Ontslagen en een zak met geld meegekregen van de baas? Laat het geld niet naar de belasting gaan!
Ontslag is vervelend, maar vaak wordt de pil verguld met een ontslagvergoeding: ook wel bekend als een gouden handdruk, of minder poëtisch, de oprotpremie. En werkgevers betalen vaak vorstelijk voor het ’oprotten’. Bij oudere werknemers kan dat zomaar een ton of meer zijn.
Stel, u zit binnenkort werkloos thuis met een ton in het vooruitzicht. Wat te doen met al dat geld? Hoe te vermijden dat de helft naar de Belastingdienst gaat?
Rondom de gouden handdruk is een hele industrie ontstaan, die hierover maar al te graag adviseert. Geld & Recht zet om te beginnen de opties op een rij.
1. Uitkeren
Het simpelste is: direct uitkeren op de bankrekening. Daarbij houdt de baas wel loonheffing in. Meestal zal het grootste deel van het geld belast worden tegen het allerhoogste tarief: 52 procent. Alle jaarlijkse inkomsten boven de 54.776 euro (2009) vallen namelijk in dat tarief.
Het effect kan verzacht worden door ’middelen’. De belasting wordt dan achteraf opnieuw berekend, maar dan over het gemiddelde inkomen in een periode van drie jaar. De piek van het jaar van ontslag wordt dan uitgesmeerd. Zeker als u bijvoorbeeld in het jaar na ontslag weinig verdient, en dat jaar meeneemt bij de middeling, dan kan een flink deel van het ontslaggeld alsnog berekend worden tegen een tarief lager dan 52 %. Probleem is wel, dat middeling pas achteraf kan worden aangevraagd, op zijn vroegst na de definitieve aanslag over het jaar van ontslag. Die komt pas laat in het jaar erop. Een idee van wat dit oplevert kunt u krijgen op www.belastingmiddeling.nl.
2. Lijfrente
De andere populaire oplossing is een lijfrente. De baas stort het geld dan niet netto op uw rekening, maar bruto op de rekening van een verzekeraar. Die keert het geld in termijnen weer aan u uit. De termijnen worden belast. Als uw inkomen niet al te hoog is, zal dat niet tegen toptarief van 52 % zijn, maar tegen de lagere tarieven van 42 % en minder. Het geld dat bij de verzekeraar staat, wordt bovendien ook niet jaarlijks belast met vermogensrendementsheffing (1,2%),wat wel zo is als u het geld direct laat uitkeren en op een rekening zet.
Een lijfrente is vanaf ongeveer 5000 euro mogelijk, aantrekkelijk vanaf 20.000 euro. Een laag bedrag wordt bij directe uitkering mogelijk ook niet tegen het toptarief belast. Ook de kosten van de verzekering zijn relatief hoog bij een lage inleg.
De verzekeraar kan direct beginnen met uitkeren: dat heet een direct ingaande lijfrente. De periode waarover wordt uitgekeerd, heeft een minimale lengte, die afneemt met de leeftijd: bij jonge mensen is het ongeveer 10 jaar, voor wie tegen zijn pensioen aanzit maar 10 maanden. Een levenslange uitkering kan ook.
Daarnaast kan de uitkering uitgesteld worden, en wel maximaal tot het jaar dat u 65 wordt. Uitkeren als pensioenaanvulling kan helemaal fiscaal voordelig zijn, vanwege het lagere tarief voor 65-plussers. In de tussentijd beheert de verzekeraar het geld, waarbij u kunt kiezen voor veilig sparen, maar ook beleggen.
Het uitstellen moet gebeuren voor een vooraf afgesproken periode, bijvoorbeeld 5 of 10 jaar. Sommige verzekeraars hebben ook polissen, waarbij u de uitkering op elk willekeurig moment mag laten ingaan. Is de uitkering eenmaal gestart, dan kan hij meestal niet gestopt worden. Er worden wel kosten gerekend: hoe flexibeler de verzekering, hoe duurder.
Hoeveel er uiteindelijk per maand betaald wordt, hangt af van uitkeringsduur, kosten bij de verzekeraar, leeftijd en soms geslacht. Vraag offertes aan bij verschillende verzekeraars, aangezien de tarieven nogal variëren. De enige internetsite die een vergelijking biedt, is Independer. De vergelijking daar is ook niet helemaal volledig, maar bestrijkt ongeveer driekwart van de markt.
