Zondagavond was ik lekker moe. Mijn bed lonkte en om tien uur sprong ik erin, tanden gepoetst en gezicht gewassen. Maar heel jammer: geen slaap te bekennen. Opgestaan, kopje thee gedronken, boek gelezen, letten op de ademhaling. Een cognacje? Is niet slim, toch maar gedaan. Alles tevergeefs.
Traag meanderende uren van dobberen, draaien, dreinen. Tegen de ochtend in een sukkelslaapje getuimeld waar de wekker twee uur later wel raad mee wist. Hoe zou mijn leven eruitzien als ik wél een goede slaper was? Minder afgemeten. Vrijer, niet zo verlept en verpieterd. Slapeloosheid is een killer. Ik heb drie tactieken ontwikkeld die soms helpen. Tactiek één: mezelf in de waan brengen dat ik wél een goede slaper ben. Heb ik immers niet als een marmotje geslapen op een overvolle boot tussen Dar es Salaam en Zanzibar op een houten vlonder, neus tussen mijn knieën? En heb ik niet luid snurkend de Andes doorkruist in een gammele bus met Julio Iglesias keihard uit de speakers?
Echt, als er iemand is die goed slaapt, dan ben ik het. Tactiek twee: loslaten. Ik kan tenslotte alles zonder slaap. Een dag vergaderen, een column schrijven, een driegangendiner bereiden. Tactiek drie: tien slaappillen per jaar. Lichte inslapertjes voor als het écht nodig is, zoals die eentonige autorit naar het buitenland. Zo’n pil hoef je meestal niet eens in te nemen. Dat die op het nachtkastje ligt is zó geruststellend, dat je prompt in slaap valt.
Lenny Langerveld is al vele jaren redacteur bij Plus Magazine. Zij is hoofd van de rubriek Mens & Samenleving en schrijft regelmatig over zaken die haar opvallen in de media en het nieuws.
Reactie toevoegen