Het zal u maar gebeuren. Een winkelier weigert uw geld omdat het vals is. Hoe had u dat kunnen ontdekken? En wie draait er voor op?
Routineus haalt de caissière in de supermarkt ieder bankbiljet van twintig en vijftig euro door de detector naast haar. Zoals bijna altijd licht het lampje groen op. Het biljet is echt. Logisch, want verreweg de meeste van de 10 miljard eurobiljetten die in omloop zijn, zijn echt. Toch blijft het oppassen voor vervalsingen: jaarlijks worden er in Nederland tienduizenden valse biljetten onderschept.
Met goede kleurenprinters en kleurenkopieerapparaten kunnen valsemunters bankbiljetten maken die bij vluchtig kijken net echt lijken. Om zulke vervalsingen te ontmaskeren, heeft de Europese Centrale Bank alle biljetten voorzien van verschillende ‘echtheidskenmerken’, die niet zo gemakkelijk na te maken zijn. Valse biljetten kunt u hieraan herkennen. Sommige kenmerken zijn met het blote oog te zien, andere kun je voelen, en weer andere zijn alleen zichtbaar met hulpmiddelen.
Voelbare kenmerken
Voor bankbiljetten wordt speciaal papier gebruikt, gemaakt van katoen. Daardoor voelen echte bankbiljetten stevig aan. Ze zijn niet slap of vettig. Bovendien knispert dit papier als u het biljet beetpakt. Tweede echtheidskenmerk dat u met de vingers ontdekt, is de voelbare inkt die op enkele plaatsen is gebruikt, zoals in de afkortingen van de Europese Centrale Bank. Het voelbare rijtje ‘BCE, ECB, EZB, EKT, EKP’ staat aan de bovenkant van ieder biljet.
Zichtbare kenmerken
Het bekendste echtheidskenmerk van bankbiljetten ontbreekt natuurlijk niet: het watermerk. Het watermerk ziet u door het biljet tegen het licht te houden. Let op: bij een echt watermerk lopen licht en donker van de afbeelding geleidelijk in elkaar over. U kunt het watermerk ook zien door het biljet op een donkere ondergrond te leggen. De lichte delen worden dan donker. Dit valt vooral op bij het waardecijfer.
Daarnaast zijn er twee andere zichtbare kenmerken: de veiligheidsdraad en het doorzichtcijfer. De veiligheidsdraad is de donkere streep in het midden. In kleine lettertjes op deze streep is de waarde van het biljet te lezen.
Het doorzichtcijfer bestaat uit stukjes van het waardecijfer, linksboven aan de voorkant van het biljet. Op de achterkant, op precies dezelfde plaats, zitten ook stukjes cijfer. Wie een eurobiljet tegen het licht houdt, ziet dat voor- en achterkant samen precies een cijfer vormen. Let er vooral op dat de stukjes naadloos op elkaar aansluiten. Dat is bij vervalsingen vaak niet het geval.
Een opvallend echtheidskenmerk is het hologram. Biljetten van 5, 10 en 20 euro hebben een verticale zilverkleurige band. Kantel het biljet en u ziet kleuren oplichten en afwisselend ziet u het €-teken en de waarde. Op de achterkant van het biljet ziet u een licht glanzende band. Eurobiljetten van 50, 100 en 200 hebben een vierkant hologram, dat bij kantelen afwisselend de waarde en een raam of poort zichtbaar maakt. Op de achterkant zit geen glanzende band. Hiervoor in de plaats verandert het waardecijfer bij kantelen van kleur.
‘Onzichtbare’ kenmerken
Voor sommige kenmerken hebt u een hulpmiddel nodig, zoals een vergrootglas. Op ieder bankbiljet staan namelijk zeer kleine lettertjes, die met het blote oog streepjes lijken. Een voorbeeld is de letter ‘Omega’, de ‘O’ in de Griekse versie van het woord euro, linksonder op het biljet. Hier zijn de waardecijfers van het biljet gedrukt. Ook deze extreem kleine cijfertjes zijn scherp en niet vaag. Andere microtekst zijn de uitgespaarde letters en cijfers naast en in de rand van het hologram. Wie scherpe ogen heeft, kan dit nog net zien zonder vergrootglas. Daarnaast zijn er de echt onzichtbare kenmerken, die zichtbaar worden gemaakt met een UV-lamp. Dan lichten er deeltjes in het papier op die gevoelig zijn voor ultraviolet licht. Veel winkels gebruiken een UV-lamp om de echtheid te controleren.
Naar de politie
Wie een vals biljet in zijn portemonnee vindt, heeft pech. Een vals biljet is niets waard. U bent gelukkig niet strafbaar als u een vals eurobiljet bezit. Dat wordt anders wanneer u het valse biljet uitgeeft. Dan bent u in principe wel strafbaar. Blijkt bij een controle dat een biljet vals is, dan zal de winkelier het niet accepteren en eventueel de politie erbij halen. U kunt ook zelf naar de politie gaan, die dan een aangifte opmaakt. Dat is zinvol als u weet hoe u aan het valse biljet gekomen bent.
Als alternatief kunt u naar de bank gaan en vragen het biljet naar De Nederlandsche Bank op te sturen. U krijgt dan een bewijs van afgifte en ontvangt later de waarde retour als het biljet na controle door DNB toch echt blijkt te zijn. Het is namelijk niet ondenkbaar dat een biljet ten onrechte voor vals wordt versleten in de winkel. Bankbiljetten die bijvoorbeeld per ongeluk zijn meegewassen in de wasmachine, kunnen hun echtheidskenmerk verliezen en zien er onder een UV-lamp uit als een vals biljet.
Valse munten kunt u inleveren bij de politie of desgewenst rechtstreeks bij het Nationaal Analyse Centrum voor Munten (NACM) gevestigd bij de Koninklijke Nederlandse Munt te Utrecht. Als de munt inderdaad vals is, wordt hij wel in beslag genomen en niet vergoed. Beschadigde munten daarentegen worden wel vergoed.
Altijd gecontroleerd
Banken, geldtransportbedrijven en wisselkantoren zijn verplicht om geld te controleren voordat ze het weer in circulatie brengen. Zo verdwijnen niet alleen versleten, gescheurde en bevuilde bankbiljetten uit de circulatie, het levert ook een goede bijdrage aan het verwijderen van vervalsingen en verdachte bankbiljetten. En het betekent dat de euro’s uit de geldautomaat altijd gecontroleerd zijn.
Meer over de echtheidskenmerken: