Hoe staat mijn pensioen er straks voor? 11 lezersvragen beantwoord

Lezersvragen over pensioenen beantwoord

Jose Mast
Plus Magazine

Via een oproep kregen Pluslezers de mogelijkheid hun vragen voor te leggen aan de twee grootste pensioenbestuurders van het land, samen goed voor de oude dag van ruim zes miljoen Nederlanders. We kregen honderden vragen en legden een selectie voor.

Harmen van Wijnen: Bestuursvoorzitter Stichting Pensioenfonds ABP

Studeerde actuariële wetenschappen en was vennoot bij accountantskantoor Ernst&Young. Hij studeerde later ook theologie. Werkte eerst als directeur bij ABP en is er sinds 2022 bestuursvoorzitter.

Joanne Kellermann: Bestuursvoorzitter Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW)  

Studeerde civiel recht in Leiden en werkte in de eerste periode van haar loopbaan bij advocaten­kantoor NautaDutilh. Daarna betrok ze een positie bij De Nederlandsche Bank. Sinds 2019 is ze bestuursvoorzitter bij pensioenfonds PFZW.

De afgelopen jaren zijn de pensioenen niet of nauwelijks meegestegen met de inflatie. Dat heeft veel koopkracht gekost. Wordt dat de komende jaren nog ingehaald of op een andere manier gerepareerd?

JK: “We beloven geen gouden bergen en we leven in een onzekere wereld, maar het nieuwe stelsel maakt dat wel makkelijker. Er komt geen geld bij, maar er komt wel meer geld vrij en dat mogen wij ook eerder uitkeren. De afgelopen drie jaar heeft PFZW de ­pensioenen met in totaal 13 procent verhoogd. In 2025 laat de financiële situatie helaas geen verhoging toe, omdat we in goede conditie willen zijn voor de overstap naar het nieuwe stelsel op 1 januari 2026. Als we er op dat moment goed voorstaan, is de kans het grootst dat we geld overhouden om direct na de overstap de pensioenen te kunnen verhogen.”

HvW: “Sinds ik vijf jaar geleden bij ABP kwam, is dit een van de meest gestelde vragen, dus ik begrijp die vraag heel goed. Het goede nieuws is dat we al een paar jaar soepelere rekenregels mogen toepassen. Dat geeft ons meer ruimte om te indexeren en dat hebben we ook gedaan. De afgelopen vier jaar hebben we drie keer de volledige inflatiecorrectie kunnen doorvoeren. Komend jaar lukt dat niet helemaal, maar wel voor de helft. Zonder de aanstaande ­pensioenregels hadden we dat niet kunnen doen.”

Wij dachten, net als heel veel andere mensen, dat ons pensioen waardevast was. We zijn ­teleurgesteld en verwachten dus ook nog iets voor die gemiste indexatie over de jaren daarvoor.

HvW: “Dat beeld is begrijpelijk, maar niet correct. We hebben altijd gezegd dat we streven naar waardevastheid, maar dat hangt natuurlijk af van de financiële situatie. Strenge rekenregels maakten indexeren in het oude stelsel erg lastig. In het nieuwe stelsel zijn de regels soepeler, waardoor indexeren weer makkelijker wordt. Dit is echt een verbetering. Maar volledig repareren kunnen we niet, omdat er nooit een harde garantie was dat pensioenen met de inflatie zouden meestijgen. Het was altijd een streven. Bij de overgang naar het nieuwe stelsel zullen we wel kijken welke delen van de achterstand eventueel nog kunnen worden goedgemaakt.”

Garandeert het nieuwe stelsel wél dat pensioenen straks niet meer verlaagd en wel geïndexeerd worden?

JK: “In het nieuwe stelsel kunnen de pensioenen ­eerder omhoog als het goed gaat met de economie, en we verwachten dat dat ook gaat gebeuren. Maar net als nu het geval is, kunnen de pensioenen ook omlaag als het tegenzit. Het is bij ons tot nu toe nog nooit gebeurd, maar het kan wel. Gelukkig hebben we dan ook een aantal instrumenten om de daling ­zoveel mogelijk te beperken. Ten eerste gaan we voor gepensioneerden straks minder risicovol beleggen dan voor jongeren. Verder beschermen we de uit­kering voor gepensioneerden met een gezamenlijke buffer. En mocht het echt zo ver komen dat we pensioenen moeten verlagen, dan spreiden we die ­tegenvaller over meerdere jaren.”

Als gepensioneerden bij PFZW krijgen we er dit jaar geen geld bij. Ik ben benieuwd of jullie als bestuurders en medewerkers van ons ­pensioenfonds solidair zijn met ons – of ­gewoon prijscompensatie en bonussen van ons bij elkaar gesprokkelde geld ontvangen.

JK: “Wij krijgen geen bonussen. Directie en medewerkers van PFZW krijgen een vast salaris en ­bestuurders krijgen een vergoeding. Die vergoedingen zijn in het jaarverslag terug te vinden. Lonen van medewerkers stijgen net als andere cao-lonen wel mee met de inflatie, in ieder geval deels. Dat gebeurt trouwens ook met de AOW.”

Mijn vraag gaat over beheerskosten. Grote pensioenfondsen zoals ABP besteden veel geld aan vermogensbeheer. In 2022 was dat bijvoorbeeld bijna 3 miljard euro. Maar de prestaties zijn niet altijd beter dan die van ­kleinere fondsen. Hoe verklaart u dat?

HvW: “We geloven dat we door onze schaalvoordelen wel degelijk betere resultaten halen. Drie jaar geleden hebben we kritisch gekeken naar de kosten van vermogensbeheer en stappen ondernomen om deze te verlagen. Dat is gelukt, ik denk dat die kosten nu meer dan gehalveerd zijn. Maar daar moet ik wel een nuance bij plaatsen. Zulke hoge beloningen voor vermogensbeheer zijn altijd gekoppeld aan een rendement. Bij een hoog rendement profiteren gepensioneerden zelf ook. Dat maakt dit soort investeringen aantrekkelijk. Maar het blijft een dilemma: wat is moreel verantwoord? Onze focus blijft daarom liggen op het behalen van een goed rendement tegen rechtvaardige kosten.”

PFZW geeft hoge prioriteit aan maatschappelijk verantwoord beleggen, ook voor deelnemers die graag maximaal rendement willen. Waarom splitst het pensioenfonds het belegde vermogen niet in twee delen: een deel voor mensen die maatschappelijk verantwoord beleggen belangrijk vinden en een deel voor mensen die voor maximaal rendement gaan?

JK: “Onze werkgevers en werknemers hebben gekozen voor een solidaire pensioenregeling en die laat geen keuzemogelijkheid voor het soort beleggingen toe. Maar bij PFZW zien we het ook niet als een ­keuze. We beleggen voor een goed pensioen en we denken dat bedrijven die de boel vervuilen op ­termijn minder winstgevend zijn. Ook in de verre toekomst, als mijn kleindochter die nog niet geboren is van haar pensioen gaat genieten, is het makkelijker om geld te verdienen en rendement te maken voor een goed pensioen in een wereld die niet in brand staat en niet overstroomd is.”

Ik ben een weduwe van 80 jaar en ik krijg al 15 jaar AOW, ouderdomspensioen en weduwenpensioen. Gaat er veel voor mij veranderen?

JK: “Waarschijnlijk niet. Net als nu krijgt u na 1 ­januari 2026 elke maand pensioen van ons, zo lang u leeft. En net als nu hoort u één keer per jaar of het pensioen in het jaar daarna verhoogd of – in heel slechte tijden – verlaagd zal worden.”

Erik Bogaards interview met pensioendeskundige
Plus Magazine

Wat gaan we van de nieuwe wet merken? Gaat mijn pensioenfonds mij straks duidelijk informeren over mijn pensioenrechten?

HvW: “Jazeker, dat is ook wettelijk verplicht. In het nieuwe stelsel staat het vermogen centraal. Voor elke deelnemer wordt een individueel potje bijgehouden, waarin u kunt zien wat erbij komt vanuit uw premie én die van uw werkgever. Dit is transparanter dan het oude stelsel, waarin alles op een grote hoop ging. Bij de overgang naar het nieuwe stelsel kunt u dus ook vergelijken wat u nu ontvangt met wat u straks ontvangt. Dit heet de ‘transitiecommunicatie’ volgens de pensioenwet. Mensen kunnen dan dus  heel duidelijk zien wat de verschillen zijn. Voor ­gepensioneerden is dit eenvoudig te vergelijken, ­bijvoorbeeld: ‘Ik krijg nu €1000 per maand, wat wordt dat straks?’ Voor jongere deelnemers, die nog pensioen opbouwen, ligt dat anders.”

Hoe kan ik straks controleren of mijn opgebouwde pensioen compleet blijft?

JK: “Wat u altijd moet doen is uw pensioenoverzicht controleren en contact opnemen als u een onverwachte afwijking ziet. Dan lopen de medewerkers van onze klantenservice er samen met u doorheen. Kijk ook goed na of uw partner wel bij ons geregistreerd staat. Dan krijgt hij of zij partnerpensioen wanneer u overlijdt voordat u met pensioen gaat. Uw partner wordt niet automatisch geregistreerd, dus daar moet u zelf voor in actie komen. Verder hoeft u niets te doen en kunt u ook niets doen. In het halfjaar voor de overgangsdatum sturen we onze deelnemers een schatting van hun nieuwe pensioenbedragen, maar die kunnen dan nog veranderen. De financiële situatie van het fonds op 1 januari 2026 is bepalend.”

Ik ben 61 en wil in 2025 of 2026 stoppen met werken. Kan dat nog wel nu pensioenfondsen zo druk zijn met alle veranderingen? En wat is voor mij gunstiger: stoppen onder de huidige of onder de nieuwe regels?

JK: “De keuzemogelijkheden blijven hetzelfde voor en na de overgangsdatum. U kunt uw keuze voor het moment dat u wilt stoppen met werken gewoon blijven aangeven en wij zullen dat dan regelen. Wij merken dat mensen die eerder willen stoppen soms bang zijn dat ze veel geld mislopen. Wij adviseren deelnemers om het besluit over eerder stoppen met werken vooral te nemen op basis van andere argumenten. Heeft u bijvoorbeeld nog energie en zin om verder te werken? Of is het moment gekomen om pensioen op te nemen?”

Er zijn mensen die zeggen dat de nieuwe pensioenregels het eigendom van pensioendeelnemers afpakken en dat ze daarom in strijd zijn met het Europese regels. Bent u niet bang voor procedures?

JK: “Nee. Pensioen is geen eigendom en dat wordt het ook niet, want het is van ons samen. Vakbonden, werkgeversorganisaties en de politiek denken dat de aanpassing van het pensioenstelsel aan de huidige tijd goed is voor de deelnemers. Er is niet voor niets meer dan tien jaar over de nieuwe pensioenwet gesproken.”

Waarom duurt de invoering van het nieuwe pensioenstelsel zo lang? Meer dan vijf jaar ­geleden lag er al een akkoord. Waarom regelen pensioenfondsen dit niet gewoon zelf, zonder de overheid?

HvW: “We hebben daarvoor een nieuwe pensioenwet nodig, dus dat kan niet zonder politiek en sociale partners zoals werkgevers en werknemers. Maar het heeft inderdaad wel lang geduurd, ja.”

De traagheid van de invoering gaat ten koste van mijn vertrouwen. Het lijkt wel alsof het nieuwe stelsel op deze manier een ‘nieuwe toeslagen­affaire’ wordt. Begrijpt u dat?

HvW: “Ik vind dat een ongepaste vergelijking. De ­Belastingdienst was ooit een instantie die alleen ­belastinggeld inde. De problemen kwamen toen ze daarnaast toeslagen moesten uitkeren. Pensioenfondsen hebben jarenlang bewezen heel zorgvuldig te zijn in het aan de ene kant innen van de premies en aan de andere kant uitkeren van de pensioenen. Dus ik vind die vergelijking écht ­ongepast. We werken collectief aan het beste voor de deelnemers, met transparantie en solidariteit als kernwaarden.”