Zwanger worden van een priester: de ergste zonde

Tonnie Goossens (80) was 25 toen zij zwanger raakte van de priester uit haar dorp. Een grote schande was het en ze werd verbannen naar de stad. Maar ze hield haar kindje.

“Samen met mijn elf broers en zussen groeide ik op in een boerendorpje in Brabant. Iedereen wist alles van elkaar en de kerk speelde een grote rol in het dagelijks leven. Omdat wij het thuis niet breed hadden, ging ik op mijn 14de van school af om bij mijn ouders op het land te werken. Het waren lange dagen en naast werken was er weinig te doen. ’s Avonds zaten we met het hele gezin zwijgend bij de kachel. We hadden elkaar niet veel te vertellen, we maakten niets mee.

Toen ik 17 was, werd in het dorp een toneelclub voor vrouwen opgericht. Eindelijk leven in de brouwerij! De stukken werden aanvankelijk geregisseerd door de oude priester, maar na een paar jaar door zijn jonge plaatsvervanger, Joep. Al snel voelde ik een soort aantrekkingskracht tussen ons. We hadden dezelfde humor en we begrepen elkaar. De jongens uit het dorp vond ik domme boeren. Maar Joep was anders, hij was bijzonder.

Na anderhalf jaar vertelde Joep dat hij gevoelens voor me had. Ik was verbaasd, maar vond het ook heel spannend. Sinds die tijd spraken we regelmatig stiekem af. Ik ging vaker naar de kerk – men dacht dat ik non wilde worden – maar ik kwam voor hem. Als we alleen waren dan praatten we en gaven we elkaar soms een vluchtige zoen. We leefden voortdurend in spanning, bang om betrapt te worden.

We wisten dat we fout zaten en dat we ermee zouden moeten stoppen. Verschillende keren heb ik geprobeerd om onze relatie te verbreken. Ik vond het vreselijk om tegen mijn ouders te moeten liegen. Dat was een verschrikkelijke kwelling, ook al omdat Joep een vriend van de familie was en vaak bij ons over de vloer kwam. Maar Joep dreigde dat hij zich aan de hoogste boom zou ophangen als ik het uit zou maken.

Omdat steeds meer mensen vermoedden dat Joep en ik iets met elkaar hadden, werd hij overgeplaatst naar een ander dorp. Kort daarna bleek dat ik zwanger was. Ik was radeloos. Zwanger worden van een priester, dat was de ergste zonde die je kon begaan. Noodgedwongen biechtte ik alles aan mijn ouders op. Iedereen barstte in tranen uit, het was een vreselijk schandaal voor de hele familie.

Mijn vader zei meteen dat ik niet kon blijven en dat niemand hier iets van mocht weten. In overleg met de kerk besloten mijn ouders dat ik naar een tehuis voor ongehuwde moeders in Amsterdam zou gaan. Daar zou ik mijn kind baren om het vervolgens af te staan. Daarna mocht ik weer naar huis komen alsof er niets gebeurd was.

Een week later werd ik naar het tehuis in Amsterdam gebracht. Van een klein dorpje naar de hoofdstad was een hele verandering. Ik miste mijn familie heel erg, maar ik voelde me toch snel thuis in de grote stad.

Op een dag liep ik Joep tegen het lijf in het Oosterpark. Nadat alles was uitgekomen, was hij uit het priesterschap gezet en naar Amsterdam vertrokken.

Die avond belde hij me op en vroeg of ik met hem wilde trouwen. Mijn eerste reactie was: ja! Ik was ongehuwd, zwanger, zonder huis en zonder toekomst. Maar toen ik erover ging nadenken, wist ik dat het niet kon. Mijn ouders zouden het nooit accepteren. Mijn vader had een revolver en ik was als de dood dat hij Joep en mij zou neerschieten.

In de nacht van 3 november 1953 braken mijn vliezen. Ik zei tegen niemand iets, ik hoopte dat ik dood zou gaan. Aan mijn ouders had ik beloofd het kindje af te staan, maar ik wist niet of ik dat zou kunnen. De volgende ochtend werd ik met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Daar beviel ik van mijn dochter Tonneke. Toen ik haar zag, wist ik meteen dat ik absoluut géén afstand wilde doen. Ik ging terug naar het tehuis, maar samen met mijn dochter.

Met sinterklaas zocht ik, zonder Tonneke, voor het eerst sinds maanden mijn familie op. Toen ik thuis zei dat ik het kindje wilde houden brak de pleuris uit. Mijn ouders waren ontzettend boos en verdrietig. Na een heel gevecht gaven ze eindelijk iets toe. Ik mocht één weekend in de maand naar huis komen. Maar ik moest Tonneke in Amsterdam laten, want ze wilden niets van het kind weten. Ze spraken daarna ook nooit over Tonneke. Iedereen deed alsof ze niet bestond.

Het leven als alleenstaande moeder in Amsterdam viel me zwaar. Ik moest veel en hard werken om mijn dochter en mijzelf te onderhouden. Joep en ik hielden wel contact. Tonneke zag haar vader regelmatig en dan kocht hij wel eens kleren voor haar. Hij wilde mij ook financieel steunen, maar dat mocht niet van mijn ouders. Ik heb zijn geld nooit aangenomen.

Tonneke bracht de eerste jaren van haar leven door in een kindertehuis, omdat ik geen woonruimte voor ons beiden kon vinden. Dat vond ik vreselijk en ik probeerde haar zoveel mogelijk op te zoeken. Na zes jaar vond ik een eenkamerappartement waar ik met haar kon wonen. Ik was heel gelukkig omdat ik mijn dochter nu elke dag kon zien.

Tonneke was 9 jaar toen mijn familie ons voor het eerst kwam opzoeken. Toen ze haar zagen, waren ze meteen wég van haar. Sinds die tijd mocht ze af en toe een weekend mee naar het dorp. Wel moest ze zich snel op zolder verstoppen als er visite kwam, want niemand mocht weten dat zij er was. In de loop der jaren nam deze paniek af en uiteindelijk hebben mijn ouders Tonneke helemaal geaccepteerd.

Als ik terugkijk op mijn leven, ben ik toch tevreden met mijn keuzes. Ik heb fouten gemaakt, maar ik heb ook heel veel teruggekregen. Ik was onafhankelijk en had altijd genoeg geld om voor mijn kind te zorgen. Ze heeft een studie kunnen volgen waardoor ze nu een goede baan heeft. Ze mocht van mij trouwen met wie ze wilde, als hij haar maar gelukkig maakte. En ik ben erg blij dat ik mijn kind niet de bekrompen opvoeding van vroeger heb hoeven geven.”

De auteur van dit artikel, Kim de Haan (20), is de kleindochter van Tonnie Goossens en de dochter van Tonneke.

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine