Meer dan vijfhonderd ooievaars overwinteren dit jaar in Nederland. Dat blijkt uit een speciale wintertelling van de organisatie STORK (Stichting Ooievaars Research & Knowhow).
De ooievaar is normaal gesproken een trekvogel: in augustus en september vliegen ze richting het zuiden, meestal via Frankrijk en Spanje om bij Gibraltar de Middellandse Zee over te steken. Eindbestemming is meestal Mali.
De laatste jaren ligt dit anders. Steeds meer ooievaars kiezen ervoor om in de winter niet meer de barre tocht naar het zuiden te maken. Volgens de STORK komt dit mogelijk door de warmere winters in ons land. Vorig jaar telde de STORK zo’n 650 ooievaars tijdens de wintertelling, nu ligt dat aantal op 547.
De grootste groep is gezien in het Reestdal, een natuurgebied op de grens tussen Drenthe en Overijssel. Hier werden maar liefst 108 exemplaren geteld. Daarna volgt Oss, met 75 exemplaren. Wim van Nee van de STORK noemt dit niet verwonderlijk: “Het is een supermooi natuurgebied. Het water in de Reest staat in wintertijd hartstikke hoog. En nattigheid, dat is ooievaarsgebied.”
Frits Koopman van ooievaarsstation De Lokkerij in Meppel geeft een andere verklaring. Hij merkt op dat het vooral oudere ooievaars zijn die in het najaar niet meer de tocht naar het zuiden ondernemen: “Ongeveer 75 procent van de volwassen vogels trekt weg en de jonge ooievaars die in normale conditie zijn, trekken allemaal weg.”
Groeiende populatie
Het aantal ooievaars in Nederland stijgt al jaren. En dat is maar goed ook, want de soort was in de jaren 70 in Nederland vrijwel uitgestorven: er waren nog maar negen tot twaalf broedparen. Er werd toen een fokprogramma gestart met dierenparken, waarna de jonge dieren in de natuur zijn uitgezet.
Met resultaat, want in 2008 kwamen er weer zo’n 700 broedparen voor. Tegenwoordig staan ooievaars ook niet meer op de Rode Lijst van bedreigde broedvogels in Nederland.