Iemand met ontlastingsincontinentie is niet in staat het doorlaten van de ontlasting uit zijn lichaam te beheersen.
Het spijsverteringsproces begint in de mond, waar het voedsel in kleine deeltjes wordt gekauwd. In het speeksel zit een enzym, dat zich met die deeltjes mengt en zo een hulpmiddel vormt voor het verteren van het voedsel. Het ontstane mengsel gaat via de slokdarm naar de maag, waar de voedseldeeltjes verder door zuren en enzymen worden afgebroken.
Vanuit de maag komt het voedsel in de dunne darm. Daar worden water en voedingsstoffen aan het mengsel onttrokken. Vandaar gaat het naar de dikke darm, waar nog meer water wordt onttrokken, zodat alleen het afvalmateriaal van het spijsverteringsproces overblijft. Als dat afval vanuit de dikke darm in de endeldarm komt, seinen zenuwen in die darm naar het lichaam dat het tijd wordt om het afval af te voeren.
Om de endeldarm heen liggen twee cirkelvormige spieren, de sfincters of sluitspieren. Die regelen de afvoer van afvalmateriaal uit het darmkanaal. Om het spijsverteringsafval te laten passeren, moeten de inwendige anale sfincter (een zg. onwillekeurige spier) en de externe anale sfincter (een spier die we bewust kunnen 'besturen') ontspannen zijn.
We spreken van ontlastingsincontinentie als iemand niet in staat is, het doorlaten van de ontlasting uit het lichaam te beheersen. De meest voorkomende oorzaak van ontlastingsincontinentie is chronische constipatie, een aandoening waardoor de anusspieren rekken en verslappen. Ook kan ontlastingsincontinentie een gevolg zijn van ziekte of beschadiging van spieren en zenuwen van de endeldarm. In sommige gevallen heeft incontinentie oorzaken van psychologische aard.
De eerste stap bij behandeling van ontlastingsincontinentie is het ontdekken van de oorzaak ervan. Dan kunnen meestal maatregelen worden genomen om die aandoening te bestrijden. Er zijn allerlei behandelingen mogelijk, zoals een aangepast dieet, biofeedback (terugkoppelingstechnieken om lichaamsreflexen te beheersen), darmtraining of een operatie. Voor advies over de meest geschikte behandeling kunt u bij een arts of zorgprofessional terecht.