Het is een bekend probleem: ouderen die in het ziekenhuis belanden, vallen tussen wal en schip als ze uit het ziekenhuis ontslagen worden. In Groningen en Drenthe bedachten zorgorganisaties samen met het ziekenhuis een oplossing.
Naar huis gaan na een ziekenhuisopname is geen optie als je nog niet voor jezelf kan zorgen. Bijvoorbeeld omdat je arm nog in het verband zit of je tijdelijk tot een rolstoel veroordeeld bent. Maar tijdelijke opvang is er vaak niet. Er zijn wel logeerbedden of opvangbedden, maar er zijn er niet genoeg en ze zijn onvoldoende beschikbaar in noodsituaties.
Daardoor gebeurt het nogal eens dat ouderen onnodig lang in het ziekenhuis moeten blijven. Heel vervelend. Voor henzelf allereerst, en voor de ziekenhuizen die tegen andere patiënten 'nee' moeten verkopen.
Martini Ziekenhuis
In Noord-Nederland pakken ze deze onwenselijke situatie nu aan. Maar liefst 22 thuiszorgorganisaties in Groningen en Drenthe tekenden een overeenkomst met het Martini Ziekenhuis in de stad Groningen. Het doel is om de overgang tussen ziekenhuis en thuissituatie voor ouderen te verbeteren. Een betere overgang tussen ziekenhuis en thuis draagt bij aan minder sterfte in de eerste drie maanden na ontslag uit het ziekenhuis en vermindert het aantal heropnames, aldus de betrokkenen.
Drie pijlers
Hoe gaan ze dat aanpakken? Het plan rust op drie pijlers. Bij de opname in het ziekenhuis screent de afdeling van dienst direct de problemen waarmee deze oudere te kampen heeft. Daardoor kan de zorg in het ziekenhuis verbeteren. Ten tweede bezoekt de wijkverpleegkundige hem of haar al in het ziekenhuis, waardoor de overdracht tussen ziekenhuis en thuissituatie verbetert. Dezelfde verpleegkundige komt daarna meerdere keren bij de oudere thuis; de derde pijler. Thuis geeft de wijkverpleegkundige op veel fronten begeleiding in de eerste maanden na de ziekenhuisopname.
Op deze manier hoopt men op een betere continuïteit van de zorg, een kortere opnameduur, minder heropnames en een grotere kans op herstel.