Er zijn volop argumenten voor een latere AOW-leeftijd. Maar tegenstanders hebben soms ook een punt!
Langer leven, later beginnen met werken, kortere werkweken, we hebben er toch voor betaald... Er zijn volop argumenten voor een latere AOW-leeftijd. Maar tegenstanders hebben soms ook een punt!
VOOR:Jongeren gaan toch ook later aan het werk? Vele cijfers pleiten voor een geleidelijke stijging van de AOW-leeftijd tot 67 jaar. Allereerst is er de toegenomen levensverwachting: sinds de jaren ’60 is deze voor mannen van 65 jaar en ouder met 1,5 jaar gestegen en voor vrouwen met het dubbele. Overigens mag dit cijfer niet worden verward met de levensverwachting bij geboorte. Deze is sinds de jaren ’50 veel meer gestegen: bij vrouwen van 72 naar 82 jaar en bij mannen van 70 naar 78. Voornaamste oorzaak: een lagere zuigelingensterfte. Nog meer cijfers: de afgelopen 20 jaar gaan jongeren steeds later aan het werk. Was na de oorlog een leeftijd van 15 jaar heel gewoon, nu is die leeftijd bij lager opgeleiden opgelopen tot 18 jaar. Hoger opgeleiden beginnen niet voor hun 24ste. Bovendien is de wekelijkse werktijd met 1,5 uur teruggelopen. In het najaar beslist het kabinet waarschijnlijk dat tussen nu en drie jaar de AOW-leeftijd elk jaar een maand wordt uitgesteld. Dan duurt het nog ruim 24 jaar voordat iemand echt twee jaar langer op zijn AOW-premie moet wachten. Daaruit volgt dat de huidige generatie ouderen er niet al te veel last van heeft. Naar schatting krijgen mensen die nu 50 jaar zijn straks een jaar later AOW dan nu. Dat scheelt de staat inderdaad geld: voor een echtpaar (65+) 12 x 1450 euro bruto is ruim 17.000 euro. Maar wie zegt dat deze standaard overeind kan blijven als er niets verandert? Door verhoging van de pensioenleeftijd bespaart de overheid miljarden euro's en kan deze oudedagsvoorziening overeind blijven. En voor wie geen zin heeft tot zijn 67ste te werken: dat hoeft toch ook niet! Mensen stoppen nu vaak ook al ver voor hun AOW-leeftijd met werken. | TEGEN:Dit is een onderwerp voor verkiezingen! Je moet het dak repareren als de zon schijnt, nu regent het dat het giet. Verhoging van de AOW-leeftijd is niets nieuws, dat wist initiator Willem Drees in 1964 al. Ook toen was al duidelijk dat ‘op den duur’ steeds minder jongeren de uitkering voor steeds meer ouderen zouden moeten ophoesten. Maar hoe langer de verhoging werd uitgesteld, hoe meer het kabinet de verwachting ging wekken dat de grens van 65 jaar een soort verworven eeuwig recht zou zijn. Daarom hadden plannen om de AOW-leeftijd met twee jaar te verhogen lang van tevoren aangekondigd moeten worden en onderdeel uit moeten maken van een verkiezingscampagne. In een volwassen democratie moet jong en oud de tijd hebben om te discussiëren over en uiteindelijk in te stemmen met een ingrijpend besluit als dit. Voor de acceptatie van de maatregel zou het goed zijn als de invoering ervan zou samenvallen met een economisch zonnetje. Nu het pijpenstelen regent, laadt het kabinet de verdenking op zich ‘van de gelegenheid gebruik te maken’ om deze impopulaire maatregel er even doorheen te duwen, zonder dat alle consequenties ervan zijn te overzien. Want een ding staat vast: veel mensen zullen langer moeten doorwerken, misschien niet tot 67 jaar, maar in elk geval twee jaar langer dan de 62 van nu. De werkgevers belijden wel met de mond dat ouderen waardevolle werknemers zijn, maar in de praktijk zijn er maar weinig die een beroep willen doen op ouderen. Naast integratie zou de verhoging van de AOW-leeftijd het tweede grote punt moeten zijn van de komende verkiezingen. Tot die tijd kunnen de werkgevers alvast aantonen dat ze in zestigers volwaardige arbeidskrachten zien. |