bij mij om de hoek een leeg winkelpand huurt. Een tafel, acht stoelen, een boekenkast en een aanrechtblok. Verpleegkundige Janneke Thierens uit Hilversum had haar cv gestuurd naar Buurtzorg Nederland en werd de volgende dag al teruggebeld. ”Wil je geen team starten in Hilversum-Zuid?”

Het was een aangename sprong in het diepe voor Thierens. Er is een protocol, maar je mag als team de dingen op je eigen manier uitvoeren. Als ze in een paarse outfit op roze fietsen willen gaan zitten, mág dat. Als de zorg maar goed is en als de visie van Buurtzorg maar wordt uitgedragen: cliënten zo snel mogelijk zelfredzaam maken als dat mogelijk is.
De teams zijn zelfsturend en alles is geautomatiseerd. In de extra beveiligde computer zitten benodigde rapporten, statussen, roosters, alles wat Thierens nodig heeft om te kunnen werken.

Ja, ze kan vanmiddag langskomen

Ik krijg een mooi inkijkje in de werkwijze van het Buurtzorgteam. Een mevrouw belt dat ze zojuist is ontslagen uit het ziekenhuis. Kan er iemand langskomen? Thierens krijgt het gesprek zelf binnen op haar mobieltje en belooft dat ze er om drie uur zal zijn. Hup. Zomaar.

Cliënten hebben te maken met hun eigen verpleegkundige, die hooguit door één of twee andere collega’s wordt vervangen buiten de roosteruren of tijdens vakantie. Dus géén bonte stoet van schoonmakers en verzorgenden, waarbij de een ’s morgens de gordijnen opendoet en stofzuigt, de volgende twee uur later een pil komt geven en de derde tegen het middaguur de wond komt zwachtelen.

Het personeel is steevast hoog opgeleid. De Blok: “Mij heeft het altijd verbaasd dat het gemiddelde opleidingsniveau van de thuiszorgmedewerkers daalt, terwijl de complexiteit van de problemen juist toeneemt. Het huidige systeem legt de nadruk op de handeling. Een bed verschonen, een prik geven. En ja, dat kun je best een lager opgeleide laten doen. Maar wij zien dat anders. Een verpleegkundige moet een inschatting kunnen maken van de situatie van een cliënt. Heeft hij hulptroepen die hem kunnen bijstaan? Kan hij zijn ziekte hanteren? Lukt het hem om met zijn partner de problemen het hoofd te bieden? En dat vereist inzicht, een bepaald niveau van denken en je kunnen inleven in een ander.”

Exit middenkader

Door de teams zelf de regie in handen te geven, is in één klap het middenkader overbodig. Er is geen coördinator in een verderop gelegen kantoor, geen secretariaat, geen afdeling marketing, niets. Op het hoofdkantoor werken zeven mensen, in het veld 1200. Er zijn nu 130 teams actief. Buurtzorg groeit met zo’n 70 teams per jaar.

Wie nu visioenen krijgt van het vroegere Kruiswerk, zit er niet ver naast. De wijkzuster die in gesteven schort op de fiets haar ronde door het dorp deed, en bij een zieke alleenstaande even extra binnenwipte om polshoogte te nemen. En dat is precies de bedoeling van De Blok: “De Kruisverenigingen zoals het Groene Kruis of het Witte Kruis die tot in de jaren ’70 de thuiszorg boden, waren sobere organisaties. Er waren nauwelijks overheadkosten, alles draaide om de zorg in de wijk en dat spreekt mij aan.”

Veel verpleegkundigen die een team bij De Blok starten, zijn tussen de 45 en 55 jaar en hebben nog bij een oude kruisinstelling gewerkt. Happy days are here again, zij grijpen letterlijk terug naar vroeger. De Blok: “Nog nét op tijd kunnen we profiteren van de kennis van die generatie. En zij kunnen de nieuwe lichting verpleegkundigen – de generatie die vanaf begin jaren ’90 is opgeleid – op sleeptouw nemen. Zo hoop ik de kloof die is ontstaan tussen oudere verpleegkundigen en de jonkies, te laten verdwijnen. En dat de jongeren op school niet alles al hebben geleerd, is op zich geen ramp. Een goede wijkverpleegkundige moet het vak nu eenmaal leren in het veld.”

Onafhankelijkheid eerst

Vreemd genoeg levert Buurtzorg gemiddeld per patiënt slecht 38 procent van de zorg die mag worden geboden volgens de indicatie van het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg). Hoe komt dat? De Blok: “Wij richten ons vanaf het allereerste contact op de onafhankelijkheid van de cliënten. Hoe kunnen wij u helpen om op eigen benen verder te gaan. Het is makkelijker om eindeloos zorg te blijven bieden, maar dat willen we niet.”

Dat de zorg niet versplinterd is in de handen van talloze medewerkers, speelt waarschijnlijk ook mee. Eén verpleegkundige die dagelijks komt, heeft beter in de gaten hoe het met de cliënt is gesteld.

