Slim voorbereiden op uw pensioen

Getty Images

Vooral vrouwen komen er vaak bekaaid van af als ze hun pensioen krijgen. Wat kan er misgaan en wat kun je zelf doen aan een karig pensioen (ook als man)?

Bij de invoering van de AOW zat de samenleving nogal anders in elkaar dan nu. Destijds – in 1957 – ­werkte meestal alleen de man tot aan het pensioen. Híj kreeg op zijn 65ste recht op AOW voor hem en zijn vrouw samen. In de loop der jaren is de AOW steeds individueler ­geworden. Tot 1 april 2015 bestond nog wel de partner­toeslag. Als de ene ­partner met pensioen ging (meestal de man) maar de ander nog niet én de ­jongere ­partner had geen of ­weinig inkomen (meestal de vrouw), ging het echtpaar er fors op achteruit.

De AOW vulde dit aan met een partnertoeslag. Die ­partnertoeslag is in 2015 voor nieuwe AOW’ers afgeschaft. Jaren van tevoren was deze versobering al aangekondigd, zodat ­echtparen – maar vooral vrouwen – zich erop konden ­voorbereiden. De enige echte voorbereiding voor de ­jongere partner is: werk zoeken, een ­parttimebaan uitbreiden of ­bijtijds geld sparen. ­Ontvangt degene die het eerst AOW krijgt ook een goed aanvullend ­bedrijfspensioen (pensioen dat je als werknemer opbouwt), dan is er meestal geen ­probleem, zolang beiden samen blijven. Zodra de jongere partner zelf de pensioenleeftijd bereikt, krijgt hij of zij ­alsnog de eigen AOW.

Eerlijk zullen we alles delen, luidt het motto bij een scheiding. Maar hoe deel je pensioen? Ondanks een wettelijke regeling en gerechtelijke uitspraken gaat het vaak mis, ontdekte pensioenconsultant Peter Jung. Vrouwen komen er bekaaid vanaf of mannen moeten juist teveel afstaan. Jung onderzoekt de mogelijkheid om rechtszaken aan te spannen om gescheiden vrouwen én mannen recht te doen. Is uw pensioen wel goed berekend?

Laat het uitzoeken!

 

Schadepost 1: pensioenkortingen

Een dreiging die boven ieders pensioen hangt (niet alleen van vrouwen) zijn pensioenkortingen. Veel pensioenfondsen kunnen ­ternauwernood voldoen aan de eisen die De Nederlandsche Bank stelt aan hun dekkingsgraad. Als de dekkingsgraad te laag is, hebben fondsen te ­weinig geld om toekomstige ­pensioenen te kunnen uitkeren. Om dit ­laatste te voorkomen moeten ze een herstelplan maken om de ­dekkingsgraad weer op te krikken. Zo’n herstelplan kan betekenen dat alle gepensioneerden moeten inleveren. Bij sommige fondsen zijn de pensioenen inmiddels een half procent gekort, maar ook een korting van 7 procent komt voor. Korten is tot nu toe gebeurd bij de grote pensioenfondsen PME (metalelektro) en PMT (metaal en techniek), tijdelijk ook bij het ABP (overheid en onderwijs), en bij tientallen kleinere fondsen.

Veel pensioenfondsen hebben nog niet hoeven korten. ­Aangezien gepensioneerden zich daar op geen enkele manier op kunnen voorbereiden, wordt korten gezien als een laatste redmiddel. Toch verwacht De Nederlandsche Bank dat in 2020 en 2021 tegen de tien miljoen pensioenen gekort moeten worden. Of dit echt gaat gebeuren, is pas een jaar van tevoren met ­zekerheid te zeggen. Een enkele gepensioneerde heeft de huidige kortingen aangevochten bij de rechter, tot nu toe zonder resultaat.

Wat veel vaker voorkomt, is dat pensioenen niet meer worden ­geïndexeerd. Indexeren houdt in dat het pensioen wordt aangepast aan de stijgende lonen en prijzen, ofwel verhoogd. Als een pensioen­fonds in zwaar weer zit, is één van de eerste maatregelen dat het ­indexeren wordt afgeschaft. ­Volgens de pensioenreglementen mag dat ook.

