In de wilde natuur hebben vogels doorgaans geen moeite om aan voldoende voedsel te komen. Met name in de winter is dit in de bebouwde kom moeilijker, dus veel mensen proberen de vogels dan een handje te helpen. Is dat verstandig? En welk voedsel is wel en niet goed voor ze?
Met verschillende vogelsoorten in Nederland gaat het niet goed. Het verdwijnen van leefgebieden is hier een belangrijke oorzaak van: steeds vaker veranderen leefgebieden met voedselrijke planten en bomen in woonwijken en bedrijventerreinen. Vogels worden dan steeds afhankelijker van tuinen en de vrijgevigheid van mensen.
Voeren belangrijk
Het voeren van vogels is volgens de Vogelbescherming dan ook erg belangrijk in periodes en gebieden waar minder voedsel beschikbaar is. Voeren kun je het beste het hele jaar door doen. Op deze manier ben je ervan verzekerd dat de vogels altijd voldoende voedsel kunnen vinden. Overvoeren kan bijna niet, omdat vogels stoppen met eten als ze verzadigd zijn. Maar als de hele tuin al vol ligt of staat met voedsel, kun je natuurlijk best even wachten met bijvoeren. En geen zorgen, vogels zullen het zelf zoeken van voedsel heus niet verleren: dit zit namelijk in hun genen.
(tekst gaat verder onder de afbeelding)
Hoe voer je?
Goed voeren begint met een geschikte tuin. Een combinatie van gras, bloeiende planten, struiken of bomen, bij voorkeur ook soorten met bessen en zaden, zorgt al voor een gevarieerd aanbod aan voedsel en schuilplaatsen. Heb je de mogelijkheid om zo’n tuin aan te leggen niet, of denk je dat de vogels toch nog iets tekortkomen? Volg dan de volgende richtlijnen voor het bijvoeren.
1. Voer gevarieerd
Net zoals voor mensen, is gevarieerde voeding ook voor vogels belangrijk. Bovendien zorgt variatie voor meer verschillende soorten in uw tuin. Zorg daarom voor een gevarieerd aanbod aan voedsel: noten, bessen, zaden, pinda’s, vetbollen, rozijnen en appels vinden onder de meeste tuinvogels gretig aftrek.
2. Voer niet te veel tegelijk
Met name strooivoer kan het beste gedoseerd gegeven worden. Als het te lang ligt, kan het namelijk bederven of ongedierte aantrekken. Dit geldt met name voor gekookt voedsel.
3. Voer op verschillende plekken
Op die manier trek je zo veel mogelijk verschillende soorten aan. De verschillende soorten mezen eten bijvoorbeeld liever wat hoger, terwijl merels en vinken liever vanaf de grond eten. Strooi ook wat voedsel onder struiken, voor de wat schuwere soorten als de heggenmus. In de winter moet je de grond wel eerst sneeuwvrij maken voor je hier voedsel strooit!
4. Drink- en badwater
Vogels hebben ook behoefte aan water. Niet alleen om te drinken, maar ook om in te badderen. Zet daarom een schaal met water neer en ververs dit dagelijks. Geef – met name in de winter – geen warm water. Als er geen sneeuw ligt, kun je ook wat ijssplinters neerleggen: vogels kunnen op deze manier toch het nodige vocht binnenkrijgen.
Wat mogen vogels wel en niet eten?
Vogels verbruiken erg veel energie. Niet alleen met het vliegen, maar ook met het bouwen van nesten, het grootbrengen van hun jongen, het aanleggen van vetreserves voor de winter en zichzelf ’s nachts en in de winter winters warmhouden. Voor dit intensieve energieverbruik moeten ze veel eten.
Wat je vogels het beste kunt voeren, verschilt per jaargetijde. Zo hebben vogels in het voorjaar en in de zomer vooral behoefte aan eiwitrijk voedsel, zoals insecten, meelwormen en rupsen. In het najaar en de winter hebben ze juist meer baat bij vitamines en vetrijk voedsel, zoals bessen, noten, pinda’s en vetbollen. Bij dierenwinkels, tuincentra, webwinkels en de Vogelbescherming zijn kwalitatief goede voedselpakketten te koop, maar je kunt natuurlijk ook (resten van) je eigen voedsel in de tuin strooien. Denk bijvoorbeeld aan broodkruimels (in beperkte mate), havermout, zaden en fruit.
Dit mogen vogels wel eten:
- Speciaal samengesteld vogelvoer.
- Fruit.
- Ongebrande en ongezouten noten.
- Zaden.
- Insecten.
- Broodkruimels en havermout (met mate).
Dit mogen vogels niet eten:
- Vloeibare olie en margarine.
- Zoute producten.
- Melk.
Kies bij voorkeur voor vetbollen zonder netje eromheen: vogels kunnen hierin verstrikt raken en het zorgt voor onnodig afval.
(tekst gaat verder onder de afbeelding)
Tuinvogels en hun eetgewoontes
Niet elke vogel eet hetzelfde voer of op dezelfde plaats. We zetten de favoriete voedselsoorten en voederplekken van de meest voorkomende tuinvogels op een rij.
Heggenmussen, roodborstjes en winterkoninkjes
- Voedsel: meelwormen, ongekookte havermout, broodkruimels.
- Voederplek: Beschutte plekken, bijvoorbeeld onder struiken.
Merels en spreeuwen
- Voedsel: bessen, krenten en rozijnen, fruit, klokhuizen en schillen, broodkruimels.
- Voederplek: Op de grond.
Mezen
- Voedsel: ongezouten (dop)pinda’s en noten, pitten en zaden, kokosnoot, vetbollen.
- Voederplek: Op een voedertafel, -huisje of hangend.
Mussen, vinken en groenlingen
- Voedsel: onkruid, ongezouten (dop)pinda’s en noten, pitten en zaden, broodkruimels.
- Voederplek: Op de grond of een voedertafel.
Bron: Vogelbescherming