Een headhunter mag niet vragen of een sollicitant gelovig is, als een eventueel geloof niet relevant is voor de baan. Gebeurt dat toch en wordt de sollicitant afgewezen, dan is dat discriminatie op grond van godsdienst.
Dit blijkt uit een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens. Een wervingsbureau zocht kandidaten voor de functie van Chief Financial Officer bij een bedrijf in Leeuwarden. Het wervingsbureau belde een van de sollicitanten en in een acht minuten durend telefoongesprek vroeg het aan de man uit Staphorst of hij gelovig is. De man antwoordde bevestigend, en daarop kreeg hij te horen dat de opdrachtgeefster geen gelovige in dienst wilde hebben.
Grote twijfels
Bij het College voor de Rechten van de Mens ontkende het wervingsbureau dat het geloof een reden was om de man niet aan te namen. De werkelijke reden was dat het wervingsbureau grote twijfels had over de sociale vaardigheden en flexibiliteit van de sollicitant. Hij had namelijk defensief gereageerd op de vraag naar zijn geloof.
Het College was niet erg overtuigd of het geloof niet toch een rol had gespeeld. Bovendien, als het geloof niet relevant was voor de functies, waarom is er dan naar gevraagd? Het College kreeg het idee dat het geloof een rol heeft gespeeld in de afwijzing. Dat is verboden. De opdrachtgever is niet in de fout gegaan, omdat niets erop wijst dat het bedrijf het wervingsbureau heeft gevraagd een niet-gelovige kandidaat te zoeken.
Bron: www.mensenrechten.nl/publicaties/oordelen/2015-94