Op 14 juni begint in Duitsland het Europees kampioenschap voetbal. Oud-international Roy Makaay haalt herinneringen op.
Wilt u meer van deze interviews lezen? Op Plusonline.nl bieden we iedereen de kans gratis kennis te maken met Plus Magazine. Hét maandblad bomvol informatie en inspiratie. Maar deze artikelen, dossiers en columns maken kost veel tijd en geld. Wilt u meer? Overweeg dan ook een abonnement op Plus Magazine.
Roy Makaay (49) was aanvaller bij Vitesse, de Spaanse clubs Tenerife en Deportivo La Coruña, het Duitse Bayern München en Feyenoord. Voor Oranje speelde hij op de EK’s van 2000 en 2004, waar hij één keer scoorde.
“Het EK van 2000 was voor mij heel bijzonder. Het was mijn eerste grote toernooi, dat ook nog eens in Nederland werd gehouden. De sfeer in het land was geweldig en we speelden ontzettend goed. Hoe verder we kwamen, hoe heviger de Oranjekoorts werd. Rond de hekken van ons trainingskamp in Hoenderloo stonden tientallen fans die een foto of handtekening wilden. Ook ik zat in een heerlijke flow. Ik was in vorm en stond er goed op bij bondscoach Frank Rijkaard. Helaas vlogen we er in de halve finale tegen Italië na strafschoppen uit. Doodzonde, we hadden een geweldige groep die opnieuw Europees kampioen had kunnen worden.
Die uitschakeling heb ik zelf niet meer meegemaakt. Een dag voor de halve finale scheurden tijdens de training mijn enkelbanden. Het voelde meteen raar en na een paar testjes van de dokter kwam mijn grootste vrees uit. Meteen de volgende ochtend werd ik geopereerd in het AMC in Amsterdam. Ik dacht: als ik maar geen kamer krijg met uitzicht op de Arena, het stadion waar die halve finale zou worden gespeeld. Dat zou ik niet trekken. Toen hebben ze een aparte ruimte geregeld waar ik de wedstrijd op tv kon kijken. Ik had de jongens zo graag naar de finale willen helpen. Maar ja, ik lag op bed met een paar pinnen in mijn enkel.
Het voordeel van een toernooi in eigen land was dat je dicht bij je gezin kon zijn. Dan reed ik op een vrije dag even op en neer naar mijn vrouw en kinderen. Vier jaar later in Portugal regelde de voetbalbond dat je je familie af en toe kon zien. Heel fijn vond ik dat. Je was als spelersgroep constant bij elkaar en dan was het heerlijk om even ‘het stekkertje uit het voetbal te trekken’ en met je gezin te ontspannen. Meestal zaten alle vrouwen, vriendinnen en kinderen in een hotel in de buurt. Ik vond het altijd leuk om te zien wat voor band je collega’s met hun gezin en familie hadden. Zo leerde je elkaar nog beter kennen, waardoor de spelersgroep nog hechter werd.
Wie in mijn tijd de gangmakers waren? Dat wisselde. De ene dag waren dat Dennis Bergkamp en Arthur Numan, de andere dag Frank de Boer en Peter van Vossen. Het was belangrijk dat er tijdens zo’n groot toernooi ook veel gelachen werd. Vaak waren de fysieke trainers het slachtoffer van onze kleedkamerhumor. Dan namen we stiekem spuitbusjes verf mee het veld op en spoten we hun haar oranje.
Naarmate een volgende wedstrijd naderde, nam de spanning natuurlijk wel weer toe. Ikzelf had nooit zo’n last van zenuwen. Ach, iedereen ging daar op zijn eigen manier mee om. Zo stond Edgar Davids vlak voor de aftrap vaak met zijn koptelefoon op in de doucheruimte een balletje hoog te houden. Spanjaarden bidden veel. En Duitsers zijn weer wat serieuzer. Of dat nou rituelen zijn of bijgeloof is… Als je elkaar maar respecteert. Want ook dat is belangrijk om tot een goed resultaat te komen.”
Lees ook het interview met Aron Winter >>
Lees ook het interview met Kees Kist >>
Vijf onvergetelijke momenten uit het EK: www.plusonline.nl/voetbalmomenten