Buren kunnen prima voor elkaar zorgen. Maar als ze er ziek van worden, is de grens natuurlijk wel bereikt. Hoe voorkom je dit?
Het echtpaar Hans en Agathe de Geus uit Waddinxveen (70-plussers) zorgt steeds intensiever voor hun buurvrouw (81) die dementerend is, aldus een artikel in de Volkskrant. Het echtpaar heeft de handen er vol aan want de buurvrouw is in de loop der jaren een steeds groter beroep op hen gaan doen. Ze dragen alle verantwoordelijkheid voor de alleenstaande vrouw zonder kinderen en moeten ondertussen ook 's nachts bij haar blijven. Ze gaan er zelf aan onderdoor, de zorg is te zwaar. Het echtpaar is op, hun dochter ziet dat ze eraan onderdoor gaan. Wat nu?
Langer thuis wonen
Deze situatie illustreert volgens hoogleraar ouderenzorg Tineke Abma in de Volkskrant duidelijk het 'vacuüm' in de verantwoordelijkheid voor hulpbehoevende ouderen die langer thuis blijven wonen, zeker als ze geen kinderen hebben. Onbegrijpelijk vinden Hans en Agathe het, dat de wijkverpleegkundigen van Buurtzorg niet hebben ingegrepen. Zij komen dagelijks bij hun buurvrouw over de vloer en hebben allang moeten zien, dat de grenzen van de mantelzorg voor de buren bereikt waren. Of anders had toch de huisarts moeten ingrijpen?
Hoe voorkom je dit?
Buren die bezwijken onder de mantelzorg. Een gemeente roept: we wisten nergens van. De wijkverpleegkundige die het te druk heeft en een afwezige huisarts. Hoe kun je dit voorkomen? Wat moet je doen, om wél op tijd hulp te krijgen? Neem in een veel eerder stadium al contact op met de gemeente en de huisarts die de wijkverpleging kan inschakelen. Praat met de medewerkers van de gemeente van de afdeling zorg, welzijn of de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Neem niet de verantwoordelijkheid voor de buurvrouw op uw schouders, maar leg die waar die hoort te liggen: bij de familie van de buurvrouw, of als die er niet is, bij de gemeente.
Gemeente is verantwoordelijk
De zorg "is een samenspel van de huisarts, de wijkverpleging, de familie en andere betrokkenen", aldus Jos de Blok van Buurtzorg Nederland in de Volkskrant. En hoogleraar sociale zekerheid Gijs Vonk voegt daaraan toe: "Waar de mantelzorg problematisch wordt en onmiddellijke opname in een verpleeghuis kennelijk niet kan, moet de gemeente een individuele oplossing bieden." In dit geval is de gemeente verantwoordelijk, niet de behulpzame buren. Wethouder Jannette Nieboer van Waddinxveen onderstreept dit. Zij roept mantelzorgers die in de knel omen nadrukkelijk op om zich te melden. "Trek alsjeblieft aan de bel. Het was mij een lief ding waard geweest als we deze situatie hadden kunnen voorkomen."
Buren zorgen voor elkaar
Buren staan voor elkaar klaar. 13 procent van de Pluslezers is mantelzorger voor een buurman of buurvrouw.
Ze doen boodschappen, voeren kleine reparaties uit of druppelen de ogen na een operatie. En bijna de helft van de Pluslezers kan zich voorstellen dat hij of zij in geval van nood de buren zal helpen met zorgaken. Nu is dat nog niet nodig, maar als de nood aan de man is, staan ze voor elkaar klaar. Maar een verplichting moet het niet worden, vindt 97 procent van de ondervraagden. En ook geen dagtaak en ook geen nachtwerk. Mijn eigen gezondheid mag er niet onder lijden, vindt 80 procent van de Pluslezers. En precies hier is de schoen gaan wringen in Waddinxveen.
Dit zijn de hulptroepen: casemanager en cliëntondersteuner
Misschien handig om te weten: Iedereen in Nederland met alzheimer of een andere vorm van dementie bijvoorbeeld, heeft recht op een casemanager dementie. Voor mensen met dementie en hun mantelzorgers is de casemanager een steun en toeverlaat in barre tijden. De casemanager weet de weg in het doolhof van instellingen en organisaties in de regio en kan bemiddelen bij het regelen van passende zorg.
En vergeet ook de cliëntondersteuner niet: Vanaf 2015 heeft iedereen die hulp of zorg krijgt of wil aanvragen, recht op gratis en onafhankelijke ondersteuning. Toch weet bijna niemand hiervan af. Het is de plicht van gemeenten en zorgverzekeraars om burgers te wijzen op cliëntondersteuning. Dat gebeurt lang niet altijd.