Charles Groenhuijsen: 'In jezelf praten kán dus nuttig zijn'

Charles Groenhuijsen
Plus Magazine

Vroeger was je Gekke Henkie of Malle Pietje als je tegen jezelf liep te praten. Het was de tijd van vóór de mobiele telefoon. Om te bellen ging je nog naar een telefooncel.

U leest een gratis artikel uit Plus Magazine.

Op Plusonline.nl bieden we iedereen de kans gratis kennis te maken met Plus Magazine. Hét maandblad bomvol informatie en inspiratie. Maar deze artikelen, dossiers en columns maken kost veel tijd en geld. Wilt u meer? Overweeg dan ook een abonnement op Plus Magazine.

Ik was er als verslaggever van het NOS Journaal veertig jaar geleden vroeg bij met een autotelefoon van de PTT. Je kon zelfs handsfree bellen. Nu kijk je er niet meer van op als voor het stoplicht of in de file links en rechts andere bestuurders tegen de voorruit zitten te wauwelen. Maar toen was het nog heel gek. ­Medeweggebruikers maakten soms rare gebaren: ‘Gaat het wel helemaal goed met je?’ Ik pakte dan de hoorn van de ­telefoon (ja, ook een mobiele telefoon had toen nog een hoorn waar je in kon praten) en gebaarde: ‘Néé, heus, ik ben niet gek geworden, ik zit te bellen. JA, BÉL-LEN!’ Dat was toen nog bijzonder. Je maakte er wel de blits mee.

Nu praat iedereen in zichzelf. Akelig is dat mensen daarbij zoveel decibellen produceren, dat de persoon aan de ­andere kant van de lijn ze waarschijnlijk ook zonder telefoon prima kan verstaan. Dan wordt het hinderlijk. In tram of trein, op straat of in de supermarkt moet je nu onvrijwillig privéconversaties volgen. Dat gaat vaak nergens over: “Wát? Eh…, nee. Ik versta je slecht. Hè? Nee, ja… in de trein. 

JA, IK ZIT IN DE TREIN.DE TREIN DUS. JA, DE TREIN.” 

Praten mensen intussen op straat nog weleens ouderwets in zichzelf? En tetteren ze er dan zo luid bij? Da’s niet nodig, hoor! Je kunt ook fluisteren. Maar ja, dat vinden anderen vast raar, zo’n enge straat- of treinfluisteraar. Dus dan maar vól volume.

Ik ken iemand die dat met oortjes in doet. Dan snapt iedereen waarom hij ­fanatiek in het luchtledige kakelt. Ik ken dat: onderweg naar de studio van een talkshow oefenen op korte antwoorden; da’s handig, anders word je onderbroken door Jeroen, Sophie of Eva. In jezelf praten kán dus nuttig zijn. Het werkt goed als je je gedachten wilt ordenen of iets moet onthouden wat je net hebt ­besproken. 

En dan heb je nog – vooral als je alleen bent – van die nutteloze zelfgesprekjes. ­Ongeduldig in de auto bij het stoplicht: “HALLOO!! Blijven we hier overnachten of gaan we nog doorrijden? HAAST? IK? Nee hoor, géén haast, hoe kóm er je er bij.” Of moe, ’s avonds laat, zeg je verbaasd: “Nee… alweer zó laat? Hoogste tijd om in de tweemeterbak tussen de klamme lappen te kruipen. Morgen ­gezond weer op.”

En ik hoor het mezelf nu al tikkend in mezelf fluisteren (echt waar!): “Oei, bijna 450 woorden al. Ik ben uitgepraat.”

Reacties, suggesties? Graag! (Scroll verder naar onderen om te reageren)

Charles Groenhuijsen
Hadewych Veys

 

 

TV-presentator, journalist en schrijver Charles Groenhuijsen (69) laat zich graag inspireren door alles wat goed gaat in de wereld.

Bron 
  • Plus Magazine