Dat ze minder zorg krijgen, lijkt de cliënten trouwens niet te deren. Onderzoek van het Nivel, het Nederlands Instituut voor Gezondheidszorg, wijst uit dat cliënten Buurtzorg als cijfer een 9-min geven. Buurtzorg is daarmee met stip de nummer één van Nederland als het om klanttevredenheid gaat. Cliënten zijn tevreden over de bereikbaarheid en de professionaliteit de medewerkers.

Als klap op de vuurpijl is Buurtzorg een stuk goedkoper dan de zorg die is opgetuigd binnen het huidige systeem van schaalvergroting en bureaucratisering. Accountantskantoor Ernst & Young rekende recentelijk uit dat de methode van Buurtzorg, als het landelijk zou zijn, de maatschappij jaarlijks €2,5 miljard zou besparen. Oef.

Niet commercieel

Waarom is Buurtzorg dan niet overal, vraag je je af. Het huidige systeem van de AWBZ nodigt bepaald niet uit tot de methode van Buurtzorg. Integendeel. De Blok: “Wij snijden onszelf in de vingers. Het is nu eenmaal niet commercieel om maar 38 procent te declareren als je ook 100 procent kunt krijgen.”

Maar uiteraard is de politiek geïnteresseerd. De Blok zit regelmatig aan tafel met staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ging ook al bij premier Balkenende op de koffie. Er is morele steun vanuit het ministerie en de wens groeit om het huidige systeem langzaam om te buigen. Grote zorginstellingen die in financiële problemen geraakt zijn, krijgen een reikende hand van het ministerie, onder voorwaarde dat ze zich in de richting van Buurtzorg ontwikkelen.

Daarnaast is De Blok in gesprek met een twintigtal organisaties. Bestuurders zijn nieuwsgierig, maar als puntje bij paaltje komt, deinzen ze terug.
Dat geldt niet voor Anita Tijsma, regio-directeur (Oost-Groningen) bij Zorggroep Meander. Zij juicht het concept van Buurtzorg toe en introduceert al vanaf begin 2007 binnen Zorggroep Meander wijkteams waarin het brede palet van wonen, zorg en welzijn is opgenomen. ‘Zorg dichtbij huis’ is haar missie. Landelijk is zij een uitzondering, maar binnen Meander en de grotere Evean Groep, gaat het concept van wijkteams de komende jaren wél kamerbreed overgenomen worden. Dat is goed nieuws, want de Eveangroep is momenteel de grootste zorginstelling van Nederland.

Beren op de weg

Bert Groot Roessink is lid van het bestuur van Zorggroep Almere. Ook hij vindt Buurtzorg ‘een mooi ontwikkeld plan’. In Almere wordt buurtgericht gewerkt vanuit gezondheidscentra waar thuiszorgmedewerkers samenwerken met huisartsen, fysiotherapeuten, apothekers en andere eerstelijns-hulpverleners. Maar zelfsturend zijn de teams niet, niet op de manier van Buurtzorg in ieder geval. Groot Roessink ziet wel wat beren op weg als het om Buurtzorg gaat: “De Blok laat de zorg afhangen van de wil van verpleegkundigen om voor hem te werken. Wij leveren de vraag voor een hele stad, dat is toch wel wat anders.”

Dat één verpleegkundige de zorg voor één patiënt op zich neemt, is bij Zorggroep Almere niet haalbaar. Groot Roessink: “Dan moet je altijd het hoogste niveau van zorg als uitgangspunt nemen en de duurste kracht inzetten. Dus ja, soms sturen wij twee medewerkers voor twee verschillende handelingen, het is niet anders. Neem het vervangen van een maagsonde. Dat is hoogwaardig medisch werk.

De staatssecretaris moet echt niet de illusie hebben dat de totale thuiszorg de zorgbehoefte kan dekken met dit concept. Werkers zijn daartoe niet bereid, zo zit de wereld niet in elkaar. Voor degenen bij wie het past, die er zingeving, respect en eigenwaarde aan ontlenen, is het leuk. Vooral zo houden.”

Bij u in de wijk?

Wilt u in aanmerking komen voor Buurtzorg? Dan hebt u eerst een indicatie voor thuiszorg nodig. Die kunt u aanvragen bij het CIZ. Als u een indicatie hebt, kunt u contact opnemen met een instelling voor thuiszorg naar keuze. Of er Buurtzorg bij u in de wijk actief is, kunt u zien op de website www.buurtzorgnederland.com, maar waarschijnlijk weet de dokter of het ouderenwerk dat ook wel.

Als er nog geen Buurtzorgteam in uw buurt werkt, dan hebt u pech. Maar bellen of mailen kan helpen, en meer belangstellenden mobiliseren ook. Teams beginnen op heel verschillende manieren. Soms vanuit de verpleegkundigen, soms omdat een huisarts, ouderenbond of bewoners erom vragen. Jos de Blok regelt dan een informatiebijeenkomst en meestal duurt ’t dan niet lang voordat er een team is gevormd.
Auteur