In onze jeugd was het heel normaal om veldleeuweriken, kemphanen en patrijzen te zien op de akkers en weilanden. Maar die tijd is voorbij. Het aantal vogels op het boerenland is sinds 1960 met 60 tot 70 procent teruggelopen.
De cijfers zijn dramatisch. 90 procent van de veldleeuweriken is verdwenen. 93 procent van de patrijzen, 92 procent van de zomertortels en 68 procent van onze nationale vogel de grutto. Alleen wie goed zoekt en luistert, komt deze vogels nog tegen.
Het gaat in totaal om de verdwijning van meer dan 2,5 miljoen broedvogels in ruim vijftig jaar. In 1960 zaten er nog 1000 vogels op de weilanden en akkers op een vierkante kilometer, nu zijn dat er 300. Daarmee gaat het aantal boerenlandvogels in ons land harder achteruit dan in de rest van Europa.
Hoe komt het?
Het is een bekend verhaal. Er is minder landbouwgrond dan vroeger en de landbouwgrond die er is, is minder gevarieerd geworden. Daardoor minimaliseerde het voedselaanbod voor broedvogels. Sloten verdwenen, net als heggen, bomen en struiken waardoor er ook minder geschikte broedplekken overbleven. Meer mest, minder kruiden, minder insecten. Intensieve landbouw met grote machines waardoor nesten en opgroeiende kuikens het niet redden.
Ganzen
Het zijn tegenwoordig vooral de grote groepen ganzen die het vogelbeeld in het boerenland bepalen. Kolgranzen, brandganzen en grauwe ganzen, maar ook nieuwkomers als de Canadese ganzen en de Nijlganzen. Het aantal ganzen dat hier in de winter overblijft, is de afgelopen decennia sterk toegenomen. In 2014 telde Nederland 2,4 miljoen ganzen, dat waren er tien keer zoveel als in 1975. Ganzen worden niet tot de boerenlandvogels gerekend. Ze gebruiken het boerenland niet om te broeden, maar vooral om te foerageren, te eten.
Wat nu?
Lokale vogelwerkgroepen en Vogelbescherming Nederland werken op kleine schaal succesvol samen met boeren die rekening houden met vogels en laat zo zien dat er kansen zijn voor vogels. Door het aanleggen van kruidenveldjes, hogere waterstanden en het nat maken van veldjes komen verschillende soorten terug. Directeur Fred Wouters in 2012: “Om de boerenlandvogels écht een kans te geven moeten dit soort projecten op grote schaal worden gerealiseerd en dat kan niet zonder de hulp van Den Haag.”
Wat betreft de vogelbeschermers die al jarenlang de noodklok luiden, is de politiek aan zet. Vogelbescherming vindt bovendien dat het tijd wordt om landbouwsubsidies uit Brussel op een veel grotere schaal beschikbaar te stellen voor natuur op het boerenland dan tot nu toe het geval is.
Bron: CBS Bericht "Grutto gaat, grauwe gans komt"