Hilde en Ruben verhuisden van een klein appartement in Amsterdam naar het weidse platteland in Zweden. Hilde ging voor het oergevoel: “Ik wilde dicht bij de natuur zijn.”
Het is mijn eerste keer Zweden en ik heb er zin in! Dat komt mede door het aanstekelijke enthousiasme van Hilde Talstra en Ruben Heijloo, die daar aandacht hebben weten te creëren voor een eeuwenoude, vergeten pelgrimsroute en een bed & breakfast begonnen. “We hadden vooraf geen idee waar we aan begonnen. Het had een ramp kunnen worden zoals je in het tv-programma Ik vertrek weleens ziet”, bekent Ruben, als hij ons ophaalt van het vliegveld. We rijden door een sprookjesachtig besneeuwde provincie Jämtland naar Revsund, een dorpje met nog geen tweehonderd zielen in Midden-Zweden.
In 2011 zegden de twee Amsterdammers hun werk in de televisie- en filmwereld op en vertrokken naar het Zweedse platteland. Van een appartementje in Amsterdam naar een lap grond van zevenduizend vierkante meter was volgens Ruben “wel even een overgangetje”. “Opeens moest ik vijf uur grasmaaien”, verzucht hij. Bij aankomst ontvangt Hilde ons met zelfgemaakte rabarbersiroop en roze koeken. Zij kwam naar Zweden voor het oergevoel. “Ik wilde dicht bij de natuur zijn. Hier is de natuur nog iets waar je rekening mee moet houden.”
Onze eerste activiteit is ijsvissen op het meer van Revsund. Samen met de Nederlanders Marcel en Wilma ’t Hof, specialisten in ijsvissen, lopen we het meer op. Met een ijsboor maakt Marcel gaten met een diameter van vijf centimeter. Wij proberen met een hengeltje een vis aan de haak te slaan. Maar eigenlijk gaat het daar helemaal niet om, begrijp ik al snel van Hilde. Het gaat om de diepe rust, die je als vanzelf overvalt als je stil in het ijsgat staart.Volgens Hilde is het momenteel het zogenaamde vijfde seizoen van Zweden, tussen de winter en het voorjaar in. Daarin wordt het na een lange donkere periode weer langzaam warmer en lichter. In de échte winter, als het al om drie uur ’s middags donker is, maken Hilde en Ruben meestal een verre reis. In de voorjaarswinter organiseren ze speciale winterweken voor hun gasten. “Typisch voor Nederlanders is dat ze hun eigen werk creëren in Zweden”, weet Ruben uit ervaring. Zo zette hij ook een filmfestival op en bedacht Hilde ‘wandelen met alpaca’s’ voor de gasten. “Sinds ik de Australische tv-serie McLeod’s Daughters zag, droomde ik ervan om alpaca’s te hebben.” Niets wist ze van deze lieve Zuid-Amerikaanse dieren die op lama’s lijken; alles heeft ze al doende geleerd.
Na een heerlijk stille nacht worden we de volgende dag getrakteerd op een rijk ontbijt met vooral lokale producten. “In het begin kookte ik ook ’s avonds voor de gasten en was ik altijd beschikbaar”, zegt Hilde. “Dat heb ik beperkt, want ik wil ook graag deelnemen aan het gemeenschapsleven en tijd voor mezelf hebben.” Zo ontdekten ze dat ze pal aan het Sint-Olavspad wonen. Ruben: “We waren verbaasd dat die eeuwenoude pelgrimsroute zo in vergetelheid was geraakt.” Het is een 564 kilometer lange wandelroute, vernoemd naar de verbannen koning Olav II van Noorwegen. In 1029 trok hij met een leger huurlingen van de kust bij Sundsvall dwars door Zweden naar Trondheim om Noorwegen te heroveren. Maar honderd kilometer voor aankomst werd hij gedood, waarna er allerlei wonderen gebeurden. De kathedraal ter ere van de later heilig verklaarde Olav werd een pelgrimsoord, te vergelijken met Jeruzalem, Rome en Santiago de Compostella. Met de toenemende interesse voor spirituele reizen hebben Ruben en Hilde er mede voor gezorgd dat de eeuwenoude pelgrimsroute opnieuw is beschreven en bewegwijzerd. Toen Ruben de hele tocht in 2013 wandelde, viel hem de rust onderweg het meeste op. “In tegensteling tot Nederland, waar je elke vijf minuten iemand tegenkomt.”