Schadepost 2: echtscheiding

Scheiden is waarschijnlijk de grootste bedreiging voor het ­bedrijfspensioen (het pensioen dat werknemers opbouwen als ­aanvulling op hun AOW). Het bedrijfspensioen dat tijdens het huwelijk of het geregistreerd ­partnerschap is ­opgebouwd, wordt bij een scheiding 50-50 verdeeld over beide ex-partners. Ieder heeft ­wettelijk recht op de helft. Zo staat het in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, die op 1 mei 1995 is ingegaan. In het beste geval maakt het ­pensioenfonds te zijner tijd de helft van het ­opgebouwde pensioen over naar iedere ex-partner. Als de scheiding dateert van na 1 mei 1995, én ­binnen twee jaar bij het pensioenfonds is geregistreerd, is de kans groot dat dit gebeurt. De ­praktijk is helaas anders (zie ­kader op de volgende pagina: ­Onwetendheid bij ­scheiding). De beste tip is dan ook: stuur zelf zo snel mogelijk na de scheiding het ­speciaal hiervoor ontwikkelde formulier naar elk pensioenfonds waar rechten zijn opgebouwd tijdens de verbintenis. Beide ­partners kunnen dit doen.

In het echtscheidings­convenant kun je ook afwijkende ­afspraken maken over het verdelen van het pensioen. Er kan ­bijvoorbeeld worden gekozen voor een ­andere verdeling dan 50-50. Je kunt over en weer ook afstand doen van het recht op het ­pensioen van de ­ander. Check of het pensioenfonds hieraan meewerkt en laat dit schriftelijk vastleggen. Vraag bij het fonds ook een ­offerte van het pensioen dat je op de pensioen­datum zult krijgen, om eventuele teleurstellingen te ­voorkomen.

Is de scheiding níet op tijd ­doorgegeven aan het pensioenfonds van de partner die het ­bedrijfspensioen heeft opgebouwd? Dan heb je als ex-partner nog wel recht op de helft van dat pensioen, maar is het veel lastiger om het geld in handen te krijgen. Het pensioenfonds hoeft dan ­namelijk niet meer mee te werken aan het uitbetalen van ‘jouw’ helft van het pensioen. Het fonds zal in plaats daarvan het volledige pensioen overmaken naar degene die het pensioen heeft opgebouwd. Die moet vervolgens de helft naar jou overmaken. Als rechthebbende ben je dan dus afhankelijk van de medewerking van je ex. Bij tegenwerking kun je wel naar de rechter stappen. Bij scheidingen van vóór 1 mei 1995 moet er vaak meer gebeuren om je recht te halen. Toentertijd stond de pensioenverdeling niet in de wet; er was alleen een uitspraak van de Hoge Raad. Soms is eenrechtszaak nodig om je gelijk te halen, maar het kan nog steeds. Bij scheidingen van vóór 27 november 1981 bestaat geen recht op ­pensioen delen.

Schadepost 3: deeltijdwerk

Nederlandse vrouwen zijn Europees kampioen deeltijdwerken. Maar wie altijd in deeltijd werkt, bouwt geen volledig pensioen op. Het is een stuk lager dan wanneer fulltime zou zijn gewerkt. Als je bovendien een tijdje bent gestopt, valt het pensioen nóg lager uit. Wil je weten welk pensioen op je ligt te wachten? Kijk dan op mijnpensioenoverzicht.nl. Na het inloggen met je DigiD vind je daar alle opgebouwde pensioenrechten en de te verwachten bedragen per maand. Pensioenen die al zijn ingegaan, staan er niet op. Ook is niet altijd rekening gehouden met de gevolgen van echtscheiding. Valt het tegen? Misschien is het mogelijk nog wat bij te sparen voordat je met pensioen gaat. Of om na de pensioendatum door te blijven werken, eventueel in deeltijd en aangevuld met een deeltijdpensioen. Het mes snijdt dan aan drie kanten. Het ­bedrijfspensioen krijgt meer tijd om aan te groeien; het deel dat je nu nog niet nodig hebt, blijft ­bewaard voor later (daardoor ­worden toekomstige uitkeringen iets hoger); en je hebt meer inkomen om te sparen.

Schadepost 4: pensioen uitruilen

Meer bedrijfspensioen ontvangen: dat klinkt aantrekkelijk. Maar… dan moet je wel het recht op een onderdeel ervan inleveren. Het nabestaandenpensioen, ook wel partnerpensioen genoemd. Kies maar. Voor een alleenstaande een makkelijke keuze. Maar voor een koppel is het een lastige vraag. Willen we meer pensioen om van te leven? Of willen we het risico op overlijden afdekken? Als het recht op nabestaandenpensioen wordt ingeruild voor een hoger ­bedrijfspensioen, en degene die het bedrijfspensioen heeft ­opgebouwd komt te overlijden, dan krijgt de ander níets. Het is dus zaak goed na te denken of ­diegene dat financieel wel kan dragen.

