Door overmatige druk kan een tussenwervelschijf scheuren of uitstulpen. De wervels komen dichter tegen elkaar aan te liggen en zenuwen raken bekneld.
De wervelkolom bestaat uit 33 wervels die het ruggenmerg bescherming bieden en de lichaamsromp stabiliteit geven. Tussen alle wervels bevinden zich vezelachtige weefselbundels, de tussenwervelschijven. Deze schijven doen dienst als schokbrekers voor de ruggengraat en vangen de druk van alledaagse bewegingen op.
Een tussenwervelschijf bestaat uit twee afzonderlijke delen. Het stugge uitwendige deel, de bindweefselring (annulus fibrosus), houdt de vorm van de tussenwervelschijf in stand. Het inwendige deel, de gelachtige kern (nucleus pulposus), is het zachte sponsachtige weefsel waarmee de schijf schokken opvangt. Naarmate we ouder worden, verslechtert de kwaliteit van de tussenwervelschijven. Het watergehalte neemt af en daarmee vermindert ook het schokabsorberend vermogen.
Door overmatige druk, overbelasting of letsel kan een verstijfde schijf scheuren of uitstulpen. Doordat de grootte en de functie van de schijf afneemt, komen aaneengrenzende wervels dichter tegen elkaar aan te liggen. Hierdoor kunnen de wortels van ruggenmergzenuwen bekneld raken. Als gevolg van zenuwbeknelling kan er met tussenpozen lagerugpijn, pijn in de benen, gevoelloosheid of tintelen van de billen optreden, afhankelijk van de mate van beknelling.