De Vlinderstichting kreeg de afgelopen weken veel meldingen van 'plakkers'. Dit zijn bruine nachtvlinders die razendsnel door uw tuin vliegen. De vrouwtjes zitten vaak op de stammen van bomen om eitjes te leggen.
Facebook, Twitter, maar ook via de vraagbaak van Vlindernet en via e-mail en telefoon: de lijnen staan roodgloeiend. Waar komen die vreemde bruine vlinders toch vandaan? Het zijn plakkers: Lymantria dispar. Hun vleugels zijn tussen de 32 en 55 millimeter lang. Mensen melden vaak: “Deze zit nu al een paar uur stil op mijn boom en hij doet niets.”
Dat laatste klopt niet. Vlinders die 'stilzitten' zijn meestal vrouwtjes die eitjes aan het leggen zijn. De vrouwtjes kunnen, anders dan de mannetjes, nauwelijks vliegen en blijven in de buurt van de cocon. De eitjes van de plakker worden in pakketjes bij elkaar afgezet tussen schorsspleten van loofbomen. Vervolgens worden zij afgedekt met haren van het achterlijf van het vrouwtje. De eitjes overwinteren daar en komen uit in het voorjaar, van april tot juni. De rupsen kruipen uit de eitjes, verpoppen zich in een spinsel tegen de schors, tussen de bladeren of in de strooisellaag. In augustus vliegen er dus heel veel van deze vlinders door de tuinen.
De mannetjes komen op licht af en vliegen veel, zeer wild en snel en met scherpe hoeken, waardoor ze bijna niet te vangen zijn. De plakker komt overal in Nederland voor, maar wordt in de noordoostelijke provincies minder waargenomen. De vlinder leeft in bossen, parken en tuinen. Ze zijn het meest dol op zomereiken, loofbomen en naaldbomen. Ze worden als plaag gezien omdat ze de blaadjes opeten.
De plakker werd ook in Noord-Amerika geintroduceerd door Étienne Léopold Trouvelot, een Franse schilder en wetenschapper. Hij onderzocht diverse kweken van niet-inheemse vlinders in een poging een alternatief voor de zijderups te vinden. De plakker ontsnapte in 1868. Trouvelot waarschuwde de autoriteiten, maar werd niet serieus genomen. In de daaropvolgende jaren ontwikkelde de plakker zich tot een ware plaag, en werd zwaar bestreden.
Bron: Nature Today