In Museum MORE in Gorssel is tot en met 25 juni is de tentoonstelling Naïef Realisme – van Rousseau tot Grandma Moses te zien. Het museum heeft tachtig schilderijen van grote en onbekende meesters uit het ooit zo ondergewaardeerde genre bij elkaar gebracht.
Aanvankelijk werd het naïef realisme, een kunststroming die tussen 1920 en 1945 floreerde, niet zo serieus genomen door de kunstwereld. De kunstenaars waren vaak autodidacten en hadden geen formele opleiding genoten aan een kunstacademie. Ze maakten gebruik van felle kleuren en hadden weinig aandacht voor perspectief en verhoudingen, waardoor de schilderijen vaak een kinderlijke uitstraling kregen.
1. Zuidelijke arm Shenandoah-vallei van Grandma Moses, voor 1938. ©Grandma Moses Properties Co.
Inmiddels wordt het naïef realisme gezien als een vernieuwende stijl die de weg heeft vrijgemaakt voor andere vormen van moderne kunst, zoals het kubisme en de nieuwe zakelijkheid. De eenvoudige en directe benadering van de werkelijkheid heeft vele kunstenaars geïnspireerd, onder meer Picasso. De toenmalige Parijse avant-garde zag in het ongeschoolde iets revolutionairs: kunst die terugging tot de ongekunstelde kern, wars van conventionele regels.
2. Tropisch bos met apen van Henri Rousseau, 1910
Junglescènes
Een van de eerste en bekendste kunstenaars die naïef realisme beoefende, was Henri Rousseau (1844-1910). Hij schilderde voornamelijk junglescènes, waarbij de dieren en planten op een kinderlijke manier werden weergegeven. Een andere grootheid in het genre was Grandma Moses (1860-1961). Zij begon pas op latere leeftijd met schilderen en gebruikte hiervoor voornamelijk verf op karton. Haar werk toont het leven op het platteland, met taferelen van boerderijen en landschappen.
Van beide kunstenaars is tot en met 25 juni werk te zien in Museum MORE in Gorssel, dat tachtig schilderijen van grote maar ook vaak onbekende naïef realisten uit de Verenigde Staten en Europa bij elkaar brengt. Het museum borduurt daarmee voort op de allereerste tentoonstelling van naïef realisten in het New Yorkse Museum of Modern Art (MoMA): Masters of Popular Painting in 1938. Dat betekende de grote doorbraak voor de waardering van het genre.
3. Paarden en slang van Lawrence Lebduska, 1946
Prijskaartje
Dat er van onderwaardering binnen de kunstwereld inmiddels geen sprake meer is, blijkt wel uit het prijskaartje dat momenteel aan schilderijen van de toppers wordt gehangen. Verschillende schilderijen van Rousseau zijn op veilingen verkocht voor prijzen variërend van enkele tienduizenden tot vele miljoenen euro’s. www.museummore.nl
4. Turtle Creek-vallei van John-Kane, 1932-34. Westmoreland Museum of American Art.
Trailer: