Indexeren lijkt nog ver weg
Na jaren van stil staan en in sommige gevallen zelfs korten, staan de grote pensioenfondsen ABP(ambtenaren), PME(metaal) en PFZW(zorg) er eindelijk weer iets beter voor.
Dat schrijft De Telegraaf.
Ieder kwartaal melden de pensioenfondsen hoe ze ervoor staan en dat doen ze aan de hand van de dekkingsgraad. Die graad geeft aan hoeveel euro's er in kas zitten ten opzichte van de verwachte verplichtingen. Is de dekkingsgraad 100 dan zit er voor iedere euro die uitgekeerd moet worden ook één euro in de kas. Is de graad hoger dan 100, dan heeft een fonds wat meer ruimte, bijvoorbeeld om de pensioenen mee te laten stijgen met de inflatie. Daarvan is bij de meeste fondsen al jaren geen sprake, waardoor gepensioneerden veel koopkracht hebben ingeleverd.
Maar volgens de laatste kwartaalberichten gaat het dus de goede kant op. Na jaren waarbij de dekkingsgraad onder de 100 lag, is deze bij de meeste grote pensioenfondsen zoals ABP, PME en PFZW weer boven de 100 gestegen. Het pensioenfonds voor de Bouw noteert zelfs een dekkingsgraad van 112. De verbeterde dekkingsgraden zijn vooral te danken aan meevallende resultaten op de beurs en dat maakt de fondsen voorzichtig om allerlei toezeggingen te doen. De kans op pensioenkortingen in 2022 is klein, maar of een deel van de aanvullende pensioenen volgend jaar weer meestijgt met de inflatie, blijft uiterst onzeker.
Nieuwe pensioenstelsel
Deze betere dekkingsgraden komen wel goed van pas bij het verder onderhandelen over het inrichten van het nieuwe pensioenstelsel.
De hervormingen moeten de fondsen minder direct afhankelijk maken van rente en zou ze verlossen van de huidige rekenmethodes voor dekkingsgraden. Want terwijl het goed gaat op de beurs, moeten fondsen zich arm rekenen door de extreem lage rente. Onder meer FNV-voorzitter Tuur Elzinga wil dat de politiek opschiet. "Dan kunnen heel wat pensioenfondsen mogelijk volgend jaar wél al indexeren", zegt hij in De Telegraaf.