Er zíjn vrouwen die schouderophalend door de overgang fladderen, maar het gros heeft er maanden of zelfs jaren last van. Tegen de klachten kun je zelf wel veel doen. En: zorg er tijdens de overgang voor dat je na de menopauze gezond blijft.
Geen opvliegers, geen slapeloze nachten. Niet prikkelbaar. Geen huilbuien. Een hele week in dezelfde nachtpon kunnen slapen – en ’m alleen uitdoen voor een onbezorgde vrijpartij.
Iedereen tekent ervoor om zo door de overgang te komen, maar het is slechts een op de vijf vrouwen ook echt gegeven. Voor de helft van de vrouwen is de overgang wel degelijk een worsteling, en nog eens 30 procent heeft last van lichte tot matige klachten.
Goed voor jezelf zorgen
Wat maakt nou dat je geluk hebt of juist pech? Erfelijkheid speelt in elk geval geen rol. Als je moeder een zware overgang heeft gehad, zegt dat niets over hoe het jou zal vergaan.
Wat wel een rol speelt: als je veel ellende verwacht, heb je een groter risico dan gemiddeld om daadwerkelijk met kwaaltjes te gaan tobben. Wie de overgang optimistisch tegemoet treedt, heeft juist minder kans op klachten. Ook je leefstijl is belangrijk. Gezonde voeding, lichaamsbeweging, niet roken, een gezond gewicht, en vooral zorgen voor ontspanning en leuke dingen doen: het werkt allemaal mee om je prettiger te voelen. De overgang is bij uitstek een periode waarin je goed voor jezelf moet zorgen.
Hebben huisartsen wel voldoende tijd voor de grote groep vrouwen met overgangsklachten? "Als het goed is wel", zegt Boukes, die niet alleen huisarts is maar ook een van de samenstellers van de richtlijn voor huisartsen over de overgang. Boukes: "Zeker met lichamelijke klachten ben je bij de huisarts aan het juiste adres. Maar sommige vrouwen voelen zich ook psychisch niet prettig. De overgang confronteert je tenslotte ook met het feit dat je ouder wordt. Als je daar veel last van hebt, kan het zijn dat je meer aandacht nodig hebt dan een huisarts op het spreekuur kan geven. Dan moet er echt tijd en rust voor je worden genomen."
Opvliegers
- Hoeveel vrouwen krijgen er last van?
80 procent. - Wat merk je ervan?
Het voelt als een hitte- explosie, gevolgd door overvloedig zweten. Soms krijg je daarna koude rillingen. De huid van hoofd, nek en borst wordt plotseling rood. Tijdens de opvlieger kan het hart sneller slaan. - Hoe komt het?
De precieze oorzaak is nog niet bekend. Mogelijk is de hypothalamus, het gebied in de hersenen dat onder andere de lichaamstemperatuur regelt, van slag door de hormoonveranderingen. - Hoe lang kan het duren?
Van enkele seconden tot een halfuur. De een heeft eens per week of maand een opvlieger, de ander de hele dag door. Opvliegers nemen vanzelf af, soms al na een paar maanden, soms na een paar jaar. Er zijn ook vrouwen die de rest van hun leven af en toe een opvlieger blijven krijgen.
Stappenplan
- Wat kun je er zelf aan doen? Vrouwen met een gezonde leefwijze (veel bewegen, niet roken, geen overgewicht en voldoende ontspanning) hebben vaak minder of zelfs helemaal geen last van opvliegers. Dient zich toch een opvlieger aan, dan kun je door diep, langzaam en vanuit de onderbuik adem te halen de helft van de opvliegers tegenhouden, blijkt uit onderzoek. Zorg ook dat je het niet te warm krijgt: warmte kan een opvlieger uitlokken. Je kunt ook speciale voedingssupplementen slikken. Bespreek het gebruik van alternatieve middelen áltijd eerst met de huisarts, zeker als je medicijnen slikt.
- Wanneer naar de dokter? Als je advies wilt hebben bij het uitproberen van alternatieve middelen. En als je, ondanks bovengenoemde maatregelen, last blijft houden van ernstige opvliegers en de kwaliteit van je leven wordt aangetast.
- Wat kan de dokter voor je doen? Tijdelijk hormoonaanvulling voorschrijven. Opvliegers kunnen daardoor met 90 tot 95 procent verminderen. Als hormonen om medische redenen niet geschikt zijn, kan de arts ook een heel lage dosis niet-hormonale medicijnen voorschrijven: antidepressiva of een middel tegen hoge bloeddruk of een middel tegen epilepsie (gabapentine). Met deze niet-hormonale medicijnen kunnen opvliegers met 40 tot 60 procent afnemen.
Stemmingswisselingen
- Hoeveel vrouwen krijgen er last van?
Onbekend. - Wat merk je ervan?
Van het ene op het andere
moment word je prikkelbaar of ben je huilerig. Vaak moet de omgeving het ontgelden met boze uitvallen. - Hoe komt het?
Vaak door een slechte nacht- rust vanwege nachtelijke opvliegers. Vermoed wordt dat de hormonale schommelingen een rol spelen, maar er is nooit een direct verband vastgesteld. - Hoe lang kan het duren?
