En wat moet ik daar voor doen
Vanaf 65 jaar moet u zien rond te komen van de AOW, eventueel een bedrijfspensioen en spaarpotjes als lijfrente. Maar hoeveel krijgt u dan? En waar vraagt u het aan?
In de maand waarin u 65 jaar wordt, krijgt u voor het eerst AOW. Dat gaat niet vanzelf: u moet de uitkering aanvragen. Meestal krijgen 64-jarigen een half jaar voordat ze 65 worden een aanvraagformulier in de bus. Gebeurt dat niet, dan kunt u het formulier zelf ophalen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB), of telefonisch of via de website aanvragen. Wie de AOW te laat aanvraagt, is het misgelopen geld niet kwijt. Tot maximaal 1 jaar wordt het niet geclaimde geld met terugwerkende kracht uitgekeerd
• Als u alleen woont, krijgt u maximaal €982,59 per maand. Dat is zonder het vakantiegeld (bruto €56,93 per maand) want dit ontvangt u eenmaal per jaar, in mei.
• Echtparen krijgen, als beide partners ouder zijn dan 65, samen maximaal €1367,76 per maand. In mei wordt het vakantiegeld uitgekeerd: bruto €40,66 per maand per persoon.
• Heeft een AOW’er een partner jonger dan 65 jaar, dan kan hij middels een toeslag maximaal €1437,24 per maand krijgen. Daar bovenop komt het vakantiegeld (€81,32 per maand). Inkomsten van de partner worden in mindering gebracht op de toeslag. Verdient de partner meer dan zo'n €1200 per maand, dan blijft er van de toeslag nauwelijks iets over.
Een AOW’er met een jongere partner die geen toeslag krijgt, ontvangt maximaal €735,75 per maand aan AOW (plus bruto €40,66 vakantiegeld per maand). Vanaf 2015 vervalt de partnertoeslag voor ‘nieuwe’ AOW’ers.
Goed om te weten: u krijgt alleen een volledige AOW-uitkering als u tussen uw 15de en 65ste in Nederland hebt gewoond. Voor elk jaar dat u in die periode in het buitenland hebt gewoond, wordt de AOW met 2 procent gekort.
Als AOW’er hoeft u geen premies meer te betalen voor onder andere de WIA en AOW. U houdt netto dus meer over van uw inkomsten. Ook krijgt u, wanneer uw inkomen lager is geworden na uw pensionering, mogelijk recht op huurtoeslag of zorgtoeslag. Meer informatie over deze toeslagen krijgt u via de Belasting telefoon, T 0800-0543. Of kijk op www.toeslagen.nl.
Bedrijfspensioen
Wie in loondienst werkt, bouwt over het algemeen via het pensioenfonds van de werkgever een bedrijfspensioen op. Zodra u 65 wordt gaat u dit pensioen ontvangen. Vaak is dat in de eerste maand na de 65ste verjaardag.
Een paar maanden voordat u 65 wordt, krijgt u een formulier van het pensioenfonds van het bedrijf waar u nu werkt om het pensioen in gang te zetten.
Let op: waarschijnlijk hebt u niet slechts één pensioen opgebouwd,
maar meerdere. Bijvoorbeeld doordat u ooit van baan bent veranderd. U moet zelf het initiatief nemen om die oude pensioenen op tijd te laten uitkeren; pensioenfondsen zijn daartoe niet verplicht. Bestaat het bedrijf waar u werkte niet meer, of heeft het pensioenfonds na een fusie een nieuwe naam? Twee instanties kunnen helpen bij uw zoektocht naar het juiste pensioenfonds. Informatie over individuele pensioenen hebben ze geen van beide, maar het is wel een goed begin.
• Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (Helpdesk Vergeten Pensioenen): T 070-311 73 73.
• De Nederlandsche Bank: T 0800- 020 10 68 (informatiedesk, gratis).
Lijfrente
Wie zelf spaart voor het pensioen doet dat meestal in de vorm van een lijfrente. U spreekt van tevoren af op welk moment de spaarpot gaat uitkeren. Als het zover is, kunt u met het lijfrente-kapitaal overstappen naar een andere lijfrente-aanbieder. De ene partij keert namelijk meer uit dan de andere. De verschillen kunnen oplopen tot honderden euro’s per maand. Vraag daarom bij meerdere aanbieders een offerte aan om te zien wat uw lijfrente straks oplevert. Op onder meer de vergelijkingssite www.independer.nl kunt u zien wat de aanbieders van lijfrente uitkeren.
Voordelen, maar ook nadelen na uw 65-ste.
Veel mensen hebben geen idee wat hun inkomen zal zijn na hun pensionering. Houd in ieder geval rekening met deze punten:
• Belasting Voor senioren gelden over de eerste twee belastingschijven lagere tarieven (zie tabel) en zijn er andere vrijstellingen dan voor 65-minners. Dit komt onder meer door de algemene heffingskorting, de ouderenkorting en alleenstaande-ouderenkorting.
• Hypotheekrente De gunstige belastingtarieven voor 65-plussers hebben ongunstige gevolgen voor hun hypotheekrenteaftrek. Een voorbeeld: een 65-minner met een verzamelinkomen van €32.000 betaalt 42% belasting. Elke euro die hij via de hypotheekrente aftrekt van het belastbaar inkomen, levert een fiscaal voordeel op van 42 cent. Voor een 65-plusser is het voordeel van de hypotheekrenteaftrek kleiner (24 cent), omdat hij slechts 24,1% belasting betaalt. Hoe lager het inkomen, hoe kleiner het voordeel van de hypotheekrente aftrek. • Zorgverzekeringswet Na het pensioen bent u meer kwijt aan de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet. Als werknemer betaalde u via uw salaris een bijdrage. Wat veel mensen zich niet realiseren, is dat de werkgever ook een groot deel betaalt. Wie met pensioen gaat, moet dat werkgeversdeel zelf gaan betalen. Het gaat om 6,9% die op de AOW wordt ingehouden. Hebt u een aanvullend pensioen of een lijfrente, dan wordt daarover 4,8% ingehouden. Deze percentages stijgen vanaf 2011.
Meer artikelen over pensioenen of lijfrente:
- Banksparen of lijfrente?
- Zo doet u een lijfrente cadeau
- Help, mijn lijfrente valt vrij
- Een contraverzekering voor mijn lijfrente
- Afkoop van lijfrente en de belasting