Alleen voor ouderen met zware gezondheidsproblemen is er nog plek in het verpleeghuis van de toekomst. Voor alle anderen geldt: thuis blijven wonen, met behulp van technologische hulpmiddelen.
Deze week presenteerde Conny Helder - minister voor Langdurige Zorg en Sport - haar plannen voor de ouderenzorg in de nabije toekomst. De minister heeft haast. Er is nu al onvoldoende zorgpersoneel en het einde van de vergrijzing is nog lang niet in zicht. In 2040 is één op de twaalf Nederlanders 80 jaar of ouder. Het roer moet om, en snel. Haar motto voor zorg in de nabije toekomst: “zelfredzaam als het kan, in eigen huis als het kan en digitaal als het kan”.
Het verpleeghuis
In de nabije toekomst is er alleen nog plek in de verpleeghuizen voor ouderen die diverse zwaardere problemen hebben. De norm van twee medewerkers op acht verpleeghuisbewoners laat de minister los. Dit tot grote verontwaardiging van onder andere Hugo Borst en Karin Gaemers, die enkele jaren geleden hard gestreden hebben voor deze personeelsbezetting.
Digitalisering in plaats van personeel
Geen verpleeghuis meer. Maar wat dan wel? In de toekomst zijn hulpbehoevende ouderen vooral aangewezen op digitale zorg in eigen huis. De wijkverpleegkundige komt niet langs, maar meldt zich online. Beeldbellen wordt het nieuwe normaal. Een medicijnrobot helpt met het innemen van de juiste pillen. De gps-tracker waarschuwt als iemand met dementie dreigt te verdwalen. Speciale sensoren op incontinentiemateriaal geven signalen af voor verschoning en heupgordels voorkomen ernstig letsel bij een val. Voor die overgang naar digitale zorg trekt de minister de komende vijf jaar 770 miljoen euro uit. En als er tóch professionele zorg ingeschakeld wordt, is het uitgangspunt: wat kan ik doen, om u te helpen uw eigen leven te blijven leiden? Niet meer de boel overnemen, maar ondersteunen waar dat nodig is.
Meer woningen
Het uitgangspunt voor de zorg in 2040 is thuis wonen, tenzij dat niet meer kan. Langer thuis blijven wonen hoeft niet persé te betekenen dat je in je éigen huis blijft wonen. Geschikte woningen helpen enorm om op eigen benen te blijven staan. Tot 2031 worden er wat de minister betreft 50.000 woningen gebouwd met zorg in de buurt. In het programma Woningbouw van het ministerie voor Volkshuisvesting zijn daarnaast plannen gemaakt voor 170.000 nultredenwoningen voor ouderen en voor 80.000 woningen met een gezamenlijke ruimte, zogenaamde clusterwoningen. Bijvoorbeeld in hofjes of in complexen waar meerdere generaties wonen.