Bij sommige fondsen kan een deel van het bedrijfspensioen worden ingeleverd voor een hoger ­nabestaandenpensioen. Deze ­optie is alleen het overwegen waard als het bedrijfspensioen ruim ­voldoende is. Beide partners moeten overigens een handtekening zetten voor het uitruilen van pensioen, ­anders mag uitruil niet plaatsvinden. En als er een ex-partner is met wie het bedrijfspensioen moet worden gedeeld omdat dit tijdens het huwelijk is opgebouwd, heeft dit consequenties voor de hoogte van het nabestaandenpensioen van de nieuwe partner.

Hulp bij verdeling van het pensioen

Pensioen eerlijk delen na een echtscheiding is makkelijker gezegd dan gedaan. Pensioen­reglementen en -wetten zijn ­ingewikkeld en zelfs de ­pensioenfondsen hebben niet altijd de kennis in huis om de juiste berekeningen te maken. Dat is de ervaring van pensioen­consultant Peter Jung, die 35 jaar als specialist in de pensioensector werkte. Hij strijdt nu tegen onrechtvaardige rekenmethodes en een gebrek aan sturing door de overheid. Ook helpt hij ­gescheiden partners bij het ­uitpluizen van hun pensioen­dossier. In veel gevallen leidt dit alsnog tot een verrekening van het pensioen. Soms ­gebeurt dat met hulp van de rechter, zoals bij zijn cliënte Marijke van ­Lammeren, die hieronder vertelt hoe ze het pensioen kreeg waar ze recht op had. Volgens Peter Jung gaat het verdelen van pensioenrechten het vaakst fout bij scheidingen van vóór 1 mei 1995, met ­name bij het Algemeen ­Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), het Sociaal Fonds Bouwnijverheid (SFB), Rabobank Pensioenfonds, Natio­nale-Nederlanden, Stichting ­Pensioen Siemens/PME en PMT. Verder is het oppassen ­geblazen bij beleggings­producten, waardeover­drachten en voorhuwelijkse ­perioden, aldus ­Peter Jung. Laat je hierover goed informeren.

‘Mijn pensioen had ik na de scheiding zelf veilig moeten stellen’

Getty Images
Marijke van ­Lammeren: “Na bijna 25 jaar huwelijk ben ik in 1997 gescheiden. In het scheidings­convenant stond dat mijn ex de scheiding binnen twee jaar moest doorgeven aan zijn pensioen­verzekeraar. Dan zou ik op zijn ­pensioendatum mijn deel krijgen van zijn bedrijfspensioen. Maar toen hij met pensioen ging, nu drieënhalf jaar geleden, kreeg ik helemaal niets. Ik kon maar beter wachten tot ik zelf met pensioen was, zei hij, omdat ik anders te veel belasting moest betalen. Ondertussen was hij bezig mijn recht op nabestaandenpensioen om te zetten in extra bedrijfs­pensioen, zodat hij dát aan mij kon geven. Gelukkig werkte de ­pensioenverzekeraar daar niet aan mee. Ik kreeg hulp van pensioenconsultant Peter Jung om uit te zoeken wat mijn ­pensioenrechten waren. Daarnaast heb ik er een gespecialiseerde ­advocaat bij moeten halen; dat laatste heeft duizenden euro’s gekost, die ik van mijn secretaressesalaris moest betalen. Uiteindelijk betaalt mijn ex me nu bijna €600 per maand. Het nabestaanden­pensioen is er ook nog – als hij overlijdt, krijg ik dus nog steeds geld. Het bedrag dat ik de afgelopen jaren heb gemist, heeft hij me in één keer uitbetaald. Daardoor heb ik er veel meer belasting over moeten betalen. Ik had er nooit op moeten vertrouwen dat hij mijn pensioen zou regelen. Ik had meteen zelf moeten informeren bij de verzekeraar. Maar na een vechtscheiding van twee jaar had ik daar geen zin meer in. Daardoor krijg ik mijn geld nu niet rechtstreeks, maar via mijn ex. Niet ideaal, maar ik zal het ermee moeten doen.”

Onwetendheid bij scheiding

De meerderheid van de ­gescheiden vrouwen in ­Nederland heeft het verdelen van het pensioen niet besproken tijdens de scheiding (69 procent). Bijna de helft (45 procent) denkt dat scheiden geen ­invloed heeft op het pensioen, maar dat heeft het juist wel. En een kwart (25 procent) weet niet of zij tijdens het huwelijk pensioen heeft opgebouwd. Dit blijkt uit recent onderzoek van ­Mijnpensioenoverzicht.nl. Voor deze vrouwen heeft dit mogelijk grote financiële gevolgen. In het ergste ­geval kan het leiden tot een flink pensioentekort.

Met dank aan Peter Jung van Pensioenscheiden.nl

Dit artikel is eerder verschenen in Plus Magazine september 2017. Nog geen abonnee van Plus Magazine? Abonnee worden doet u in een handomdraai!

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine