Strengere regels raken huurders én kopers
Verkassen naar een ander huis is voor veel mensen geen optie meer. Dit geldt zowel voor woningeigenaren als voor huurders.
Mensen die een sociale huurwoning hebben, krijgen vanaf 1 januari te maken met de nieuwe inkomensgrenzen die op Europees niveau zijn vastgesteld. Wie meer verdient dan het modale inkomen van € 33.000, kan vanaf dat moment geen huis meer huren bij een woningcorporatie. De huidige bewoners worden er natuurlijk niet uitgezet, maar verhuizen naar een andere sociale huurwoning is er dan niet meer bij. Wie meer verdient dan € 33.000 is qua huur dan aangewezen op de dure vrije sectorwoningen. Of kopen. Maar dat is met een dergelijk inkomen ook weer niet realistisch te noemen. Het gevolg van deze inkomensgrens voor de betaalbare huurwoningen, is dat er mensen zijn die bewust minder gaan werken om de grens niet te overschrijden.
Dan degenen die een eigen woning bezitten. Voor veel van hen is verhuizen ook geen optie meer. De steeds strenger wordende hypotheekregels zijn hier de oorzaak van. Bij de aankoop van een andere woning, wordt de financiering daarvan bekeken volgens de regels van nu. Zelfs bij een gestegen inkomen kunnen de meeste mensen daardoor veel minder lenen dan voorheen. Ook als ze geen extra geld nodig hebben, gewoon hun huidige lening willen aanhouden, kunnen ze die nieuwe hypotheek niet krijgen. Daarbij maakt het niet uit dat ze de maandelijkse lasten van hun huidige hypotheek al jaren lang keurig netjes betalen. Verhuizen kan wel, maar alleen als ze dat kunnen rondbreien met een lagere hypotheek dan ze nu hebben. Daarvoor moeten ze dan een fors bedrag aan eigen geld in het nieuwe huis stoppen – geld dat lang niet altijd beschikbaar is.
Kortom, zowel door het huurbeleid als door de hypotheekregels worden mensen vastgezet in hun huidige woning. Verhuizen is simpelweg onmogelijk.