Het kan zich op ver-schillende momenten op een dag voordoen. Als de opvliegers verdwijnen, verdwijnen vaak ook de stemmingswisselingen.
Stappenplan
- Wat kun je er zelf aan doen? Zorg, zo goed als het kan, voor voldoende nachtrust, een gezonde leefwijze en veel ontspanning. Elke dag minstens een half uur flink bewegen is het beste: dit stimuleert de productie van endorfinen, en deze gelukshormonen gaan depressieve gevoelens tegen.
- Wanneer naar de dokter? Als je ermee zit. En als de stemmingswisselingen thuis of op het werk een negatieve invloed hebben op je functioneren.
- Wat kan de dokter voor je doen? De huisarts kan er met je over praten en het advies of de behandeling afstemmen op jouw persoonlijke situatie. Waar komen de stemmingswisselingen vandaan: zijn opvliegers de boosdoener, zijn er problemen thuis of op het werk, of is er sprake van een depressie?
Hart- en vaatziekten
- Hoeveel vrouwen krijgen er last van? Volgens de Nederlandse Hartstichting krijgen in ons land jaarlijks zo’n 54.000 vrouwen na hun vijftigste een hart- of vaatziekte. Elk jaar sterven zo’n 22.000 vrouwen aan een hartinfarct of beroerte; vrijwel allemaal na hun vijftigste jaar. Hart- en vaatziekten zijn daarmee voor vrouwen die in de overgang zijn of deze achter de rug hebben, doodsoorzaak nummer 1. Veel artsen weten dat niet. Slechts 5 procent van de vrouwen tussen 45 en 70 jaar weet dat zij na de overgang meer risico hebben op hart -en vaatziekten dan mannen, blijkt uit onderzoek van TNS NIPO in opdracht van Unilever. Dat het cholesterolgehalte door de overgang beïnvloed kan worden, weet ook bijna niemand; slechts 4 procent van de vrouwen is ervan op de hoogte, zo laat dit onderzoek zien.
- Wat merk je ervan? Meestal niets – totdat de hart- of vaataandoening zich openbaart.
- Hoe komt het? Door de daling van de oestrogeenproductie. Tot de overgang beschermen deze hormonen in belangrijke mate tegen hart- en vaatziekten. Dat doen ze op allerlei manieren: ze houden de bloedvaatwand in goede conditie, ze helpen het ‘goede’ HDL-cholesterol te verhogen en het ‘slechte’ LDL verlagen, en ze zorgen voor een goede bloeddruk.
- Hoe lang kan het duren? Na de overgang blijft het risico op hart- en vaatziekten verhoogd.
Stappenplan
- Wat kun je er zelf aan doen? Rook niet (het allerbelangrijkst!), zorg voor een tailleomvang van minder dan 88 cm, eet gezond, drink alcohol met mate, en zorg elke dag voor een half uur matig inspannende lichaamsbeweging. Met zo’n gezonde leefstijl pak je allerlei risicofactoren aan waardoor je de kans op hart- en vaatziekten met maximaal 80 procent kunt verlagen.
- Wanneer naar de dokter? Als je je zorgen maakt over hart- en vaatziekten. En als deze aandoeningen in de familie voorkomen.
Botontkalking
- Hoeveel vrouwen krijgen er last van? In Neder- land een op de vier vrouwen boven de 50 jaar.
- Wat merk je ervan? Niets. Tenzij je iets breekt en erge pijn krijgt.
- Hoe komt het? Door de lagere oestrogeenspiegel. Oestrogenen spelen een belangrijke rol in de aanmaak van nieuw bot en bij het remmen van de botafbraak.
- Hoe lang kan het duren? De eerste drie à vier jaar na de menopauze vindt een versnelde botafbraak plaats, van 2 tot soms wel 6 procent per jaar. Daarna gaat het minder hard: 1 tot anderhalf procent botafbraak per jaar.
Stappenplan
- Wat kun je er zelf aan doen? Dagelijks flink bewegen zorgt voor botopbouw. Ook vrouwen die al in de menopauze zijn, kunnen door regelmatig bewegen – in combinatie met voldoende calcium – de botdichtheid met 1 tot 2 procent vergroten. Je moet wel je lichaam met zijn eigen gewicht belasten, zoals bij wandelen, dansen en traplopen. Zorg voor 1000 tot 1200 mg calcium per dag via voeding of supplementen én voor voldoende vitamine D. De Gezondheidsraad adviseert vijftigers 2,5 microgram vitamine D per dag extra te slikken, zestigers 5 microgram, en vanaf 70 jaar 10 microgram.
- Wanneer naar de dokter? Als er risicofactoren zijn: botontkalking in de familie, een te laag lichaamsgewicht, langdurig gebruik van prednisonachtige geneesmiddelen (corticosteroïden), geen of heel weinig beweging, of als je vóór je veertigste jaar in de menopauze komt. Als je na je vijftigste iets breekt, kan dat een teken van botontkalking zijn.
- Wat kan de dokter voor je doen? Kijken of je een verhoogd risico loopt en je zonodig doorverwijzen naar het ziekenhuis om de botdichtheid te laten meten. Wordt botontkalking vastgesteld, dan zijn medicijnen mogelijk