Voor 1,8 miljoen huishoudens (22 procent) sluit hun woonsituatie niet aan bij hun voorkeur. Zij hebben bijvoorbeeld nu een huurwoning, maar zouden liever een woning kopen. Of ze zouden vanuit een koopwoning liever overstappen naar een huurwoning.
Koopwoningen zijn over het algemeen het populairst, maar er is ook een duidelijke behoefte aan huurwoningen.
Dit blijkt uit een onderzoek van DNB. Veertien procent van de huiseigenaren zou liever huren. Dat is acht procent van alle huishoudens. Van de sociale huurders zou 31 procent liever kopen en van huurders in de vrije sector is dit zelfs 49 procent. Dit laatste percentage is waarschijnlijk zo hoog omdat huren in de vrije sector relatief duur is.
Leeftijd speelt een belangrijke rol bij de voorkeur voor huur- of koopwoning. Jongeren tot 45 jaar hebben relatief vaak een voorkeur voor een koopwoning. Ouderen boven de 65 jaar prefereren relatief vaker een huurwoning. Mensen in stedelijk gebied hebben relatief vaker voorkeur voor een huurwoning.
Kosten
Financiën spelen een beperktere rol bij de woonvoorkeur. Een kwart van de Nederlander wil in een koopwoning wonen, ongeacht de kosten, terwijl een op de zes juist wil huren, ongeacht de kosten. Voor de overigen, zo'n zestig procent, zijn de kostenverschillen doorslaggevend voor de woonwensen. Bijna een op de vier huishoudens is bereid iets meer te betalen voor een koophuis, een op de zeven wil kopen als het evenveel kost als huren, en een op de vijf wil alleen kopen als dat voordeliger is dan huren. Jongeren zijn bereid om fors in de buidel te tasten om te kunnen kopen, terwijl ouderen hogere woonlasten accepteren voor een huurwoning.
Bron: DNB