Welke optie?
Welke optie nu te kiezen? Dat hangt een beetje van uw leeftijd en vooruitzichten af.
Loopt u al tegen het pensioen, dan heeft u misschien genoeg aan de ontslagvergoeding om het comfortabel uit te zingen tot de 65. Dat kan met een tijdelijke direct ingaande lijfrente. In principe mag dat, ondanks alle maatregelen van de overheid tegen vervroegd stoppen. Het is zelfs mogelijk, om een getrapte lijfrente te nemen: de eerste jaren de WW aanvullen, daarna een hogere uitkering. Een lijfrente wordt niet van de WW afgetrokken.
Voor wie jonger is, hangt het af van het verdere fortuin op de arbeidsmarkt, als een eventuele WW-uitkering is afgelopen. Vindt u weer een baan (met vast contract!), dan is het misschien aardig met de lijfrente het pensioen aan te vullen. Of hem over een korte periode te laten uitkeren voor leuke dingen.
Maar misschien komt u nergens meer aan de bak. Dan is de ontslagvergoeding nodig om een bepaald bestaansminimum te verzorgen. Wat er zal gebeuren, is moeilijk te voorspellen en daarom kiezen veel mensen voor een flexibele polis.
Wat gebeurt er na uw dood met het geld?
Wat ook velen bezighoudt, is wat er gebeurt na overlijden. Daar is een keuze in: een uitkering kan op een of twee levens worden afgesloten. Het tweede betekent een lagere uitkering. Een voorbeeld.
Jan (geboren 1947) krijgt een ontslagvergoeding van 100.000 euro. Die wil hij levenslang laten uitkeren. Hij krijgt bij een goede verzekeraar dan zo’n 620 euro per maand. Als hij overlijdt, stopt de uitkering. Een eventueel restant is winst voor de verzekeraar.
Dat wil Jan niet: zijn vrouw Anne (geboren 1950) moet de uitkering blijven krijgen na zijn dood. Dat kan. De uitkering zal dan echter maar 500 euro per maand zijn.
Er is een compromis: Anne kan ook 70 % van Jans uitkering krijgen na zijn dood. Dan keert de lijfrente 530 euro uit (en aan Anne, na Jans dood, dus 70 % van 530 is 371 euro). Een andere optie is het laten dalen van de uitkering naar 70% bij overlijden van zowel Jan als Anne. Dat levert nog iets meer op: 550 euro.
Nabestaanden, zoals de kinderen, krijgen in principe niks. Een aparte verzekering kan wel. Als de kinderen zelf de premie betalen, is de uitkering helemaal onbelast (ook geen successierecht).
Ook wanneer de uitkering nog is uitgesteld, kunt u tevoren kiezen, wat u nabestaanden krijgen bij overlijden: niks, of een percentage van de inleg (90-110%) De einduitkering is bij de eerste optie het hoogst.
3. Stamrecht B.V.
De laatste optieis het geld onderbrengen in een eigen, speciaal opgerichte BV. Als directeur/aandeelhouder van deze BV kunt u de bruto ontslagvergoeding dan gaan beheren. U kunt beleggen of sparen, maar ook het investeren in een eigen onderneming. U leent geld aan uzelf, om andere, wellicht dure, schulden over te nemen. Of u keert het geld uit als lijfrente.
De stamrecht is zeer gunstig voor wie een eigen bedrijf start. De stamrecht kan geld uitlenen aan uw onderneming, die het dan gebruikt voor uw salaris. Gaat het bedrijf failliet, dan is de BV zijn centjes kwijt. De fiscus heeft dan echter voor de helft meegedeeld in het debacle.
Ook voor gewone lijfrente is een stamrecht B.V handig, waarbij er veel vrijheid is om een startmoment te bepalen of tijdelijk te stoppen met uitkeren. U moet zich daarbij wel wel aan regels houden voor de uitkeringsduur en zelf loonbelasting inhouden.
Een stamrecht BV wordt voordelig vanaf 50.000 euro. Het oprichten kost een euro of 3000, het jaarlijkse onderhoud een euro of 600. Hiervoor moet u dan wel een (levens)lange relatie aangaan met een financieel bureau dat het beheer van de BV doet (tenzij u goed ingevoerd bent).
Met dank aan
- Marius Winter, Gouden Handdrukspecialist, Soest.
- Robbert van Woerden, Pensioendesk Nederland.