Mist, regen, zon, temperaturen net onder en boven nul: het weer laat zich de laatste weken in alle denkbare variaties zien. Dat het weer ook voor kunstenaars al eeuwenlang een grote inspiratiebron is, is nu goed te zien in Museum Singer Laren.
Guur en onguur
“Het boeiende van ons klimaat vind ik dat het bij machte is vier seizoenen in één week te leveren”, zei Simon Carmiggelt ooit. Het schijnt dat nergens ter wereld zoveel over het weer wordt gepraat als in Nederland. Bij het ontbijt, bij het koffieapparaat, op het terras, op verjaardagen: zit je om een gespreksonderwerp verlegen, kun je altijd beginnen over een spatje regen of de gevoelstemperatuur en je hebt een gewillig oor.
Niet verwonderlijk dus dat ook onze vaderlandse schilders zich de afgelopen eeuwen lieten inspireren door de afwisselende weertypes die we kennen. De tentoonstelling ‘Weer en wind’ in Museum Singer Laren belicht met name de gure en ongure kanten van het weer. In ruim honderd kunstwerken trekken stormen op zee en land, dreigend onweer, dijkdoorbraken, onstuimig noodweer, besneeuwde landschappen, onheilspellend avondrood en spookachtige mistbanken voorbij. Ze zijn afkomstig van kunstenaars als Hendrick Avercamp, Jan van Goyen, Piet Mondriaan, George Hendrik Breitner, Hendrik Johannes Weissenbruch, Jan Sluijters, Maurits Cornelis Escher en Carel Willink.
Klimaatverandering
De tentoonstelling geeft een fraai overzicht van vier eeuwen verbeelding van veelal extreem weer. Dat het nog extremer kan, bewijst de presentatie over het wetenschappelijk onderzoek naar klimaatverandering door wetenschapper en weerman Peter Kuipers Munneke. Daarin staat de vraag centraal hoe het smelten van de ijskappen op Groenland en Antarctica bijdragen aan het tempo van het stijgen van de zeespiegel.
‘Weer en wind’ is te zien tot en met 5 januari 2020.
Foto: Binnen best; Amstel bij de Heerengracht van Christiaan Andriessen, 1808, Stadsarchief Amsterdam