Senioren tussen de 55 en 65 jaar kampen steeds vaker met geldproblemen. Dat concluderen meerdere ouderenorganisaties. In totaal gaat het om 147.000 huishoudens, die vaak langdurig moeten rondkomen van een laag inkomen en weinig perspectief hebben op verbetering van hun financiële situatie.
In opdracht van seniorenorganisaties KBO-PCOB, Koepel Gepensioneerden, ANBO, Federatie van Algemene Seniorenverenigingen en de ouderenorganisatie voor migranten NOOM heeft RegioBank gekeken naar de financiële positie van wat zij "jonge senioren" noemen. Hieruit kwam naar voren dat ruim 10% van deze huishoudens inmiddels behoort tot de groep lage inkomens.
Volgens het CBS ligt de lage inkomensgrens voor een alleenstaande op netto €1090 per maand. Voor een paar zonder kinderen was dat €1530. Het aantal lage-inkomenshuishoudens in die leeftijdscategorie is tussen 2015 en 2019 toegenomen van 9,4% naar 10,3%. Ook onder 65-plussers is die groep met iets meer dan 3% groeiende.
Volgens de onderzoekers zijn de problemen in andere leeftijdsgroepen minder groot. Van de mensen die moeten rondkomen van een laag inkomen is 27,1 procent tussen de 55 en 65 jaar, terwijl deze groep maar 18,9 procent van de totale bevolking vormt.
De ouderenorganisaties willen dan ook dat er actie ondernomen wordt door de politiek. Zo willen ze dat het demissionaire kabinet afziet van plannen om uitkeringen voor deze leeftijdsgroep te verlagen. Daarnaast zou het voor deze groep makkelijker moeten zijn om een uitkering te kunnen krijgen als ze niet kunnen werken. Ook zou, bij het bepalen van de hoogte van de bijstandsuitkering, het inkomen van een partner minder zwaar meegewogen moeten worden.
- NOS