Het innen, beheren, beleggen en uitkeren van de honderden miljarden aan pensioengeld is in handen van pensioenfondsen, zoals het ABP (ambtenaren) en PFZW (zorg). Daarnaast zijn er nog tientallen fondsen die met elkaar 9 miljard euro uitgeven om op onze pensioenen te passen, maar volgens de toezichthouder is niet altijd duidelijk waarom het zoveel geld moet kosten.
De toezichthouder Autoriteit Financiele Markten (AFM) onderzocht 166 jaarverslagen uit 2019. Daaruit blijkt dat de kosten niet altijd goed vermeld staan en dat sommige fondsen heel beperkt toelichten waar het geld aan is uitgegeven.
Eén op de vijf fondsen had bepaalde informatie over de kosten helemaal niet in het jaarverslag staan. Daardoor is het voor de toezichthouder niet mogelijk om te beoordelen of deze kosten te rechtvaardigen zijn. Daarbij gaat het onder meer om kosten voor het uitbesteden van vermogensbeheer en het inschakelen van externe adviseurs.
Bij een totaal beheerd vermogen van 1.700 miljard euro laten de pensioenfondsen graag weten dat de beheerskosten slechts 0,6 procent bedragen en dus naar verhouding wel meevallen. Maar de toezichthouder wijst er fijntjes op dat bij zulke gigantische bedragen ook de tienden van procenten de moeite waard kunnen zijn.
Een bezuiniging van 0,1 procent is over een periode van 40 jaar goed voor drie procent meer pensioen en dat geld is hard nodig in een tijd waarin de dreiging van pensioenkortingen voortdurend in de lucht hangt.