3D-printen in de praktijk

Hoe is het mogelijk!

Getty Images

3D-printen komt zo langzamerhand onder handbereik van iedereen. Een printer koop je al voor rond de €400. Maar wat heb je eraan? Zes Pluslezers nemen de proef op de som.

3D-printen: het wordt de derde industriële revolutie genoemd. Hoewel het al bijna 25 jaar bestaat, begint het besef bij velen nu pas echt door te dringen: straks kan iedereen zelf auto-onderdelen, een kunstheup of serviesgoed printen. Optimisten vermoeden dat binnen vijf tot tien jaar ieder huishouden zijn eigen 3D-printer heeft. Wat is de impact daarvan op de economie? En op de medische wereld? Ontwerpers, economen, technici raken er niet over uitgepraat.

Ook bij de Pluslezers die op bezoek zijn bij ProtoSpace in Utrecht, zijn de verwachtingen hooggespannen. Henk van Walbeek (59), Myra Scheen (64), Hans van Dijke (65), Cor de Gier (59), Paulien Dekker (51) en George Raaijen (55) hebben er zin in. Het besef dat je in de toekomst een ventiel voor je mountainbike niet meer uit Taiwan hoeft te laten komen, maar dat je die gewoon thuis kunt maken, slaat in als een bom. Hans: “Moet je nagaan hoe kostenbesparend dat zal zijn.”

ProtoSpace is een soort atelier waar ontwerpers en geïnteresseerden kunnen kennismaken met 3D-printen. Je kunt er ontwerpen en printen, en er lopen medewerkers rond om ondersteuning te bieden. De workshopruimte ademt iets futuristisch uit, een gevoel van innovatie, van: hier gebeurt het. Overal hangen en staan ontwerpen, branden computerschermen, staan de printers te lonken in de hoek. Aan de slag!

Getty Images

Nooit meer naar de winkel?

Tijdens het introductiefilmpje wordt er aandachtig geluisterd en gegniffeld op momenten dat er toch wat overdreven wordt. Want dat je straks nóóit meer naar de winkel hoeft, gaat veel te ver. Toch?

Hans: “Nou, dat weet ik niet, hoor. Het gaat hard. Er is al een huis gebouwd met een computergestuurde stortpijp.”

Henk: “Volgens mij is straks alles mogelijk. Je kunt nu al een moersleutel printen die sterk genoeg is om de wielen van een vrachtwagen te lichten.”

George: “En dan te bedenken dat 3D-printen nu nog in de kinderschoenen staat.”

De ontwikkeling heeft een enorme vlucht genomen. In de afgelopen tien jaar zijn de kosten aanzienlijk gedaald en is de kwaliteit van de prints sterk verbeterd. Maar het productieproces is nog traag. Met een ontwerp zo groot als een broodtrommel is een printer al snel zes uur bezig. Een andere remmende factor is het materiaal. De 3D-geprinte voorwerpen zijn vaak lang niet zo goed als hun originele equivalenten. Er zijn meer nadelen aan deze ‘democratisering van de massaproductie’, stellen sceptici. Iedereen kan nu zelf produceren. Dus ook wapens. Nadat er een blauwdruk voor een 3D-pistool op internet was gezet, werd het maar liefst 100.000 keer gedownload. Duidelijke juridische regels over wat wel en niet mag en het eigendomsrecht zijn er nog niet.

Paulien: “Kun je dan echt álles ­printen?”

“Vergis je niet”, stelt Marry Bassa, die de workshop leidt. “Er kunnen prints gemaakt worden van heel veel verschillende materialen. Chocolade, glas, metaal, brons, plastic, goud en keramiek… Alles wat vloeibaar wordt als de temperatuur omhoog gaat. En er is al een printer die 103 verschillende materialen kan gebruiken. Daarmee kun je dus echt kant-en-klare objecten maken.Lichaamsdelen kunnen we ook printen. Kraakbeen, oren en neuzen, schedels.”

George: “Dan is het probleem van orgaandonors ook meteen opgelost. Over een paar jaar lachen we daarom.”

Getty Images

Niet zonder slag of stoot

Over een paar jaar kan deze groep zeggen dat ze als een van de eersten een 3D-ontwerp hebben gemaakt én geprint. Want daarvoor zijn ze hier vandaag. Eerst het tekenen. Myra gaat een voederbakje voor haar poes tekenen, Hans gaat voor een wijnglas en George heeft een bestaand ontwerp van een zakkensluiter meegenomen. De deelnemers beperken zich noodgedwongen tot iets kleins in verband met de printtijd.

Marry legt uit hoe je een 3D-tekening maakt, opslaat en vervolgens bewerkt in het programma Cura. Daarin kun je zien hoeveel materiaal er nodig is en hoelang het printen zal duren.

Het maken van een 3D-ontwerp gaat niet zonder slag of stoot. Een beetje ruimtelijk en wiskundig ­inzicht is toch wel handig.

Henk: “Hoe voer ik de schaal in? Ik heb nog geen idee hoe groot mijn beker is.”

George: “Mijn sluiter is nu 28 centimeter, dat is misschien een beetje te groot.”

Cor: “Mijn huisje doet er 55 minuten over, daar doen we het voor.”

Getty Images
Grote verwondering

Dan is het printen aan de beurt; op dit moment heeft iedereen gewacht. De 3D-printer Ultimaker zet het digitale bestand, een soort ‘bouwtekening’, om naar een tastbaar voorwerp. Digitaal wordt echt. De printer bouwt het object laagje voor laagje op.

Terwijl de printer overuren draait, staan de deelnemers er met hun neus bovenop. Letterlijk, want ook de geur willen ze opsnuiven. Mobieltjes in de aanslag om er van alle kanten foto’s en filmpjes van te maken. De verwondering is groot. Nu kunnen ze van heel dichtbij zien hoe een ontwerp dat je gemaakt hebt, op je computer uit de printer komt. Hans, George, Henk, Cor, Myra en Paulien lopen er onrustig omheen. De oeh’s en de ah’s zijn niet van de lucht.

George: “Wacht, daar gaat iets niet helemaal goed… Ik denk toch dat ik een foutje in mijn ontwerp heb gemaakt.”

Hans: “Spannend hoor! Nu zie je het heel goed, de poot van mijn wijnglas is helemaal hol. Maar het maken is toch lastiger dan ik dacht. Mijn aanvankelijke enthousiasme heeft plaatsgemaakt voor een ­gezonde dosis realisme.”

Paulien: “Mijn schaaltje ga ik straks op tafel zetten met nootjes erin. Dan kan ik zeggen: dat heb ik zélf gemaakt. Ik ga thuis zeker verder fröbelen.”

Cor: “Hoe meer je ermee werkt, hoe meer er mogelijk lijkt. Mijn fantasie wordt hier enorm door geprikkeld.”

George: “Moet je nagaan, we hebben een instructie gehad van twintig minuten en nu kunnen we dit al. Geweldig, toch?De deelnemers verlaten het Fablab met gepaste trots. Een hoofd vol verwachtingen, de blik op de toekomst en een zelf geprint kleinood onder hun arm. Een magische ­ochtend,dat was het.

Getty Images
Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine