De helft van de huishoudens had in mei dit jaar een hogere energierekening dan in augustus 2021. In maart was dat nog vier op de tien. Een op de vijf betaalde meer dan 50 euro extra en bijna een op de tien zelf meer dan 100 euro extra.
Dat meldt de Rabobank op basis van betalingsgegevens van haar klanten. In mei waren de maandelijkse uitgaven voor 'energie en water' ruim zeven procent hoger dan in augustus 2021, de laatste maand met relatief lage energieprijzen. Specifiek gekeken naar 'gas en licht' blijkt dat bij 51 procent van de huishoudens de energierekening in mei hoger uitviel dan in augustus 2021. Bij 22 procent was de rekening onveranderd en 19 procent gaf in mei minder uit aan 'gas en licht'.
Het aantal huishoudens met een hogere rekening is vanaf augustus gestaag toegenomen, omdat steeds meer termijnbedragen worden aangepast. De hogere energieprijzen treffen geleidelijk aan dus steeds meer huishoudens.
De omvang van de stijging verschilt sterk. Tien procent van alle huishoudens zag de energierekening niet meer dan tien procent stijgen, terwijl dertien procent werd geconfronteerd met een stijging van meer dan vijftig procent. Bijna vier procent zag de energierekening zelfs meer dan verdubbelen.
De onderzoekers maken een belangrijke kanttekening bij deze analyse: zij hebben alleen de maandelijkse uitgaven geanalyseerd. Dit is een voorschot op de jaarafrekening, die hoger of lager kan uitvallen. Waarschijnlijk is niet bij ieder huishouden de tariefswijziging doorgevoerd. Sommige huishoudens kunnen dus een forse naheffing krijgen. Het gevolg is dat de energielasten in werkelijkheid hoger zijn dan nu uit de analyse komt. Aan de andere kant is niet bij ieder huishoudens de lagere BTW al verrekend. Dat levert een meevaller op.
Bron: Rabobank