We verkennen maar een stukje van de route omdat er momenteel nog te veel sneeuw ligt. Maar ik kan me voorstellen hoe het hier heerlijk wandelen is tussen mei en september.
Het avontuur zit Hilde en Ruben beiden in het bloed. De moeder van Ruben verhuisde bijvoorbeeld ook vaak in haar leven. “Er was een voortdurende onrust”, volgens Ruben.
Voordat Hilde Ruben kende, had ze nog nooit nagedacht over emigratie. Allerlei landen bedachten ze als hun nieuwe bestemming, totdat het uiteindelijk Zweden werd. Hilde wilde eigenlijk graag wat dichter bij haar moeder en zus blijven. “Als ik het over mijn moeder heb, stroom ik vol met liefde. Nadat mijn vader wegging, bleven wij met drie vrouwen over in een groot huis. Mijn moeder heeft ons altijd op de eerste plaats gezet.”
Hilde was toen 11 jaar en stelde zichzelf vaak de vragen: “Ziet mijn vader me wel en wat zou hij ervan vinden? Hij dacht een betere vader te zijn door weg te gaan. Dat heb ik altijd bestreden.”
Toen Hilde een jaar in Zweden woonde, wilde ze na een periode van weinig contact de relatie met haar vader weer herstellen. Maar precies toen overleed hij zonder een mogelijkheid tot afscheid, iets wat de band met haar moeder nog intenser maakte. Zij komt regelmatig logeren en dan is het als vanouds, vertelt Hilde met een grote glimlach.
We hebben het beste van de korte wintertrip voor het einde bewaard: de sledehondentocht. Bij aankomst horen we in de verte de honden al enthousiast blaffen. Ze zijn helemaal klaar voor de start. Het is een bont gezelschap van een husky met blauwe ogen tot een soort jachthond met een dunne vacht. “Die krijgen een jasje om als het koud is”, zegt Johnny Nääs van The Howling Dogfarm. “We selecteren de honden op hun wil om graag te rennen. Het zijn topatleten die we goed verzorgen.”
We helpen de honden in blauwe sokjes die hun poten beschermen tegen het harde ijs. Ze zijn enorm aaibaar en hebben allemaal een eigen karakter, zo merken we al snel na vertrek. De een is stoer en laat zich horen, de ander is wat angstig en verschuilt zich graag. Terwijl we over de smalle bospaden glijden, voelen we de wind en de voorjaarszon op ons gezicht en genieten. In de pauze zetten we koffie op een houtvuurtje aan het meer. Hoe leuk is dit! Geen wonder dat ook de winter populair is in Zweden.
Toch is het nog maar de vraag of Ruben en Hilde hier hun plek voor altijd hebben gevonden. Nu alles een beetje loopt, denkt het stel wat vaker na over de gevolgen van hun emigratie. Wat missen ze en wat niet? Hilde mist vooral dat ze de kinderen van haar zus niet ziet opgroeien. Maar hebben ze spijt? “Nee, joh”, roepen ze in koor. Wel hebben ze het gevoel dat ze ondanks alles wat ze op touw zetten, buitenstaanders blijven in het dorp. “Maar de hele wereld is ons speelveld”, zegt Ruben, “dus waarom zouden we per se hier blijven wonen? De volgende stop: een kattencafé op Borneo misschien?”
- Plus Magazine